Categoriearchief: Financieringsconstructies

Financiering van een buurthuis

Sommige dingen zijn in theorie zeer eenvoudig maar zien we in de praktijk eigenlijk nooit terug. Wij zeggen dan vaak dat er allerlei verborgen kosten een rol spelen waardoor iets eenvoudigs met een goed rendement toch niet lukt. Je zou ook kunnen zeggen dat er vaak heel veel storende variabelen een rol spelen die weinig met de casus te maken hebben maar er wel voor zorgen dat die praktijk zo lastig is. Een heel eenvoudig idee is bijvoorbeeld de kosten en de baten van een buurthuis op een rij te zetten, te kijken of het buurthuis meer oplevert en als dat zo is te kijken hoe we die baten om kunnen zetten in een financieringsmodel. Want, als je in een buurthuis allerlei zaken organiseert (of laat organiseren) dan kan dat allerlei positieve effecten hebben zoals minder schooluitval, minder criminaliteit en meer participatie van mensen in de samenleving, wat weer tot minder zorgkosten kan leiden. De Volkskrant en diverse andere kranten schreven gisteren over innovatief financieringsmodel van de gemeente Enschede om een buurthuis te realiseren. Een financieringsmodel waarmee recht gedaan wordt aan de verschillende soorten waarden die van belang zijn bij zo’n project.

Lees verder

Een betere wereld met een @nder soort geld? (deel 3)

Tijd om pas op de plaats te maken. In twee uitvoerige blogs heb ik aandacht besteed aan de voorstellen en ideeën over @nder geld zoals die door de Social Trade Organisation (STRO) en de bijbehorende ‘banking-software’ Cyclos worden uiteengezet. Deel 1 is hier te vinden, en gaat met name over de betaalfunctie, deel 2 is hier te vinden en gaat dieper in op de leen- en investeerfunctie van het @ndere geld.

Kern van de aanpak

Geld en de inrichting van onze monetaire systeem speelt een niet te onderschatten rol bij de inrichting van onze samenleving. We constateren dat we eigenlijk maar één dominant systeem kennen en we constateren ook dat er nogal wat onhebbelijkheden aan dat systeem kleven. Het geldsysteem is gebaseerd op geldschepping in handen van private partijen die als doel hebben hun eigen winst op korte termijn te maximaliseren. Met name de laatste decennia wordt een steeds groter deel van het geld aangewend voor speculatieve doeleinden en beweegt het geld vliegensvlug van de ene naar de andere kant van de aarde. Dit zorgt voor instabiliteit en verhoogde kans op crises in de reële economie met alle gevolgen van dien. De kosten van reparatie en herstel worden afgewenteld op de belastingbetaler. Geld is een eigen leven gaan leiden en werkt vooral voor een kleine groep rijken en machtigen. Vaak hoor je dat die dingen nu eenmaal zo gaan en zo werken. Dat zijn de wetten van de economie, that’s life deal with it.

Lees verder

Een betere wereld met een @nder soort geld? (deel 2)

Ander geld (of zoals het hier wordt genoemd @nder geld): is dat wat om een aantal economische en maatschappelijke vraagstukken op te lossen? Volgens Henk van Arkel en de Social Trade Organisation is het onvermijdelijk: @nder geld gaat er komen, hoe dan ook, linksom of rechtsom. Via deze organisatie en de bijbehorende software Cyclos kan elke locatie een eigen geldkring inrichten en zelf spelregels toekennen aan het economisch-maatschappelijke spel.

Lees verder

Een betere wereld met een @nder soort geld? (deel 1)

Bijeenkomst in Den Bosch

Vorig week mocht ik aanwezig zijn bij een bijeenkomst over de kansen en mogelijkheden van een lokale sociale munt (zie hier de link naar organisator RUW Den Bosch). Daar sprak ook Henk van Arkel van de Social Trade Organisation (STRO) en producent van ‘alternatieve bank software’ Cyclos. Ik was verrast door het verhaal van Henk met name omdat mijn indruk was dat er in de laatste 5 jaar jaar echt stappen zijn gezet. Ik heb in onze begintijd, einde 2011, naar Cyclos gekeken en daar toen een ‘genuanceerd’ stukje over geschreven. Met name in het buitenland zijn er inmiddels enkele honderdduizenden gebruikers van de software die daar hun eigen lokale munt mee uitgeven en beheren.

Lees verder

5 Tips om je project gefinancierd te krijgen

Veel mensen die wij tegenkomen hebben het meegemaakt. Een goed en duurzaam project, veel enthousiasme, maar er is geen financiering. Hoe pak je dat aan? Hoe zorg je ervoor dat je project gaat lukken? Het is de vraag die ons al 10 jaar heeft bezig houdt, we zetten de vijf belangrijkste tips voor je op een rij.

1. Bepaal het probleem

Het klinkt als een enorme open deur, maar het begint echt met het analyseren van het probleem. Want, een probleem met de financiering kan met veel zaken te maken hebben. In grote lijnen kunnen er drie problemen spelen: onvoldoende rendement; oneerlijke verdeling van het rendement en te weinig kapitaal.

Bij rendement gaat het om de vraag of het project voldoende oplevert. Dat kan financieel zijn, maar ook in de vorm van andere waarden. Hierbij kijken we naar alle partijen die bij een project betrokken zijn. Levert het niet genoeg op, dan moet je eerst het rendement verbeteren, want aan het project met onvoldoende rendement wil niemand een bijdrage leveren.

De verdeling van het rendement kan ook een knelpunt zijn, totale rendement goed, verdeling van dit rendement scheef. Degene die investeren profiteren hier maar beperkt van en anderen die niet investeren profiteren ook. Ook hier, het kan gaan om geld maar ook om andere waarden.

Als het rendement goed is en het verdelingsvraagstuk is opgelost (of is niet van belang), dan moet je geld hebben voor de investering. Als je dan ook zelf nog eens geen geld hebt, dan is er sprake van een financieringsprobleem. Maar, goed nieuws, bij een goed rendement moet dit probleem op te lossen zijn, maar het vraagt wel kennis van financieringsconstructies.Dia8

Kijk dus goed welk probleem je op moet lossen, het rendementsprobleem, het verdelingsprobleem of het geldprobleem.

Hulpmiddel beslisboom slimme financiering.

