De kunst van het geldscheppen (2)

Deze blog is een vervolg op ‘De kunst van het geldscheppen (1)’. Basis is het essay van MJ van der Linden. Het eerste blog behandelde enkele vertrekpunten. In deze aflevering zet ik de mogelijke consequenties of gevolgtrekkingen van deze vertrekpunten op een rij.

Gevolg 1
Zonder schulden is er geen geld, want geld = bankschuld. Dit is een redelijk feitelijk gevolg. Lenen van een bank is iets anders dan lenen van je buurman. Lenen van een bank betekent meer geld in omloop en dus meer schuld.

Gevolg 2
De geldhoeveelheid wordt bepaald door de inschattingen en vooral de prikkels van bankmanagers. Duidelijk is dat hoog renderende initiatieven met hoge zekerstelling/onderpand/eigendom de voorkeur genieten. Verder zit er wat de bank betreft geen bovengrens aan de schulden, want hoe meer schulden hoe meer er wordt verdiend. Dat betekent twee dingen: – een sturing richting hoogrenderende projecten, en – een explosieve tendens in de hoeveelheid geld en schulden. De stelling van MJ is dat hoogrenderende projecten in de regel projecten zijn die niet aansluiten op duurzaamheid (hoe meer je op een ander of naar de toekomst afwentelt, hoe hoger het rendement in traditionele zin). Dus deze setting stimuleert niet-duurzaam handelen. Verder wordt er een vicieuze cirkel in gang gezet die gebaat is bij alsmaar meer groei: meer schuld, meer rente, op zoek naar hoogrenderende projecten, groei, meer schuld etc.

Het belangrijkste punt dat hier wordt gemaakt is volgens mij: je weet niet welke kant het uitgaat als je het overlaat aan de prikkels van bankiers. Dus waarom zou je dat willen? Het hoeft niet per se niet-duurzaam te zijn wat de klok slaat, maar ik geef toe dat er sprake is van een ‘commercialisation bias’ is (ook wel beschreven in de literatuur). Verder wordt de absolute hoogte van de markt begrensd door het vertrouwen in de markt en ook een bankier zal daar vanuit eigenbelang een grens zien. Maar de vraag is wederom: is dat de grens die je vanuit macro-economisch optimaliteit zou kiezen?

Gevolg 3
Er is een tendens naar meer risico bij banken omdat de staat (belastingbetaler) uiteindelijk toch de rekening betaalt (omdat het hier gaat om systeembanken die ’too big to fail’ zijn, leuke reactie van Zalm onlangs overigens dat het niet moet worden ’too small to comply’). Nu zijn we er wél, want bovenop ‘gevolg 2’ komt er een additionele en perverse prikkel die aanzet tot meer risico ten koste van inleggers/belastingbetalers die daar helemaal niet om gevraagd hebben. Nog weer aanvullend: er is sprake van zogenaamde ‘agency costs’ vanwege de bonusstructuur van individuele bankmanagers die nog weer eens extra risico nemen als hun bonus op korte termijn daar hoger van wordt (je krijgt dan een 2-traps raket, eerst afwentelen op de bank, en als die er niet uitkomt, dan afwentelen op de staat). En nogmaals: het zijn niet specifiek bankiers die ‘fout’ zijn, volgens de basale economische premissen zal afwentelen de norm zijn zolang de pakkans en/of boetes en/of imago-schade maar laag genoeg zijn.

Gevolg 4
Geld wordt een doel op zich. Dit is eigenlijk geen nieuw gevolg, deze volgt gewoon uit de eerdere aannames. Bovenop de manco’s die we hierboven al noemen, komen nog inspanningen om financiële innovaties te bedenken die als verpakte of wazige reserves kunnen dienen en/of een ander risico uitstralen dan ze werkelijk bezitten. Hoe schokkend dit allemaal ook lijkt, niets nieuws onder de zon. Als je een bank dit voorrecht geeft en die bank doet aan winstmaximalisatie evenals de individuele bankmanagers, dan voorspelt de economische theorie dat je dit soort effecten zult krijgen. Wat verbazingwekkend is, is dat we dit allemaal laten gebeuren en ‘goed vinden’.

Gevolg 5
Door het bestaan van rente en de drive die zo hoog mogelijk te maken (prikkel bij banken) treedt een mechanisme in werking die leners steeds armer maakt en inleggers steeds rijker. De tweedeling in de maatschappij wordt als het ware endogeen vergroot, het verschil tussen arm en rijk wordt uitvergroot. Bovenop het belastingeffect (bail-out) leidt dit tot een omgekeerd Robin Hood effect: de armen bevoordelen de rijken.

