Superrijk in de lage landen (2018): een gitzwart verhaal met een paar kleine lichtpuntjes

Jos van Hezewijk (hierna JvH voor gemak) doet zijn leven lang onderzoek naar de rijken en machtigen der aarde. Van zijn hand verschenen eerder boeken onder andere over hoe je moet netwerken. Maar dit nieuwe boek zie ik als zijn ‘master piece’, de kroon op zijn werk, de vrucht van een levenlang nadenken. Ik beschouw het niet als een spoiler als ik zeg dat dit echt een uniek boek is in zijn soort. Het is een serieus en degelijk boek waarin een kleine 50 superrijken uit de lage landen (Nederland en België) worden geportretteerd over een periode die zo’n 1000 jaar bestrijkt. Er is ongelooflijk veel uitzoekwerk aan voorafgegaan om zelfs maar de globale cijfers over die rijken op een rijtje te krijgen. Maar het blijft niet bij portretjes van de rijken: het doel van het boek is om al die lijntjes te laten samenkomen en patronen te ontdekken. De helft van het boek is opgebouwd uit zo’n 10 hoofdstukken die de stuwende factoren achter het ontstaan (en behoud) van rijkdom afpellen.

Het boek is aantrekkelijk geschreven (ongetwijfeld mede door de inzet van Marcel Metze) en wel zodanig dat ik het moeilijk vond het boek weg te leggen (en met de ruim 500 blz is het me niet gelukt het in één ruk uit te lezen). Jos schrijft met een droge onderkoelde ondertoon. Hij gebruikt weinig citaten (vind ik positief) en houdt met eigen ideeën en invalshoeken sterk de regie over zijn eigen betoog. Het is maar zelden dat je in één boek zoveel verschillende eigen kleine vondsten en theorietjes bij elkaar zult vinden (om die dan weer in een groot totaalverhaal samengebald te zien worden). Eigenlijk is het belachelijk dat je voor een magere € 25 zo’n prachtig vormgegeven (complimenten aan uitgeverij Prometheus) van harde kaft voorzien boek kunt kopen. De uitgever moet op een of andere manier vermoeden dat dit boek een naslagwerkje kan worden dat nog vele jaren verkocht wordt (mondjesmaat, want de markt voor dit soort boeken is nu eenmaal niet zo groot, zeker niet in het Nederlandse taalgebied). Gekkenwerk zo’n boek eigenlijk: als je alle uren die hier in zijn gaan zitten op een beetje fatsoenlijk markttarief zou waarderen, dan zou het mij niet verbazen dat de kostprijs zo richting € 1 mln gaat. En dat allemaal zonder overheidsgeld, dus uit pure liefhebberij en passie. Precies het tegendeel van wat je moet doen om superrijk te worden.

NB Het boek van JvH gaat over SUPERrijken en overal waar ik hier ‘rijk’ gebruik moet je dus eigenlijk ‘superrijk’ lezen. De mechanismes achter ‘gewone rijken’ (meer dan paar miljoen zeg maar) zijn niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als die van de superrijken (miljardairs). Hoewel de groep van de gewone rijken vele malen groter is en ook veel diverser van samenstelling, zie ik ook niet in waarom alle inzichten uit dit boek over de superrijken naar de prullenbak kunnen.

Over passie gesproken …. Woorden die je in dit boek tevergeefs zult zoeken, zijn ‘passie’ en ‘droom’ en ‘ideaal’. Best vreemd, want superrijk worden en een succesvolle onderneming starten, dat is toch vooral ook iets doen met je passie? Je droom in vervulling zien gaan? Nou sorry dan. Dit is nou precies geen populair managementboekje waar je tegenwoordig in elke boekhandel over struikelt (en waar het boek de succesillusie de vloer mee aanveegt). Dus helaas in dit boek niet ‘hoe je in 5 stappen rijk kunt worden’ en ook geen opgeblazen verhalen over positief denken, het glas is halfvol en ‘ja maar is verboden’. Dit boek gebruikt geen zalvende braaftaal, het past bij Jos de beestjes bij hun naam te noemen. Ik noem als voorbeelden van dit onverbloemde taalgebruik: graaier, fraudeur, staatsruif, jatten, beestachtig, twee/drie/vier handen op één buik etc etc.