2. Verbeter het financieel rendement

Je kunt tip 1 ook overslaan, want onze ervaring is dat het bij problemen met financiering in meer dan 80% van de gevallen om een rendementsprobleem gaat. Het project levert gewoon niet voldoende op en zoals gezegd dat gaat niet alleen over geld. Maar, Euro’s rekenen wel makkelijk en iedereen snapt wat financieel rendement is (meer Euro’s overhouden dan je er in stopt). Als je dus kunt laten zien dat het financieel rendement positief is heb je een grote stap gezet. Maar hoe verbeter je het financieel rendement? Heel simpel, je probeert de uitgaven zoveel mogelijk te beperken en de inkomsten zoveel mogelijk te vergroten. Onze ervaring is overigens dat het verminderen van de uitgaven een stuk makkelijker is dan het verhogen van de inkomsten. Belangrijk aandachtspunt is dat je het doel in de gaten rendement 1-01moet houden, waarom ben je ooit met dit project begonnen? Voor je het weet wordt financieel rendement het doel en vergeet je waar het echt om gaat.

Hulpmiddel: matrix met inkomsten en uitgaven per partij.

3. Verbeter het maatschappelijk rendement

Rendement gaat niet alleen over geld. Het is daarom altijd goed om het maatschappelijk rendement bij je project te betrekken, ook als je project financieel rendabel is. Immers, financieel rendement zegt niets over het maatschappelijk rendement. Het maatschappelijk rendement kan als gevolg van allerlei externe effecten zomaar negatief zijn. Voor maatschappelijk rendement geldt hetzelfde als voor financieel rendement, probeer zoveel mogelijk maatschappelijke waarden toe te voegen en zo min mogelijk bestaande waarden te vernietigen. Waar hebben we het over als het gaat om maatschappelijke waarden? Denk aan gezondheid, welbevinden, natuur, een schoon milieu, een betere toekomst, minder criminaliteit etc. Wij vatten het wel eens samen als zoveel mogelijk mensen gezond, veilig en gelukkig. Dat is wat iedereen uiteindelijk wil. O ja, en zoveel mogelijk mensen kan ook betekenen dat het wat oplevert voor mensen buiten Nederland of toekomstige generaties. En voor de mensen die niet zo malen om maatschappelijk rendement: bedenk dat een hoog maatschappelijk rendement vaak ook échte Euro’s kan genereren of je daar bij kan helpen (en dan zijn we weer bij stap 2).

4. Maak de maatschappelijke waarden inzichtelijk

Je kunt nog zoveel maatschappelijke waarden realiseren, het helpt je pas bij de financiering als anderen deze waarden ook erkennen. Dat begint met het inzichtelijk maken welke waarden gerealiseerd worden en voor wie die van belang zijn. Je kunt natuurlijk een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitvoeren, maar dat is ingewikkeld en kost veel tijd. Je kunt ook een lijstje maken, wat levert het op? Hoeveel minder kosten voor de gezondheidszorg? Hoeveel hectare nieuwe natuur? Hoeveel mensen met minder geluidsoverlast? Hoeveel gezonde kinderen (die weer beter leren)? Etc. Wij gebruiken waarderendement graphic blanco-04nkaarten om de gerealiseerde waarden (positief of negatief) in beeld te brengen. Hierbij maken we onderscheid tussen harde (financiële) waarden en zachte waarden en tussen private waarden en collectieve waarden. In de kaart kun je de waarden plotten en door middel van de grootte van cirkels het belang aangeven. Een mooi instrument om de discussie mee te voeren.

Hulpmiddel waardenkaart

5. Breng partijen bij elkaar

Partijen bij elkaar brengen is belangrijk om het verdelingsvraagstuk op te lossen. Hiervoor zijn allerlei ingewikkelde methoden en technieken ontwikkeld. Maar waarover gaan al deze methoden eigenlijk? Het belangrijkste is dat je de belangen van de partijen in beeld brengt. Dat is wat anders dan een standpunt. Bij belangen gaat het  er om te achterhalen wat een partij echt wil bereiken. Een groep bewoners die tegen een nieuwe weg is, is vaak niet zozeer tegen die weg maar wil rust, voldoende groen, schone lucht, veiligheid en vul zo maar aan. Degene die de weg wil aanleggen heeft ook een ander doel, betere bereikbaarheid, ontlasting van een ander gebied etc. De discussie verengt zich in dit soort gevallen echter al snel tot vóór of tegen de weg. Afpellen van de achterliggende belangen brengt nieuwe mogelijkheden in beeld. Als je dit gedaan hebt kun je gezamenlijk op zoek gaan naar een oplossing die beide partijen erkennen als beste oplossing.

Hulpmiddel Mutual Gain Approach (MGA), hierover moeten we nog een keer een goed artikel schrijven, voorlopig volstaan we hiermee. Of kijk even op de site van Rudy.

En de financieringsconstructie dan?

En hoe zit het dan met de financieringsconstructie? Onze stelling luidt: als het rendement goed is, dan kan een financieringsconstructie geen probleem zijn. Financieringsconstructies zijn een onderwerp waar vaak heel moeilijk over gedaan wordt en het is ook best ingewikkeld. Maar, ook dit maken we graag eenvoudig, zoveel smaken zijn er namelijk niet. Je kunt geld lenen of het eigendom afstaan. Geld lenen kennen we natuurlijk allemaal, veel constructies (zoals garanties) zijn hier gewoon een variant op. Eigendom afstaan kennen we als huren, lease etc. ook niet echt nieuw, maar ook hier veel varianten. Een derde variant is financiering van onderaf. Denk bijvoorbeeld aan crowdfunding (soms ook weer een vorm van lenen), werken met vrijwilligers en werken met alternatieve valuta, het zijn ook mogelijkheden om een project gerealiseerd te krijgen. Het is interessant om bij jouw eigen project eens na te gaan hoeveel je kunt realiseren zonder geld. Want geld is uiteindelijk alleen maar een middel om iets voor elkaar te krijgen.

Meer lezen,  download gratis ons boek geld is een middel, kijk hiervoor in de rechterkolom.

Samengevat krijgen we dan onderstaand plaatje.

5 tips voor financiering

Stijn van Liefland

 

 

 

 

 

 

 

Deeleconomie (2) volgens ING

We hebben al eerder een rapport van ING Bank besproken (over circulaire economie). Nu kwam ik een rapport / studie over de deeleconomie tegen. Verrassend dat een bank over dit soort zaken schrijft en voor mij een bevestiging dat de deeleconomie ‘echt een ding is’. Het is mooi beknopt geschreven rapport van ca. 20 pagina’s met wat figuren om één ander toe te lichten. Wil je snel weten wat de deeleconomie inhoudt? Dan kan je natuurlijk op onze site gaan zoeken maar dit rapportje wijst je snel de weg. Grofweg gaat het over de vraag wat de deeleconomie is, wat het belang er van is, wie er aan mee doet en wat de gevolgen zijn. Het sluit af met een aantal tips aan ondernemers en consumenten. Ik ga er niet al te veel woorden aan besteden, daarvoor leest het rapport veel te makkelijk, lees het vooral zelf even door. Ik haal er een paar punten uit en stel wat zaken ter discussie.

