Financiering van het landschap 2, tegendenken

Laat ik beginnen met te vertellen dat ik erg van het landschap hou en er graag doorheen fiets of wandel. En, dat is ook de reden dat we vanaf het volgende artikel op zoek gaan naar mogelijkheden voor behoud van ons landschap. Maar, ik vind ook dat we op wat afstand de vraag moeten beantwoorden waarom dat nodig is. Ik wil hierbij kritisch zijn en noem dat maar even ‘tegendenken’. Moeten we echt zoveel geld uitgeven aan landschappelijk kwaliteit? Kan het met minder? Kan het misschien zonder geld? Eigenlijk is het dus de vraag, kan het niet gewoon wat minder met dat landschap? Ik weet het niet, want ik voel me toch te veel een leek als het om de inhoudelijke kant van landschapsbeheer gaat. Toch wil ik hier drie punten naar voren brengen.

Verwend. Zijn we niet gewoon erg verwend? Ik was vorige week bij een bijeenkomst over ruimtelijke kwaliteit, dat kost geld en dat geld is er niet meer. Iemand stelde dat het dan eigenlijk heel normaal is om opnieuw te kijken welk minimaal niveau gewenst is en vervolgens dat als doel te stellen. Dat geldt ook voor het landschap, dan maar wat minder landschap, dan maar wat minder mooi. Blijkbaar vinden we dat minder belangrijk dan een goede baan, goede zorg en kinderopvang. Als we over een aantal jaar allemaal vinden dat de kwaliteit van het landschap niet goed is, dan komt dat vanzelf als verkiezingsitem naar voren. Het is natuurlijk geen leuk verhaal maar hier ligt wel een enorm besparingspotentieel.

Economie. Het landschap zoals we dat nu kennen en mooi vinden is vaak niets anders dan het gevolg van economische activiteit. Door turfwinning, houtkap (en aanplant), kleiwinning, landbouw en allerlei andere activiteiten ontstond het landschap zoals dat er nu ligt (plassen, heide, agrarisch gebied etc.). Houtwallen en hakhout bosjes hadden vroeger een functie en werden daarom in stand gehouden. Het resultaat vinden we over het algemeen een mooi landschap, maar door economische activiteit en gebrek aan onderhoud verandert dit en ziet het er dus anders uit. Dat vinden we minder mooi en dus willen we het oude behouden. Er komt echter ook weer wat anders voor terug, grote kans dat mensen over 100 jaar dat juist weer heel mooi vinden. Ik ben er overigens niet helemaal uit, de schaalgrootte van de hedendaagse landbouw is zo enorm dat het wellicht wel heel erg eentonig wordt. Maar we zouden iets minder angstig kunnen zijn. Als er wat weggaat komt er zeker wat voor terug en dat hoeft niet altijd minder te zijn.

Verhaal. Ik denk dat landschap voor een deel ook een verhaal is. We hebben mooie verhalen over het landschap en het landgebruik zoals dat vroeger was. Waarom geen nieuwe verhalen maken? Verhalen waardoor mensen kunnen genieten van een heel ander soort landschap? Bas Haring beschrijft in zijn boek Plastic Panda’s hoe een oud collega zich verdiept in de hoogspanningsmast, steeds meer kennis vergaart en zo de schoonheid van hoogspanningsmasten ziet. Als je er meer van weet wordt het interessanter is de boodschap. Kunnen we geen nieuwe verhalen maken rondom veranderingen in ons landschap. “Deze houtwal ziet er niet meer uit zoals vroeger, daar is een reden voor, het onderhoud werd te duur. Nu laten we de natuur z’n gang gaan, kijk eens wat een verandering, sommige soorten verdwijnen, andere komen er voor terug etc.”. Het is natuurlijk ook een beetje hoe je het verhaal brengt, maak er een positief en spannend verhaal van! Het is één van de denkfouten (zie serie over denkfouten) die we verder niet behandelen, maar in het kort komt het er op neer dat een mooi (beladen) verhaal veel mensen overtuigt. Kunnen we dat niet inzetten om mensen op een andere manier naar het landschap te laten kijken en zo tot een minder duur landschap te komen?

Mijn conclusie, ook aan de bovenkant van onze beslisboom, doel en efficiency liggen mogelijkheden. Waarbij opgemerkt dat ik niet de juiste persoon ben om te bepalen wat daarvan wel en niet mogelijk is. Volgende artikel starten we met het verkennen van verdienmogelijkheden en constructies.

 

Stijn van Liefland