Disclaimer

Ik ken de auteur Jos van Hezewijk persoonlijk. Maar omdat ik ondanks de vele gesprekken en email-wisselingen nergens in het boek (zelfs niet in een noot) genoemd word, voel ik me niet bezwaard dit boek op een neutrale manier te bespreken. Jos zat op dezelfde middelbare school in Uden als ik, alleen zo’n 10 jaar eerder. Jos heeft nog les gehad van de paters én de revolutionaire overgang naar een vrijere wereldse school meegemaakt (eind jaren 60). Op de een of andere manier is Jos daarna in het alternatieve circuit terecht gekomen en heeft nog actie gevoerd voor destijds belangrijke zaken (vergeten welke ook alweer). Daarna in Nijmegen gestudeerd, toen ook een links broeinest (in de tijd dat ze Kapitalisties en Socialisties zo schreven). Op een of andere manier moet daar zijn levenslange fascinatie voor de rijken en machtigen zijn ontstaan. Maar misschien ook al eerder. De vader van Jos was in die tijd een vooraanstaand lokaal politicus en hij heeft politieke kopstukken voorbij zien komen en vele discussies op het scherpst van de snede gevoerd dan wel aangehoord. Jos heeft de werking van de macht van dichtbij meegemaakt. Toch zou ik Jos niet links willen noemen. Hij heeft eigenlijk nooit een baan in loondienst naar zijn zin kunnen vinden en is dus al heel lang een kleine ondernemer (een zzp’er avant la letter, hoewel hij ook mensen in dienst heeft gehad) die zijn eigen kostje bij elkaar heeft verdiend met zijn bedrijfje ‘elite-research’. De wraak is ergens ook wel zoet: je geld verdienen met het verkopen van informatie over de rijken.

Toen ik het boek dan in een paar rukken uit had en terzijde legde, was mijn eerste reactie: woah, wat een git- en gitzwart boek is dit. Het is nog veel erger dan ik altijd al gedacht had! Ik sta zelf al bekend als iemand die redelijk cynisch is, maar dit gaat nog wel een stapje verder. Ik weet van Jos dat ie het hier niet mee eens is, hij ziet heel veel lichtpuntjes in het boek en ziet eigenlijk niet wat er nu zo erg aan is allemaal. Ook in een recent radio-interview wordt hij door de interviewster flink hierover aan de tand gevoeld (zie het programma ‘Smaakmakers’ van 15 oktober 2018, vermoedelijk via ‘uitzending gemist’ nog wel terug te luisteren), maar blijft ie uitermate optimistisch van toon. Mijn vermoeden is dat Jos al zo lang met deze materie omgaat dat ie zelf niet meer ziet hoe diep ernstig het ergens ook is.

Okay, hoe ga ik verder te werk? (oh, u dacht dat de bespreking al klaar was …..?) Eerst ga ik de inhoud van het boek op hoofdlijnen samenvatten. Ik hou het qua toelichtende tekst kort omdat ik verwijs naar een visueel samenvattend overzicht (deze site heet niet voor niks ‘blokjes en pijltjes’). Ik geef al meteen toe dat ik me niet altijd exact aan het boek houd en hier en daar mijn eigen interpretatie aan toevoeg. De liefhebber zal toch echt het boek zelf erbij moeten pakken. Daarna ga ik u ervan overtuigen hoe git- en git-zwart het boek is. Ik heb serieus even overwogen als titel aan deze bespreking mee te geven: Jos van Hezewijk, de Prince of Darkness (JvH=PoD). Maar daarmee krijgt het een lacherig sfeertje waar er helemaal geen reden tot lachen is. Dus dat idee overboord gegooid.

Behalve een ‘prince of darkness’ is Jos ook een professionele doorprikker van mythes. Ik zet een aantal mythes (dus waarvan veel mensen denken dat ze waar zijn) op een rij die door JvH vakkundig worden lek geprikt. Eigenlijk ondersteunt dit nogmaals mijn stelling dat het een gitzwart boek is, want de mythes zijn meestal fijn om in te blijven geloven en het doorprikken ontneemt ons toch elke keer weer een stukje vreugde.

Goed dan, Jos heeft een punt, het boek bevat wel degelijk een aantal positieve boodschappen. Ik zet dus ook de belangrijkste lichtpuntjes van het boek op een rijtje.

Ik eindig met een slotbeschouwing en wat aanvullende observaties.

De dynamiek der superrijken in een schema (hoe werkt dat: superrijk worden?)

Ik verwijs naar onderstaand samenvattend overzicht.