Wat is de deeleconomie?

Volgens ING heeft de deeleconomie 5 kenmerken

  • Het gaat om onbenut potentieel, dingen die je niet gebruikt en met een ander deelt.
  • Het gaat om bezit, spullen dus of een huis, auto etc. Hier hebben we al eerder over gehad, er valt wel wat op af te dingen, je kunt ook tijd en vaardigheden delen.
  • Het gaat om delen tussen consumenten.
  • Het gaat om tijdelijk. Deze is voor mij nieuw, maar ook heel logisch. Als het niet tijdelijk is dan is het verkoop. Dan kom je op het terrein van marktplaats.nl wat echt iets anders is dan delen.
  • Als laatste gaat het om delen tegen betaling, hier sta ik wat langer bij stil.

Gaat het om geld? Hier wijkt ING duidelijk af van de definitie die Frenken eerder gaf (zie eerdere blog). Het past wel bij een bank, het wordt pas interessant als er geld mee gemoeid is. Maar dit is een principieel punt, waarom niet onbetaald? Je zou kunnen zeggen dat echt delen juist onbetaald is. Het gaat dan om vertrouwen. Ik deel iets met jou, ik vertrouw erop dat jij iets met mij of met een ander deelt. En ik vertrouw er op dat de balans over een lange periode ongeveer in evenwicht is. En, als dat niet zo is dan vindt ik dat niet erg. Dat is toch waar echt delen over gaat? Maar goed, ING geeft twee argumenten voor de keuze om zich te beperken tot geld.

  • Praktisch, anders is de economische waarde zo moeilijk te bepalen.
  • Principieel, gratis delen gebeurt al heel lang. Waar trek je de grens? Als je iets leent aan je kind, valt dat dan onder deeleconomie?

Het eerste punt lijkt mij niet echt te kloppen, al is het natuurlijk wel meer werk. Wanneer ik mijn fiets gratis uitleen aan de buurman dan past dat niet zo goed in allerlei modellen. Maar de economische waarde, dat kan niet heel lastig zijn. Een fiets kost € 1000,= en je kunt er ongeveer 10.000 km mee fietsen (schatting), dat is dus 10 cent per kilometer. Andere beredenering, een fiets huren kost € 7,50. Heel moeilijk is het dus niet, wel veel werk.

Met het principiële punt ben ik het deels eens. Als ik mijn auto of boormachine uitleen aan mijn ouders is dat geen deeleconomie. Als ik mijn boormachine uitleen aan de broer van een vriend van een vriend dan zou ik dat wel deeleconomie willen noemen, ongeacht of er voor betaald wordt. Waar ligt dan de grens? Ik denk dat het bij deeleconomie vooral om min of meer anonieme of nieuwe relaties gaat. Je deelt met mensen die je niet of nauwelijks kent. En ja, die deeleconomie die bestaat natuurlijk al heel lang, want vroeger deelde je ook wel eens iets met de broer van een vriend van een vriend.

Leuke feitjes (volgens ING)

Het leuke van het rapport is dat het een snel beeld geeft van wat er speelt binnen de deeleconomie. Zo kunnen we lezen dat 1 op de 13 huishoudens mee doet aan de deeleconomie en daarbij gemiddeld € 90,= uitgeeft. De groep aanbieders daarbinnen is wat kleiner, die verdienen gemiddeld € 150,=. Waarbij opgemerkt wordt dat een kleine groep veel verdient en de meeste maar een paar tientjes.

Ook zien we wat er zoal wordt gedeeld (figuur).

deeleconomie 1

Ik denk deze figuur vooral een gevolg is van het criterium dat er voor betaald moet worden. Ik denk dat mensen veel meer boeken, dvd’s en games met elkaar delen. Ik zie bijvoorbeeld in hotels en campings en steeds vaker ook op straat stapels boeken liggen die mensen met elkaar delen. Maar dat telt bij ING niet mee omdat je er niet voor betaalt. Er zijn volgens ING twee keer zoveel mensen die boeken aanbieden als mensen die ze willen afnemen (uiteraard tegen betaling), voor auto’s en huizen is dat andersom. Wel logisch, een boek kan je vaak ook wel gratis bij iemand lenen.

Wie delen er en waarom?

Het zijn vooral de hoger opgeleiden en mensen met hoge inkomens die meedoen met de deeleconomie. En daarbinnen vooral de jongeren. De reden om deel te nemen aan de deeleconomie is vooral financieel (dit geldt overigens sterker voor de vragers dan voor de aanbieders). Ik zou zeggen uiteraard, je koppelt de deeleconomie aan geld. Daarmee sluit je een heel groot deel uit dat gratis wordt gedeeld en het dus niet voor het geld doet. En ook aardig waarom delen we niet?

deeleconomie 2

Gevolgen van de deeleconomie

Laten we beginnen met te stellen dat de deeleconomie op dit moment nog heel klein is. De gevolgen zullen dus wel meevallen. ING stelt dat de deeleconomie nog 5 keer zo groot kan worden, dan is het dus nog steeds heel weinig. Ik geloof niet zo in transities of in de gedachte dat we op een keerpunt staan, dat alles de komende 5 jaar gaat veranderen en al dat soort praat. Maar, ik kan me best voorstellen dat de deeleconomie de komende jaren nog veel groter gaat worden. Ik denk eigenlijk vooral dat een bank zich gewoon niet voor kan stellen dat je een flink deel van de economie ook op een andere manier in kunt vullen. 15 jaar geleden konden we niet voorzien dat zaken als AIRBNB, Uber, Snapcar en dergelijk zo zouden bestaan, laat staan dat ze zo groot zouden worden. Ik denk bij dit soort dingen altijd aan het boek Zwarte Zwanen van Taleb denken, de toekomst is moeilijk te voorspellen en sommige zaken kan je vooraf gewoon niet bedenken. (Ik wil hier een link opnemen naar een blog over dit boek, maar realiseer me dat Rudy en ik hier samen vaak over discussiëren en er ook regelmatig aan refereren maar dat er geen boekbespreking op onze site staat, actiepuntje voor ons. Tot die tijd verwijs ik naar ons eigen boek over Tegendenken waar we ook een aantal pagina’s over Taleb geschreven hebben.)