Mijn mening hier is een wat andere. Geld = schuld, daar ben ik het mee eens. Dat is het weggeven van een voorrecht aan een commerciële instantie (waar de marktwerking vereist dat je zo’n recht verkoopt aan de hoogstbiedende). Maar het bestaan van rente is een ander fenomeen dat hier los van staat. MJ heeft gelijk dat rente niet per se hoeft, uiteindelijk is het een sociale constructie evenals geld of schuld dat is. Maar rente kan ook bestaan in een geldloze economie, ik heb daar eerder een aantal blogs over geschreven. Rente is de vergoeding die de ander wil om af te zien van huidige consumptie. Rente is ook het voordeel wat de lener kan bereiken door te investeren in iets dat hem op termijn een groter voordeel brengt. Rente is daarmee niets meer en niets minder dan een evenwichtsmechanisme tussen afzien van consumptie in het heden om te kunnen investeren in iets nuttigs of moois. Zoals Graeber ook stelt: schulden zijn van alle tijden en schulden impliceren een automatische sociale wederkerigheid. Hoe die wederkerigheid uiteindelijk wordt ‘afgerekend’ dat kan natuurlijk van alles zijn. Je zou dus wel kunnen stellen: het monopolie om onderlinge schulden alleen maar te laten verlopen via bankschulden en monetaire rente is een eenzijdige beperking en daarmee verarming van alle mogelijkheden om onderlinge wederkerigheid uit te drukken.

Rente betalen is alleen een vervelend issue als je leent voor een ‘niet productief’ iets, dus voor consumptie. Als je leent voor een rendabele investering (het bekende visnet) dan is er weinig aan de hand en wordt iedereen er beter van. Als je leent omdat je nu meer wilt consumeren en je bent niet bereid in de toekomst minder te consumeren (in ruil daarvoor) dan wordt het een neerwaartse spiraal. Je wordt steeds minder kredietwaardig, ondertussen ook steeds armer en risicovoller, je moet nog meer rente gaan betalen en zo verder. Niemand zegt echter dat je per se moet lenen. Je kunt ook een tijdje wat soberder leven om daarna gewoon in alle vrijheid zonder banken te doen wat je graag wilde doen maar even niet kon doen. Ik zou af willen van de mythe dat schuld iets is wat je overkomt (NB nu ik dit enkele jaren later in 2018 terug lees, zie ik dit iets genuanceerder, het kan wel degelijk iets zijn wat je overkomt en waarbij het in het huidige systeem snel en grotendeels buiten je schuld onnodig escaleert, RvS). Je kunt je vrijheid behouden maar ‘at a price’.

Gevolg 6
Wat wel ‘erg’ is, is dat die keuze voor de eenzijdige beperking van schulden en rente ook leidt tot de gedwongen winkelnering tussen financiering van overheidstekorten en het aangaan van bankschulden. Eerst geeft diezelfde overheid dat monopolie op bankieren gratis weg aan een commerciële partij en dwingt het de belastingbetaler deze vorm van geld te accepteren, vervolgens gaat ze als overheid zelf ook nog schulden aan bij diezelfde banken om haar eigen huishouding op orde te krijgen. En nu wordt rente wel een issue. Omdat de staat bijvoorbeeld moet bijspringen om de banken te redden, moet het aan diezelfde banken rente betalen om de bonussen voor niet-functionerende managers mee te kunnen betalen.

Samenvattend

Volgens mij heb ik de belangrijkste gevolgen uit het betoog van MJ nu wel te pakken. Dat we het voorrecht van geldcreatie gratis bij een commerciële partij die er een quasi-monopolie op nahoudt neerleggen, leidt tot een aantal ongewenste effecten. Investeringsprojecten krijgen een niet-duurzame commercialisation bias, risico’s worden verlegd naar de belastingbetaler, er ontstaat een bubble-achtige spiraal van lenen-schulden-rente-groei die instabiel is, een kleine willekeurige elite bepaalt de richting waarop onze economie zich ontwikkelt en de verschillen tussen arm en rijk nemen bijna onvermijdelijk en systeem-intrinsiek toe.

Ik probeer er neutraal naar te blijven kijken. Dit is blijkbaar wat er nu is. En blijkbaar zijn er krachten die het willen houden zoals het nu is. Hoe zou een buitenstaander naar deze dynamiek kijken? In het volgende blog een aantal mogelijke hypothesen over deze dynamiek.

Rudy van Stratum