De belangrijkste conclusie is dat als je rijk wilt worden je dat niet doet door lang hard te werken in loondienst. Dat gaat hem niet worden. Het helpt enorm als je in een rijke vooraanstaande familie wordt geboren. Natuurlijk helpt het dan als je bepaalde talenten (waarover later meer) hebt, maar hoe dan ook heb je zo’n 8.000 keer meer kans rijk te worden/blijven dan als je ergens onderin het systeem bungelt. Je wordt rijk door je medewerkers weinig te betalen (immigranten toelaten of je productie naar goedkopere landen verplaatsen), door gebruik te maken van goedkope beschikbare grondstoffen, door weinig belasting te betalen, onderling beschermende afspraken te maken, risico’s af te wentelen waar mogelijk, slim aan te haken op veranderende omstandigheden (zoals nieuwe technische vindingen). Maar vooral door op het juiste moment op de juiste plek te zijn: de rol van toeval of geluk wordt volgens JvH systematisch onderschat. Ter vergelijking verwijs ik nog naar een ander recent boek over de superrijken der aarde waar hier ook een overzicht van te vinden is.

Als je dan al rijk bent (door geluk en/of geboorte) dan doen de rijken er vervolgens alles aan om rijk te blijven. Dat doen ze vooral door het in de familie te houden en slim te trouwen. Het relatief gesloten netwerk zorgt er verder voor dat nieuwe toetreders niet te veel kans krijgen (cq alleen de mensen waar je zelf ook beter van wordt worden toegelaten). Desondanks kan niet worden voorkomen dat na 2-4 generaties rijkdom weglekt en/of naar andere families overgaat. Maar linksom of rechtsom er blijft altijd een relatief dikke bovenstroom van een beperkt aantal superrijke families, wat JvH samenvat met ‘De karavaan trekt verder’. En dit patroon is van alle tijden, is geldig over de gehele periode van de laatste 1000 jaar tot op de dag van vandaag. Sterker nog: de miljonairs van vroeger zijn de miljardairs van vandaag geworden. De trend is er een van een steeds extremere ongelijkheid en toenemende (extreme) rijkdom. Met name de globalisering (de wereld als grotere afzetmarkt) met de elkaar steeds sneller opvolgende technische mogelijkheden verklaren de toenemende ongelijkheid of extremiteit. Zelfs de uitvinding van het internet heeft de allerrijksten bevoordeelt. Een van de opvallende voorspellingen van JvH is dan ook dat het oplossen van de milieucrisis wederom tot nieuwe rijken en (meer) ongelijkheid zal leiden.

Het slechte nieuws is vanzelfsprekend dat het bijkans onmogelijk is om vanuit de ‘onderstroom’ (de massa, het volk ….) door te stromen naar de rijke bovenkant. Natuurlijk kan het en het gebeurt ook, dat als nieuweling toetreden tot de bovenlaag. Als voorbeelden van nieuwe toetreders op eigen kracht noemt JvH Randstad’s Frits Goldschmeding en theatermaker Joop van den Ende. Maar zelfs bij de toetreders geldt dat ze voornamelijk uit een relatief klein al welvarend deel van de bevolking komen. Ondanks dat je dus statistisch weet dat je nagenoeg geen kans hebt (super-) rijk te worden, is er bij grote lagen van de bevolking een brandende ambitie ook rijk te worden. Hier speelt een psychologische denkfout die ervoor zorgt dat jij van jezelf vindt een grotere kans te maken op succes dan al die anderen. Ik herinner me dat er ook wel eens enquêtes zijn gehouden over de inschatting van je eigen rijvaardigheden, waarbij elke keer zo’n 80% vindt dat ie beter rijdt dan het gemiddelde (volgens deze bron zelfs 95% zelfoverschatting!). Maar, ja JvH heeft dan toch goed nieuws …, deze illusie, dit bedrog van de evolutie, leidt er toe dat iedereen enorm zijn best blijft doen, elke morgen vroeg opstaat om naar zijn werk te gaan, uitvindingen doet, waardoor de economie als totaal blijft groeien. Je zou cynisch kunnen zeggen: het is aan een ingebouwde rekenfout te danken dat iedereen zijn best blijft doen om rijk en succesvol te worden dat we er allemaal op vooruit blijven gaan.

Het is de kern van Adam Smith’s eerste grote boek ‘The theory of moral sentiments’ waarin hij deze stelling uitwerkt. Volgens Smith is het een bewust ingebouwde fout van de ‘Natuur’ die op die manier de voortgang van de economieën realiseert. Overigens merkt hij daarbij ook op dat er ‘wise men’ zijn die dit allemaal door hebben en zich realiseren dat je uiteindelijk maar in één huis kan wonen en niet meer dan 1 of 2 biefstukjes op kan eten. Deze ‘wise men’ geloven het verder allemaal wel en trekken zich terug in een hutje op de hei. Overigens wordt de link naar Smith door JvH niet gelegd, die krijgt u er van mij gratis bij.