Maar de gevolgen voor de economie dan? Die laten zich niet makkelijk voorspellen. Als het groot wordt zullen mensen minder spullen kopen. Maar, die moeten misschien wel vaker gerepareerd worden. En misschien gaan ze wel betere spullen kopen die duurder zijn. Als we minder gaan kopen en de vraag daalt worden spullen weer goedkoper en kopen we ze misschien alsnog. Komt nog bij dat we geld uitsparen dat we op een spaarrekening kunnen zetten of weer uit kunnen geven aan andere spullen of een vliegreis. Kortom, we weten het niet. Ik heb zelf overigens nog een ander scenario, als je twee keer de sapcentrifuge hebt geleend dan vind je zo’n ding misschien wel zo handig dat je er zelf een wilt hebben. Met andere woorden de deeleconomie verleidt ons misschien alsnog om juist extra spullen te kopen.

ING sluit af met een aantal tips voor consumenten en ondernemers. Ik vond het echt een leuke en lezenswaardige publicatie, maar hier gaat het mis. Het format van deze publicatie zal wel voorschrijven dat aan het eind tips moeten komen, het zijn nogal open deuren. Kern van alle tips, denk goed na wat de deeleconomie voor jou betekent. Kan nooit kwaad. Wel een aardig aanleiding om eens na te denken over de tip die ik ING (en andere banken) mee zou willen geven:

Denk eens goed na hoe je de deeleconomie kunt faciliteren en kijk daarbij over de eigen grenzen. Als bank ben je gespecialiseerd in het stroomlijnen van transacties tussen verschillende partijen. Denk eens na hoe je deze kwaliteit kunt benutten voor de deeleconomie en neem daarbij alle soorten transacties mee, dus niet alleen financiële.

Stijn van Liefland

 

Deeleconomie in het kort

Vandaag kwam ik de publicatie “Deeleconomie onder één noemer” tegen, uitgegeven naar aanleiding van de inaugurele rede van Koen Frenken, hoogleraar in Innovation Studies aan de faculteit Geowetenschappen in Utrecht. Koen Frenken gaat de komende jaren onderzoek doen naar de deeleconomie. Wij zijn altijd al geïnteresseerd geweest de deeleconomie. In onze beslisboom hebben we het altijd over drie vormen van financieringsconstructies, geld lenen, eigendom afstaan en financiering van onderaf (oké en als vierde geld krijgen, maar dat tellen we niet echt mee). Wij hebben het dan vooral over inzet van vrijwilligers, crowdfunding en alternatieve valuta. Gebruik maken van de deeleconomie kan je ook als een financieringsform van onderaf zien.

Samenvatting deeleconomie

Ik heb het boekje samengevat in een mindmap, hiermee ontstaat een aardig beeld van de inhoud (het boekje is hier te downloaden). Ik haal er een paar punten uit om nader toe te lichten.

deeleconomie samenvatting

Definitie deeleconomie

Allereerst de definitie van de deeleconomie.Twee dingen zijn belangrijk, allereerst dat het om uitwisseling tussen consumenten gaat en ten tweede dat het om onbenutte goederen gaat. Bekend voorbeeld is de boormachine. De meeste mensen gebruiken dat ding nooit, die kan je dus prima met mensen uit de buurt delen. Het gaat dus niet om bedrijfsmatige activiteiten en het gaat ook dus niet om de buurman die bijvoorbeeld vier boormachines koopt met het idee daar veel aan te kunnen verdienen. Dat laatste is natuurlijk in de praktijk lastig te ontdekken. Wij noemen het ook wel onbenut potentieel. Alles was je niet gebruikt maar wel nuttig kan zijn voor een ander. Daarom is het jammer dat alleen over goederen gesproken wordt, want sommige mensen hebben kennis of tijd over of kunnen iets dat weinig anderen kunnen. Waarom valt dat niet binnen de definitie van de deeleconomie? Of er uiteindelijk voor betaald wordt voor de goederen is volgens Frenken niet van belang, in mijn ogen terecht, het gaat om de bijdrage aan de economie en die is er ook bij ruilen en gratis diensten.

De definitie die Frenken gebruikt roept bij mij wel de vraag op waarom de deeleconomie alleen op consumenten gericht is? Wij hebben veel geschreven over het beheer van natuur en landschap en ik denk bij de deeleconomie direct aan die landgoedeigenaar die moeite heeft om het beheer van zijn terrein te financieren. Welke mogelijkheden biedt de deeleconomie hiervoor?

Deeleconomie, positief en negatief

Ik sla een groot deel van de mindmap over en wil stilstaan bij de positieven en negatieve effecten. Er wordt veel geschreven en geroepen over de deeleconomie en soms lijkt het wel een wondermiddel voor alles. En positieve effecten, die zijn er ook. Voor de aanbieder levert het extra inkomsten, voor de klant is het goedkoper, het is milieuvriendelijker omdat er minder spullen gemaakt hoeven te worden en deze worden over het algemeen ook minder gebruikt. Mensen die gebruik gaan maken van een deelauto gaan minder kilometers rijden. Of gingen ze minder rijden en besloten ze toen dat een deelauto ook zou voldoen? Hoe dan ook de milieuvoordelen zijn er. Daar komen nog sociale voordelen bij, mensen komen weer met elkaar in contact, leren nieuwe mensen in de buurt kennen etc. Het zijn de inmiddels wel bekende voorbeelden van de deeleconomie. Ik sta er daarom kort bij stil, wat niets zegt over de omvang van deze voordelen.

Helaas zijn er ook nadelen. Heel direct gaat het bijvoorbeeld om overlast voor anderen. Denk aan een woning die een groot deel van de tijd wordt verhuurd aan (dronken) toeristen, of een enorme toeloop aan mensen om een maaltijd af te halen. Dit zijn hele praktische nadelen die daarmee ook op een hele praktische manier zijn op te lossen. Veel nadelen zijn complexer van aard.

Financieel zijn de voordelen vooral voor mensen die veel bezitten, een mooi huis (op een mooie plek), veel spullen een mooie auto. Voor hen is het heel lucratief om dit met anderen te delen. Heb je geen mooie spullen of geen mooi huis, dan profiteer je veel minder, dan rest alleen het goedkopere aanbod. Ook op de milieuvoordelen is wel wat af te dingen. Als je meer verdient door je woning in de vakantie te verhuren of als je vakantieverblijf in het buitenland goedkoper wordt, dan hou je geld over voor andere zaken. Bijvoorbeeld om het vliegtuig te nemen voor een vakantie verder van huis. Het zogenaamde rebound effect.