Maar het is nog erger! En ook dat is al door Smith fraai verwoord een paar honderd jaar geleden. Het is niet alleen de rekenfout die het werk doet. De massa heeft stiekem ook nog eens veel bewondering voor de extreem rijken. Al die mooie auto’s en landhuizen en prots en praal, prachtig vinden ze het. Daarom zijn er ook zoveel royalty-watchers en bladen en tv-programmaas over de ‘groten der aarde’. We spreken dan al snel over (als het gaat over op discutabele manier rijk geworden personen) ‘boefjes’ en ‘schavuiten’.

visuele samenvatting ‘superrijk in de lage landen’

Een gitzwart verhaal (waarom JvH de ‘prince of darkness’ is)

Nu ga ik u uitleggen waarom dit boek een gitzwarte kant heeft. Ik heb er weinig tot niks zelf aan verzonnen. Alle punten kan ik ergens in het boek aanwijzen, ik doe niet meer dan ze bij elkaar op een rijtje zetten. De volgorde van de nummering is willekeurig.

  1. De basis van veel rijkdom (zeker die aan het begin van de onderzochte 1000-jarige periode) is gelegen in bruut geweld. Het gaat hier om roven, stelen, moorden, verkrachten, plunderen door de warlords en roofridders (die zichzelf al snel graaf, hertog etc gingen noemen, van ‘roving bandits’ (plunderaars) naar ‘stationary bandits’ (adel) zie econoom Olson).
  2. Later in de onderzochte periode is slavernij en diefstal overzees een grote factor bij het vergaren van rijkdom. De meest extreme overzeese plunderaar is koning Leopold II die met publiek geld op grote schaal aan private zelfverrijking heeft gedaan in Congo en ‘als er gehakt wordt vallen er spaanders’ volgens sommige schattingen zo’n 10 miljoen doden op zijn naam heeft staan.
  3. Ondernemers houden NIET van risico en rijken al helemaal niet. Dus dat je rijk wordt van innoveren is een fabeltje. Innoveren is goed voor het totaal maar het kost het individu veel te veel geld zonder zicht op terugverdienen. Rijken zijn geen innovators en industriebouwers. Het uitvinden laten ze liever aan anderen over waarna ze de uitvinding jatten of (iets netter) het octrooi overnemen.
  4. Ondernemers en rijken houden NIET van een vrije markt. Concurrentie, daar heb je het weer, is goed voor het totaal (lagere prijzen, meer keus) maar niet voor het individu of bedrijf dat al een positie heeft. Rijken houden van monopolies die de bestaande comfortabele positie handhaven.
  5. Rijk word je door zelf een probleem te veroorzaken en daar later nog eens aan te verdienen bij het oplossen ervan. Voor mij nieuw maar in dit boek te vinden: het steken van turf (verdienen!) leidde tot het steeds verder onder water lopen van land (probleem), desondanks ging het turf steken gewoon door (blijven verdienen, doorgaan, ontkennen). Tot het echt niet langer meer zo kan, en er oplossingen MOETEN komen. Dan zijn het vaak dezelfde lieden die, liefst met overheidssteun en vindingen van anderen, de oplossing tot uitvoering brengen door gemalen te bouwen om de polders droog te leggen. Dat is dus geen nieuwe creatie van land maar slechts reparatie en herstel van ooit bestaand land. De parallel met de huidige energiecrisis ligt wel erg voor de hand: olie oppompen en verdienen, nadelen ontkennen, totdat het niet meer kan (Groningen!), en dan verdienen aan de oplossing van de problemen waar je al aan verdiend had (windparken op zee etc).
  6. De rijken zijn overmatig behept met psychopathische eigenschappen (iedereen heeft ze wel, maar wat uitvergroot helpt dus om rijk te worden). JvH wijdt hier een heel hoofdstuk aan, zeer lezenswaardig. Een te groot ego, een overdreven bewijsdrang, over lijken gaan … het helpt allemaal als je rijk wilt worden. In het eerder genoemde interview bij ‘Spraakmakers’ vroeg een andere gast of de eigenschap ‘samenwerken’ of ‘compassie’ ook kan helpen bij rijk worden? JvH weer op zijn gortdroge manier: nee, daar heb ik geen voorbeelden van gevonden, helaas helpt dat niet bij het rijk worden. Hoezo, niet gitzwart? Maar ik zei al: bij JvH geen populaire managementpraatjes waarbij je ‘human resources’ je grootste talenten zijn die je in de watten moet leggen etc.
  7. Het is goed verdienen aan oorlog (niet als plunderaar, zie boven, maar gewoon door spullen te leveren, dus netjes). JvH noemt als rijk geworden door oorlog o.a. vliegtuigbouwer Fokker en wapenproducent Sonnenberg.
  8. Rijk worden doe je in toenemende mate niet in de echte economie maar in de afgeleide financiële economie. Dat is dus ook niks nieuws maar van alle tijden. Ongeveer 25% van de rijkdom der allerrijksten is terug te herleiden naar echte economie, 75% is financieel. Met name door gebruik te maken van de hefboomwerking van geleend geld kan er snel en veel geld worden verdiend (minder moeite dan zelf een uitvinding doen, fabriek bouwen etc). Als het dan een keer fout gaat, wentel je bij voorkeur af op anderen (o.a. recentelijk dat de belastingbetaler opdraait voor de banken, maar ook daar zijn dus in de historie veel voorbeelden van te vinden).
  9. Je wacht niet tot het aan komt waaien, je zorgt dat je in de juiste netwerken zit om je eigen zaak te bepleiten. Tegenwoordig noemen we dat lobbyen. Zet anderen in om jou rijk te maken. Ongeacht of anderen daar wel/niet baat bij hebben.
  10. Goede doelen dan? Dat wordt toch ook veel gedaan door de rijken? Klopt, ook van alle tijden. Helaas ook hier weer een MYTHE doorgeprikt. Het is meestal alleen de rente op het geparkeerde vermogen dat naar het goede doel gaat. Een belangrijke drijfveer is om via goede doelen (charity) het familiekapitaal veilig te stellen voor verwatering en belastingheffing (gunstige behandeling afgedwongen door inzet van lobby hier genoemd onder puntje 9).
  11. Het is al een paar keer genoemd: alle hier genoemde punten zijn robuust over de eeuwen heen. Oftewel, niks nieuws onder de zon, het is van alle tijden. Dus het is geen moderne oprisping, het is zit blijkbaar diep in het systeem ingebakken.
  12. En of het allemaal nog niet erg genoeg is, de rijkdom moet ook nog eens worden voorzien van een standbeeld, een lintje, een zelfbedachte titel of zelfs een museum dat naar je vernoemd wordt. Leopold II is weer het voorbeeld bij uitstek: na de 10 miljoen doden, doodleuk een museum oprichten en naar jezelf vernoemen (zonder melding van de zwarte bladzijden uiteraard). En ook uit de psychologie weten we dat als je in een cocon leeft, je last krijgt van blikvernauwing en daarom geloven de meeste rijken ook daadwerkelijk dat ze beter zijn dan rest en dat het dus ook logisch is dat ze rijk zijn (geen geluk maar verdienste is). Nog sterker: dat ze een voorbeeldfunctie hebben, ‘noblesse oblige’ immers.
  13. Rijken hebben door de vervlechting met netwerken van de macht een relatief grote invloed op de financiële, fiscale en juridische stelsels en kunnen ze in hun eigen voordeel inrichten. JvH: belangenverstrengeling is altijd de norm geweest, nooit de uitzondering. Weer niks nieuws onder de zon.
  14. Rijk worden doe je door de belasting te ontwijken. Constructies om zo weinig mogelijk belasting te betalen zijn ook weer van alle tijden. Wel de voordelen (bescherming van je rijkdom door stabiele staat die alleen in stand kan worden gehouden met belastinggeld), niet de nadelen.
  15. En rijk worden doe je door de productie naar lage lonen te verplaatsen als het lokaal te duur wordt. Behoeft geen uitleg, logisch.
  16. Rijk word je door dicht bij de publieke pot (of zoals JvH het noemt: de staatsruif) te zitten. De staat is goed voor mooie grote opdrachten, aan de staat kun je veel lenen tegen een goede en veilige rente, de staat kan je helpen als je omvalt, en de staat zorgt ook voor een stabiele basis waar je activiteiten vanaf hangen (onderwijs, infrastructuur, wet- en regelgeving).

Ethiek, moraliteit … in dit boek speelt het in ieder geval geen enkele rol. Lijkt op het moderne antwoord ‘we doen het omdat het kan’.