Dan de veel geprezen sociale component, mensen ontmoeten, nieuwe relaties en netwerken. Veel van de goederen en diensten worden aangeboden via deelplatformen. Deze platformen maken contact vrijwel overbodig, moest je vroeger bij de buurman langs om iets te lenen, nu kan dat redelijk anoniem. Er zijn al bedrijfjes ontstaan die alles voor een op Airbnb aangeboden woning afhandelen. Autofabrikanten schijnen al na te denken hoe auto’s aangepast moeten worden t.b.v. de deeleconomie, belangrijkste opgave, zorgen dat de autodelen zo min mogelijk tijd kost (lees, geen onderling contact alles digitaal afhandelen incl. de sleutel). Frenken noemt nog een mooi voorbeeld dat laat zien dat de sociale winst niet zonder meer vaststaat. Want stel dat de Tour de France in Utrecht is dan kan je je lege kamers verhuren via Airbnb of je kunt vrienden uitnodigen. Overigens kan je vrienden laten logeren ook als een stukje deeleconomie zien, maar Frenken heeft hier duidelijk een punt. Hij noemt het economisering van het privéleven. Ik heb dat zelf een keer meegemaakt toen ik met iemand ging experimenteren met een alternatieve munt. Heel leuk, maar we gingen alles wat we voor elkaar deden opeens in die munt uitdrukken. Daarvoor vertrouwden we erop  dat de balans uiteindelijk wel weer in evenwicht zou komen en zo niet, dat je graag iets voor iemand doet. We zijn er snel weer mee gestopt.

Tot slot geeft Frenken aan dat de deeleconomie tot discriminatie kan leiden. Normale winkels en bedrijven moeten aan regels voldoen, de deeleconomie kent nauwelijks regels. Uit onderzoek blijkt dat Afro-Amerikaanse verhuurders in de Verenigde Staten minder huur kunnen vragen vergeleken met andere Amerikanen.

Tot slot is er nog een aantal nadelen dat iedereen vermoedelijk al kent, er is geen belastingafdracht en de deelplatformen zijn zeer machtig en hebben ook een sterke lobby. De vraag die Frenken aan het eind stelt is hoe we de publieke belangen in de gaten kunnen houden. Afgezien van een aantal voorbeelden geeft hij hier nog niet een echt antwoord op, onderwerp van studie.

Ik vind vooral de voor- en nadelen erg interessant om verder te onderzoeken. Daarom ga ik een waardenkaart invullen voor de deeleconomie, of dat ergens toe leidt weet ik niet, zo ja dan komt er een vervolg zo nee dan laat ik het hierbij.

Stijn van Liefland

Crowdfunding

Het is een vraag die al knaagt vanaf de eerste artikelen die we schreven over crowdfunding. Hoe succesvol is dat nou? Je kan die vraag op verschillende niveaus bekijken. Ten eerste, hoeveel projecten halen het beoogde bedrag binnen? Als tweede kan je kijken welke projecten echt een succes worden voor de initiatiefnemer. Laten we zeggen, de initiatiefnemer realiseert het doel dat hij of zij voor ogen had. Een nieuw bedrijf, een film, boek, etc. Als derde kan je vanuit het perspectief van de investeerder kijken, krijgt die uiteindelijk het rendement dat vooraf beloofd is?

Vandaag kijken we naar succes in de vorm van het geld binnenhalen voor een project dat je wilt realiseren. Het belang van de investeerders (krijgen die hun geld terug) laten we buiten beschouwing. Ik kijk eerst naar Nederland en vervolgens naar Kickstarter, die presenteert een schat aan cijfers waar interessante zaken uit te halen zijn.

Geld binnen halen

We kijken dus naar het aantal projecten dat het beoogde bedrag binnenhaalt. Voor de meeste crowdfundingsplatformen geldt, het is alles of niets. Als je je doel bereikt (bijvoorbeeld € 10.000) dan krijg je het geld, haal je het doel niet (bijvoorbeeld € 6.000 i.p.v. € 10.000) dan wordt het geld teruggestort bij de investeerders. Overigens zit hier wel een lastig punt, veel investeerders leggen het resterende bedrag zelf bij. Van het aantal projecten dat het beoogde bedrag binnenhaalt moeten we dus nog een percentage aftrekken. Ik heb geen idee waar we het over hebben dus laat ik het hier buiten beschouwing.

Hoeveel zijn het er? Ik heb op een aantal sites gekeken, de informatie is er, maar vaak een beetje verborgen. Symbid heb ik gebeld, ze gaven aan dat 30 – 40% van de initiatieven succesvol is, dat is een cijfer dat aansluit bij de Kickstarters. Ho, 30 – 40% succesvol, dat lijkt heel veel, maar vergis je niet, 60 – 70% van de projecten mislukt dus, het overgrote deel. Crowd about now geeft een grafiekje en zegt dat 80% van de projecten slaagt. Dat lijkt mij erg hoog. Bij Geldvoorelkaar kon ik in eerste instantie geen cijfers vinden, maar een mail en telefoontje gaven veel inzicht. Bij geldvoorelkaar ligt het percentage veel hoger, 95,5%. Maar het ligt genuanceerder, op de site is te lezen dat er sinds 2011 11.000 aanvragen voor crowdfunding waren, dat heeft geleid tot 800 gepubliceerde projecten. Van die 800 slagen er vervolgens 95,5%. Even rekenen, dat betekent dat 7% van alle projecten die aangemeld worden uiteindelijk slaagt.

Geldvoorelkaar heeft een strenge selectie. Na aanmelding van het project wordt het eerst extern door vier partijen beoordeeld, onder andere BKR, Creditsafe. Dit is een knock out criterium, als één van de partijen een negatiefadvies geeft dan houdt het op. Na deze fase is er een inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van het plan. Van alle projecten die ingebracht worden overleeft uiteindelijk 7,3% deze selectie, daarvan valt tijdens de crowdfundingsperiode dus nog een klein deel af doordat ze het geld niet bij elkaar krijgen. Kom je door de selectie bij geldvoorelkaar dan is de kans op succes dus groot. Daar staat wel tegenover dat er aardig wat kosten aan verbonden zijn.

Kickstarter

Kickstarter, Amerikaans / internationaal geeft uitgebreide statistieken over het succes van crowdfunding ((https://www.kickstarter.com/help/stats?ref=footer)). Natuurlijk is de situatie in Amerika anders dan in Nederland maar het is mooi materiaal. Alleen al omdat er inmiddels ruim 265.000 initiatieven op kickstarter zijn gelanceerd. Om meteen het belangrijkste getal te noemen, 37% van de projecten op Kickstarter levert voldoende op, 63% van de projecten mislukt. Er zijn veel interessante feitjes te halen uit de gedetailleerde gegevens. Er komen zo een paar grafieken, maar hier de highlights:

  • Als ik over Kickstarter hoor of lees gaat het over hele succesvolle campagnes, vaak gericht op iets technologisch zoals bijvoorbeeld een smartwatch. De Pebble was er al lang voordat Samsung en Apple horloges gingen maken. Verder heb ik gehoord van virtual reality brillen, 3d printers en een superhippe coolbox. Bij deze projecten hebben we het niet over een paar duizend dollar maar over miljoenen, de initiatiefnemers van de coolbox haalde ruim 13 miljoen dollar op. Toch is technologie de minst succesvolle categorie van projecten. 20% van de projecten was succesvol, 80% van de projecten mislukte dus. Ik zet dat laatste er steeds maar weer bij, het is gewoon belangrijk dat je je dat realiseert. Er zijn dus 5 teams aan het ploeteren met crowdfunding, bij 4 van de 5 leidt het tot niets.
  • Dans en theater, daar hoor je veel minder over, maar deze scoren een stuk beter, respectievelijk 63 en 61% van de initiatieven slaagt. Dat betekent overigens nog steeds dat ruim een derde tot niets leidt. Het hoge succespercentage zal allerlei oorzaken hebben, een belangrijke is wellicht dat van deze 90% van deze projecten onder de $10.000 blijft. Bij technologie is dat 35%. We hebben het dan wel over de geslaagde projecten.

Onderstaande grafiek laat zien hoeveel procent van de projecten in de verschillende categorieën slaagt. De tweede grafiek laat zien hoeveel geld er succesvol wordt gefund. Geen wonder dat er veel over technologie gesproken wordt. Dans en theater haalde samen $ 44 mln., technologie komt op $ 372 mln., games doen het nog beter, $ 424 mln.

succespercentage crowdfuning bij kickstarter

succes bij crowdfunding per categorie

Verdere verdieping

Het is leuk nog verder in de cijfers te graven. Zo is er ook een overzicht van de mislukte projecten. Uiteraard ook weer per categorie, maar wat vooral interessant is dat je kunt zien hoeveel geld de mislukte projecten opgehaald hebben. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van alle mislukte projecten. Wat kunnen we hier uit halen?

Als eerste dat een aantal (14%) projecten in het geheel geen geld binnenhaalt. Het is niet duidelijk wat hier aan de hand is, maar ik vermoed dat het projecten zijn die op kickstarter aangemeld werden en waarbij vervolgens besloten werd toch geen crowdfundingscampagne te starten. Een deel hiervan zoud we eens heel succesvol kunnen zijn waarbij al snel een financier gevonden werd en crowdfunding niet meer nodig was. Overigens valt het op dat journalistieke projecten ten opzichte van de andere projecten relatief vaak geen geld ophalen (ruim 25%).

Een ander punt dat opvalt is dat veel projecten er niet in slagen om meer dan 20% van het benodigde geld op te halen. Het lijkt een soort magische grens, er zijn maar weinig (nou ja toch nog 10%) die meer dan 20% binnengehaald hebben en alsnog falen.

Dan is er tot slot een aantal projecten dat meer dan 80% van het geld binnenhaalt en toch nog faalt. Bij games, design en technologie komt dit relatief vaker voor dan bij de andere categorieën, ca 1% versus ca 0,5%. Ook hier zijn weer twee verklaringen mogelijk. Voor de hand liggend, het lukt gewoon niet om het volledige bedrag te funden. Maar, wellicht worden deze projecten wel weggekocht, ze lijken immers heel succesvol te zijn, dan zou je als investeerder ook via de achterdeur kunnen proberen het hele project over te nemen.

succes en mislukking bij crowdfunding

Laatste weetje

crowdfunding 3

Initiatiefnemers die al een keer een succesvol crowdfundingsproject hebben gedraaid, hebben meer succes bij vervolgprojecten. Niet zo gek natuurlijk, het is een soort natuurlijke selectie. Als het mislukt denk je dit nooit meer, als het lukt denk je waarschijnlijk, waarom niet nog een keer? Komt bij dat een succesvol project waarschijnlijk een groot netwerk heeft (n.a.v. het vorige succes) dat kan worden ingezet. Niet zo raar dat hoe meer succesvolle projecten je draait hoe groter de kans op een succesvol vervolgproject (zie tabel).

 

Stijn van Liefland

 

 

Hoe staat het met Crowdfunding? (wijn en denkfouten)

Vorige week kreeg ik een mail naar aanleiding van mijn investeringen in een crowdfundingsproject. Daarmee hebben we direct het goede nieuws te pakken. De initiatiefnemers houden de investeerders in ieder geval op de hoogte. Ik vrees dat dit ook het enige goede nieuws is. Maar daarover later meer. Hoe zat het ook al weer?

 

Vandaag precies een vier jaar geleden schreef ik voor het eerst een stukje over crowdfunding op deze site. Daarvoor had ik en ik denk vele met mij er nog niet of nauwelijks van gehoord. Ik was er direct door gegrepen, iets nieuws, anders, dat smaakte naar meer. We zijn ons er verder in gaan verdiepen, crowdfunding nieuw-01onderzochten het fenomeen, lazen een boek en maakten uiteindelijk een infographic die laat zien hoe crowdfunding werkt. In de tussentijd heeft crowdunding (of in ieder geval het nieuws erover) een grote vlucht genomen. Onze infographic voldoet nog steeds. Maar als ik er nu naar terugkijk merk ik dat hij erg vanuit de invalshoek van de initiatiefnemer is gemaakt en minder vanuit de investeerder. Over risico’s hebben we het bijvoorbeeld niet.

Het bleef knagen, alleen onderzoek en een beetje rondkijken, dat is eigenlijk onvoldoende. De volgende stap kwam een jaar later, investeren in crowdfundingsprojecten. Eén van de projecten waar ik in investeerde was WineNetwork (zie kader). En van de initiatiefnemers kreeg ik deze week een mail, dat wast het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat ik vermoedelijk mijn investering kwijt ben. Vandaag over WineNetwork, in een vervolg bekijk ik mijn andere projecten.

Mijn tweede investering, is in een online WineNetwork (via Symbid). Idee, informatie over wijn online delen met vrienden zodat je beter weet wat je koopt. De ondernemers willen uiteindelijk met dit netwerk ook marktaandeel in de verkoop van wijn te krijgen. Ik hou van wijn maar met zo’n netwerk heb ik niet zoveel, maar goed, best een aardig idee dat zou best wat kunnen worden. Het voorspelde rendement is enorm, tot 5 maal mijn inleg. Wat ze precies gaan doen en hoe dat rendement tot stand komt is in mijn ogen een wat warrig verhaal. Standaardisatie, een formulier o.i.d. zou hier op z’n plek zijn. Ondanks dat zijn er nu (incl. mijzelf) 15 investeerders en die hebben 20% van de beoogde € 47.000,= bij elkaar gebracht. Met 37 dagen voor funding te gaan kan dit nog wel een succes worden.