Economen krijgen vaker het verwijt een beperkt mensbeeld te hebben. Toch lijkt het mensbeeld dat uit dit boek van JvH naar voren komt bij de superrijken verdomd veel op het model  van de naar maximale winst strevende ondernemer (de homo economicus). De opbrengsten zo hoog mogelijk, de kosten zo laag mogelijk, liever geen risico als daar geen beloning tegenover staat, de boel belazeren waar het kan en zo verder. Ethiek speelt bij die basale economen-opvatting inderdaad geen enkele rol. Gedragseconomen laten de laatste decennia toch redelijk overtuigend zien dat dit economisch model op zijn minst aanvulling behoeft. Economen komen dus steeds vaker in aanraking met psychologie en denkfouten-literatuur (zie hier voor een gedragseconoom over fraude). Overigens zijn er ook psychologen die net zo denken als die ‘basic economen’ en JvH gaat zoals gezegd dus ook weer terug naar de oervorm. Verwarrende tijden.

Mythes doorgeprikt (nog steeds vrij donker)

Goed, ik maak het thema ‘gitzwart’ nog even af door een aantal mythes in naam van JvH door te prikken. Een aantal hebben we overigens al voorbij zien komen. Gaat ie:

  1. Deze hadden we al: rijken mensen zijn niet van de vrije markt en van concurrentie.
  2. Rijke mensen houden niet van (zelf betaalde) innovatie of uitvinderij.
  3. Rijke mensen houden niet van fysieke productie maar verdienen meer en makkelijker geld door financieel te gaan.
  4. Het ’trickle-down’ effect is niet geldig. Het verhaal is dat rijke mensen veel uitgeven en dat de rijkdom zo ‘doorsijpelt’ naar de armeren. Het is eerder omgekeerd (volgens JvH, ik zet dat er af en toe tussen anders gaan lezers nog denken dat ik het zelf verzin) namelijk dat de rijken juist rijk worden van het ontstaan van grote markten met veel volume.
  5. De overheid is log en traag en vooral een sta in de weg bij het creëren van rijkdom. NOT. Zie ook de recente boeken van Mazzucato. De overheid maakt het juist mogelijk dat de rijken veilig rijk kunnen worden. Met belastinggeld zijn de grootste uitvindingen gefinancierd, de rijken zijn vooral handig in het opschalen van de productie.
  6. De gouden eeuw van Nederland was helemaal niet zo’n grote eigen verdienste. De geschiedenisboeken hebben hier een verwrongen beeld van. Het toenmalige Amsterdam lijkt op het tegenwoordige Londen: 9 van de 10 rijken waren immigranten uit het toen vooroplopende Zuiden van Europa, zij brachten kapitaal en vernieuwing binnen.
  7. Nederland staat helemaal niet zo hoog op allerlei succeslijstjes als we denken. Je moet Nederland niet vergelijken met andere landen maar met andere metropolen. Op die manier bekeken zakt Nederland als metropool naar de staart van de grote rijke Westerse metropolen.
  8. Nederland is helemaal niet zo egalitair als we denken. Zeker niet als we kijken naar vermogens en als we vergelijken met qua grootte soortgelijke gebieden in de wereld.
  9. Goede doelen zijn niet alleen goed voor het doel maar in de regel ook voor de rijke familie en het in stand houden van het familiekapitaal.
  10. Dit kan nu geen verrassing meer zijn: van krantenjongen tot miljonair, geen goed paard om op te wedden. De kans voor een krantenjongen is helaas 8000x zo klein als van een soortgelijke jongen uit een welgestelde familie.

De lichtpuntjes (of waarom het dan misschien toch nog wel meevalt)

Zoals gezegd vindt JvH zijn boek helemaal niet zo donker. Hij ziet zelf nogal wat lichtpuntjes aan het einde van de tunnel. Hier de lichtpunten die ik kon vinden, de meesten zijn in het boek te vinden, een enkele voeg ik er zelf aan toe.

  1. Het lijkt allemaal als een groot wereldcomplot te klinken. Het goede nieuws is dat het geen complot is volgens JvH. Niet dat de rijken geen complot willen maar het lukt ze gewoonweg niet. De wereld is te complex en ze krijgen het dus gewoon niet voor elkaar de wereld helemaal naar hun hand te zetten. En ook niet onbelangrijk: de dreiging komt ook van binnenuit, de kongsi’s en verbondjes zijn altijd flinterdun en opportunistisch en op elk moment kun je een mes in je rug verwachten van een collega-rijke.
  2. In the end zijn rijken ook maar een druppel in de loop van de grote geschiedenis. Ergens las ik: just a piece of the chain in the bigger picture of history.
  3. Ook een belangrijk voordeel en dus goed nieuws is dat de huidige milieu-problemen gewoon opgelost gaan worden. Maar inderdaad, er worden weer een aantal mensen superrijk van en de ongelijkheid zal vermoedelijk weer toenemen omdat de belastingbetaler en ‘de gewone man’ de prijs gaat betalen.
  4. Ja we kunnen wel moeilijk doen over die rijken, maar uiteindelijk is het wel zo dat we er allemaal beter van worden en zijn geworden. Dat is niet de insteek van de rijken (integendeel) maar wel het effect. We hebben de superrijken nu eenmaal nodig voor het opschalen en financieren van grote veranderingen.
  5. En besef dat rijkdom, zelfs superrijkdom, relatief is. Hoe rijk je ook bent, er is (bijna) altijd wel iemand die nog rijker is en dus ben je nooit klaar. Je moet het leuk vinden natuurlijk om altijd bezig te zijn met macht en geld en rijk worden, maar toch: het is hard werken en je moet altijd waakzaam blijven. Het valt kortom niet altijd mee rijk te zijn en te blijven. Rijken zijn ook niet per se gelukkiger dan andere minder gefortuneerde mensen. Hoewel de uitkomsten van onderzoeken hierover niet zo eenduidig zijn. Leuke vondst van JvH: rijken zijn van nature al voorzien van meer zelfvertrouwen, kunnen zo dus hun werk beter doen, zitten dan ook goed in hun vel en dan komt die rijkdom ook makkelijker naar je toe. Dus van geluk naar rijkdom, eerder dan andersom.
  6. Rijken kunnen zich niet alles permitteren. Er is een grens aan hun macht en rijkdom. Het gaat allemaal goed zolang het volk het tolereert. Dat betekent dat de rijken grotendeels met rust worden gelaten zolang het volk zelf kan meeprofiteren van de economische groei en nieuwe rijkdom. De geschiedenis laat zien dat een toenemende ongelijkheid die gepaard gaat met het uitblijven van (materiële) vooruitgang van de massa tot gemor en uiteindelijk opstand en correctie leidt. Volgens JvH is dit de laatste decennia aan de hand.
  7. Nederland is en blijft voorlopig een interessante metropool met prima ligging en geschikte netwerken.
  8. Zover ik weet is er ook niet echt een beter alternatief. Er valt vermoedelijk weinig te kiezen. Het is ook geen nieuw fenomeen van die superrijken en bijbehorende ongelijkheid, het is een steeds terugkerend patroon in de geschiedenis. We moeten dus niet de illusie hebben dat we dit zomaar weg kunnen organiseren.
  9. En dan misschien wel het beste nieuws (die verzin ik dan maar zelf) is dat het eigenlijk voor het eerst in de geschiedenis ook wel prima is dat we een stelletje malloten in dure pakkies, met kekke auto’s, eigen ritueeltjes, seksuele uitspattingen en leuke optrekjes hebben, die zich blijven druk maken om hun status en rijkdom. Kijk, vroeger had je als onderdeel van de massa een probleem als je keihard op het land moest werken in de brandende zon of de snijdende kou. Of je leven lang ergens in een fabriek met giftige dampen moest werken voor een hongerloontje. Maar dat is allemaal niet meer nodig (hier in het Westen, ja ook dat is relatief realiseer ik me) voor een groot deel van de massa. We hebben veel betere banen, betere werkomstandigheden, meer vrije tijd, (nog) een prima stelsel van sociale voorzieningen .. kortom, je zou wel gek zijn als je je laat verleiden om onderdeel te mogen uitmaken van die elite-clubs. Laat ze lekker hun ding doen, ik vind het best en trek mijn eigen plan.

Dus ja, misschien valt het dan allemaal nog best mee …

Conclusies en bespiegelingen

In wezen ontpopt JvH zich in dit boek en zijn levenslange studie naar de extreem rijken toch als een ‘sort of’ Marxist. Niet in zijn aanbevelingen, bij JvH geen oproepen tot revoluties of inrichten van nieuwe maatschappijen. Maar in zijn analyse zie ik toch veel Marx-herkenning. De geschiedenis wordt voortgestuwd door het streven naar economische verbetering en ‘on the go’ ontstaat er noodzakelijkerwijs een kleine superrijke (profiterende, graaiende) bovenstroom en een hele grote onderstroom die de basis van het verdienmodel voor de rijken vormt. Maar je zou net zo goed kunnen zeggen dat JvH een evolutionair Darwinist is. Allemaal vechtend om te overleven en ’the leader of the pack’ te worden, ontstaat er vanzelf een hiërarchie van superapen die extra vlees en vrouwtjes krijgen en een grote werkende bedienende klasse. Ook in de natuur is het overigens zo dat als de superaap het te bont maakt, hij net zo makkelijk door de groep op brute wijze wordt uitgestoten of zelfs vermoord. Om nog maar te zwijgen over de continue bedreiging van zijn dominante positie door nieuwe superapen die met een scherp mes klaarstaan om toe te steken.