Hoe gaat het met de investering?

In het verlengde boekjaar 2013 / 2014 werd verlies geleden. De initiatiefnemers geven aan dat ze dit hadden verwacht. Belangrijkste oorzaak is dat het aantal gebruikers onvoldoende groeide. Naar aanleiding hiervan is van alles gedaan. Belangrijkste wat nu moet gebeuren is een agressieve marketingcampagne. En dat kost geld. De initiatiefnemers zelf hebben daarom geld uitgeleend aan de B.V. en zoeken nu naar wegen voor aanvullende financiering. Bijvoorbeeld een achtergestelde lening en een nieuwe investeerder. Een andere stap die ze gaan nemen is het overnemen van een voormalige concurrent die een geschikt IT platform heeft. Meer investeren dus. De initiatiefnemers concluderen dat het verlies wordt veroorzaakt door onvoldoende gebruikers, je kunt ook zeggen dat het verlies wordt veroorzaakt door dat de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Misschien is dat mijn stokpaardje, maar de vraag is of extra investeringen nou zo handig zijn.

Bij de mail zou een bijlage moeten zitten met jaarcijfers, maar dit ontbrak. In de mail zelf zijn enkele cijfers opgenomen. Er zijn 25 vaste kopers die maandelijks een doos wijn van €49,90 automatisch thuisgestuurd krijgen. De bruto marge op zo’n doos ligt rond de 10%.Dat levert dus per maand € 125,- aan ‘bruto winst’ op. Wellicht zijn er nog wat andere inkomsten uit incidentele verkoop, maar boven de € 200,- gaat de winst niet uitkomen. Groei is dus nodig, 1000 deelnemers wordt als kritieke massa gezien. Dan zou de ‘bruto winst naar € 8.000,= per maand gaan. Dat begint er op te lijken. Overigens moet je daar nog wel je eigen salaris, belasting etc. uit betalen. En, ja ik als crowdfunder zou daar ook nog wat uit moeten krijgen. Maar, 1000 deelnemers betekent 40 keer zo groot worden. Ik zie het niet zo snel gebeuren komt bij dat er eerst weer meer geld in moet.

Waar kennen we dat van? Sunk cost fallacy, er is al zoveel geld en tijd in dit initiatief gaan zitten, het wordt steeds moeilijker om het los te laten en te stoppen. Eigenlijk wel begrijpelijk, de initiatiefnemers werken hier al drie jaar aan. Maar, het wordt wel steeds belangrijker om te stoppen. Want al het geld dat je er nu nog in stopt is verloren. Oké, dat is mijn mening.

Wat staat er verder in de mail?

Mijn gebrek aan vertrouwen komt niet alleen door de cijfers uit de mail en het verlies dat gemaakt wordt. Mijn gebrek aan vertrouwen komt vooral door hoe de mail is geschreven, de woorden die gebruikt worden. Ik krijg stellig de indruk dat een paar mensen vooral belangrijk willen doen en te pas en te onpas met moeilijke en buitenlandse woorden aan het gooien zijn. Het is vooral de eerste alinea, hij lijkt wel geschreven om er voor te zorgen dat je niet verder leest. Daarna wordt het namelijk wat duidelijker, maar daar staat ook het (in mijn ogen) slechte nieuws (geld nodig, meer geld uitgeven etc.).

In de bijlage van dit schrijven vind je de definitieve jaarcijfers over het verlengde boekjaar 2013/2014 van Winenetwork B.V.. Zoals verwacht een jaar met verlies en zoals reeds aangegeven niet het gewenste resultaat en de geforecaste trend. Ondanks de efforts om het social referral concept te laten werken en gebruikersaantallen te laten groeien, is dat niet naar wens gelukt en daarom hebben we in het begin van ons tweede operationele jaar een conceptuele review gedaan. Een externe online strateeg Keytoe, heeft ons daarbij geholpen, zoals in een eerder schrijven aangegeven. De uitkomst is om te focussen op recurring sales. We hebben besloten dat te doen in de vorm van een curated model. Oftewel, maandelijks een doos mooie, voorgeselecteerde wijnen aanbieden zonder extra bestelhandelingen voor onze klant. Keuzebegeleiding optima forma. Op die manier resulteren marketing en sales efforts in meer omzet van dezelfde klant, bovendien adresseert een recurring sales model beter aan de behoefte van onze doelgroep – convience. We hebben ervoor gekozen om de beleving van de wijnen centraal te stellen.

Dit schrijven. Hallo, dit is gewoon een mail, geen wettekst, geen beleid, het gaat gewoon om deze mail. Misschien een kwestie van smaak maar in mijn ogen is dit belangrijkdoenerij.

Geforecaste trend. Ja, onze voorspelling kwam niet uit. Zo simpel is het eigenlijk

Efforts om het social referral concept… Hier haak ik af. Bij de eerste punten was in ieder geval duidelijk wat er werd bedoeld. Dit moet ik opzoeken, daar heb ik geen zin in, maar toch gedaan. Ik raak verzeild in websites vol met marketing jargon. Wellicht aardig voor de experts onder elkaar, maar ik als argeloze investeerder kan er niets mee. Ik zeg moeilijkdoenerij of is dit een poging om mij in de authority bias te laten trappen. Ai, nu gebruik ik zelf ook moeilijke woorden, gelukkig legt Rudy hier netjes uit wat het inhoudt.

Conceptuele review. Klinkt heel bijzonder. Waarschijnlijk heeft een heel gewone adviseur eens gekeken hoe de toekomstperspectieven van dit initiatief zijn. Modewoord?

Recurring sales & curated model Ook hier, ik kan er niets mee. Ik hoop maar dat het goed bedoeld is en niet gebruikt wordt om mij met een kluitje het riet in te sturen. Overigens had ik ooit een collega die tijdens een cursus beleidsteksten schrijven vertelde dat hij wel eens een KIR nota schreef. KIR? Ja KIR, als er een vraag beantwoord moet worden waarvan niemand weet waarom die gesteld is en wat we er verder mee moeten, dan schrijf ik een KIR nota. Kluitje in Het Riet.

Onze doelgroep – convience Dit kan ik na enig nadenken wel begrijpen, maar moet het nou zo moeilijk?