Eigenlijk heeft JvH gedaan wat ik eerder al gehoopt had dat Robert Dilts zou doen. Dilts heeft tientallen jaren geleden al een aantal fantastische portretten gemaakt van wat hij ‘genieën’ noemde. Denk aan mensen als Leonardo Da Vinci en Walt Disney. De aanname was dat deze genieën iets heel bijzonders kunnen. Dilts onderzoekt dan heel precies wat de strategie (stappenplan) van zo’n genie is en veronderstelt dat je veel kan leren door zelf (als gewone sterveling) ook dat stappenplan te doorlopen. Maar dat is allemaal weer van dat positieve spul. Mijn oproep was om ook de ‘slechteriken’ te onderzoeken, eens kijken hoe zij hun trucje doen. Ook daar kun je veel van leren. Niet zozeer om hun gedrag dan over te nemen (dat is je persoonlijke keuze), nee, eerder om te kunnen bedenken wat je zou kunnen of moeten doen om dergelijk gedrag tegen te gaan of de scherpe kantjes ervan af te slijpen, het in toom te houden. JvH heeft eigenlijk op zijn manier met  dit project van ‘modelling the crooks’ een start gemaakt. Het modelleren van boefjes en schavuiten, mooie titel voor een volgend boek ….

En ja: ik denk dat we met JvH veel kunnen leren hoe de superrijken hun ding doen. JvH is zoals ik in mijn inleiding al zei niet van de braaftaal en managementboekjes, dus hier geen 10-stappen plannen ‘how to get rich’. Maar toch is zo’n lijstje makkelijk zat te maken met alle kennis die hier voor het oprapen ligt. Kijk, rijk worden, zo is weer eens duidelijk geworden, doe je niet door hard te werken in loondienst en zelfs niet door de uitvinder te spelen. Ook niet door het ‘beste uit je mensen te halen’ en ‘authentiek’ gedrag te vertonen. Eigenlijk had ik natuurlijk toch gehoopt op een meer opbeurend verhaal met een goede afloop. JvH vindt zijn eigen verhaal dus ‘best positief’ omdat hij vooral kijkt naar de einduitkomst of het effect. Het station van je verwonderen over het onethische en vaak criminele gedrag van de rijken is hij blijkbaar al lang gepasseerd.

Maar eigenlijk is de strategie om rijk te worden toch iets als:

  • Kijk niet naar je passie of waar je van droomt, doe een studie die meeste kans op toegang tot een interessant netwerk geeft
  • Sluit je aan bij een exclusieve studentenclub want daar leer je hoe het spelletje werkt, je maakt er vrienden voor het leven
  • Speel het spel gemeen en doortrapt, laat je de kaas niet van het brood eten, zoek de macht op
  • Jat uitvindingen en ideeën van anderen
  • Bescherm het spul met constructies en het sluiten van verbondjes
  • Eventuele risico’s afwentelen op anderen, niet jouw probleem
  • Laat het breed hangen, etaleer je successen, dat dwingt bewondering af bij anderen
  • Maar pas op: voorzie alles van een vernisje over de keiharde binnenkant, een suikerzoete charme aan de buitenkant is key
  • Zorg dat je je PR op orde hebt, leuk de zaak op met een lintje, een museum en een goed doel
  • En dan het absolute sluitstuk: vind van jezelf dat je heel goed bezig bent, beter bent dan de rest, dat de wereld niet zonder jou kan, en dreig vaak met ‘dan vertrek ik gewoon naar het buitenland’

Ergens vind ik natuurlijk dat dit niet klopt, dat het zo niet zou moeten werken. Ergens wil ik toch de illusie blijven koesteren dat we in deze moderne tijd met zoveel nieuwe vindingen ook in staat moeten zijn een systeem te ontwerpen die veel meer dan nu het geval is de scherpe randjes er vanaf haalt. Dat zou ik goed nieuws vinden, dat we zicht krijgen op een betere wereld (juist omdat we slimmer zijn geworden, snappen hoe het werkt). Maar dat is hopeloos naïef en ouderwets natuurlijk. En volstrekt niet in je eigenbelang: door de bewondering die er is voor de superrijken word je waarschijnlijk gezien als een azijnpisser die het feestje bederft. Dat heeft Jos dan toch goed gezien, dat ie in die interviews de vrolijke ‘niets aan de hand’ optimist blijft uithangen!

Rudy van Stratum