Fles wijn

Ook wel weer leuk om zo’n tekst eens kritisch door te nemen. Dat doet me denken aan die andere keer dat we het op deze site over wijn hadden. Blijkbaar is wijn en denkfouten een soort natuurlijke combinatie (zie infographic hieronder en het bijbehorende artikel). Kijk ook nog even naar onze infographic waarop we de verschillende denkfouten beschrijven (onderaan).

Denkfouten, wijn kopen

Denkfouten, projecten

Stijn van Liefland

Het eerlijke verhaal van Paul Masselink over energie nul

Paul Masselink nam enkele weken geleden afscheid als medewerker van de provincie Noord-Brabant. Hij pakte deze gelegenheid aan om zijn visie te geven op de aanpak van het energieneutraal maken van de gebouwde omgeving tot het jaar 2050. Het gaat om een enorme opgave waarbij een simpele rekensom leert dat je elke dag 300 woningen energieneutraal moet aanpassen om in 2050 de doelstelling te halen. 35 jaar resterend, 45 werkweken per jaar, 5 werkdagen per week, maakt ongeveer 8.000 dagen. De bestaande nog aan te passen voorraad gebouwen delen door dat getal en je krijgt je dagdoelstelling. Boodschap: elke dag dat dit getal niet wordt gehaald loopt de achterstand op!

Onderscheidend

Ik ken Paul al iets langer en heb vaker zijn meningen, standpunten, visies aan mogen horen. Dit was echter de eerste keer dat ik zijn totaalplaatje over energieneutraliteit (en wat andere zaken) hoorde. Bij de lezing werd een boekje uitgereikt dat hier is te downloaden zodat u kunt meelezen.

Het betoog van Paul Masselink is onderscheidend met name door:

  • De integraliteit van de oplossing.
  • De eerlijkheid van het verhaal.
  • Het inzetten van low-tech oplossingen.
  • Het meedenken over de financiering.

Ik zal deze punten hieronder toelichten. Als leidraad heb ik het verhaal van Masselink samengevat in onderstaande mindmap.

Uitgangspunten

Het gaat dus om een enorme opgave en de tijd dringt. Vaak wordt bij dit soort discussies over (een tekort aan) energie vergeten waar het allemaal om draait: de mens zelf. Zoals Paul het beeldend uitdrukt: ‘In een plastic zak kun je niet leven’. Oftewel: isoleren van je huis is prima, maar zorg er wel voor dat er voldoende frisse lucht aanwezig is.

Een tweede uitgangspunt is dat de oplossing integraal moet zijn. Het gaat niet alleen om energie en niet alleen om woningen. Het gaat om (zie uitgangspunt hiervoor) om de mens en dus ook om gezondheid, welbevinden, frisse lucht, voldoende licht, een prettige ruimte, goede buren etc. En het gaat niet alleen om die ene woning (of dat ene kantoor) maar om de totale omgeving (het groen om de gebouwen heen, de publieke ruimte) waar ook voldoende gelegenheid is om te wandelen, te sporten, te verblijven.

Een derde uitgangspunt is dat de oplossing moet renderen. Dat betekent niet alleen dat je kijkt naar de Euro’s die het op korte termijn oplevert maar dat je breder naar de voordelen kijkt (dus ook naar de maatschappelijke voordelen) en dat over een langere tijdshorizon (dus niet alleen kijken naar de eerste 5 of 10 jaar). Misschien dat private bedrijven daar minder om malen maar een overheid moet wel die langere termijn horizon hebben. (( Het brede rendementsbegrip is op deze site vaker behandeld, zie bijvoorbeeld de reeks over rendement (meerdere delen). ))

Een vierde uitgangspunt is dat meerdere partijen een rol spelen bij het implementeren van de oplossing. Bedrijven zijn onmisbaar omdat daar de technologie en de fysieke productie en innovatie vandaan komt. Maar de overheid is nodig bijvoorbeeld om het voortouw te nemen en/of risicodragend kapitaal te verstrekken. Over deze rollen (en die van de pensioenfondsen) komen we later te spreken.

Het vijfde uitgangspunt is dat alle maatregelen beginnen bij preventie (alle energie die je niet nodig hebt hoef je ook niet op te wekken). Dit is natuurlijk het voorzorgsprincipe en onderdeel van de ’trias energetica’ waar Stijn al eerder over schreef.ScreenShot076

Het eerlijke verhaal

Het zesde en laatste uitgangspunt is dat je altijd een eerlijk verhaal moet vertellen. Naar mijn mening is het juist hier dat Paul zijn verhaal afwijkt van veel wat ik om me heen hoor en lees over dit onderwerp.

Allereerst: het begrip ‘energieneutraal’ wil zeggen dat je per saldo evenveel energie verbruikt als je opwekt. Vaak wordt dat begrip verward met ‘energienota nul’ oftewel: per saldo ben je geen geld meer kwijt aan energierekeningen. Je ziet dit ook terug (op zijn minst als suggestie) in diverse overheidscampagnes rond ‘energie nul’. Paul benadrukt dat energieneutraal niet wil zeggen dat de energiefactuur definitief is verdwenen. Omdat veel mensen tegelijk behoefte hebben aan energie (de vraag is dan hoog) zal de prijs van energie op dat moment ook hoog zijn. Verder geldt vermoedelijk dat door de enorme impuls die zo aan de energiemarkt wordt gegeven (veel nieuwe decentrale opwekking door eigen zonnepanelen) de energieprijzen voorlopig laag zullen blijven: juist in de periode dat de ‘voorbeeldcalculaties’ uitgaan van alsmaar stijgende energieprijzen om zo tot een interessante terugverdientijd te komen. (( Overigens betekent de verwachting dat enorme prijsstijgingen van olie zullen uitblijven ook dat Shell het niet langer winstgevend acht om door te gaan met winning van nieuwe bronnen op moeilijke plekken, oftewel het aanbod zal ook weer afnemen. ))

Kortom: energieneutraal is noodzakelijk maar je moet het niet doen puur en alleen omdat je er een financieel rendement op korte termijn mee kunt genereren.

Een andere nuancering (niet bij Paul terug te vinden overigens) is dat energieneutraal op individueel niveau een rare doelstelling is die economisch (en maatschappelijk) niet zo voor de hand ligt. Immers: de grootste voordelen behaal je door de minst energiezuinige gebouwen (over heel Nederland) iets energiezuiniger te maken. Hoe energiezuiniger een woning is, hoe ‘duurder’ het wordt om die woning nóg energiezuiniger te maken. Maar ook op individueel gebouwenniveau is het écht 100% energieneutraal maken nog te duur om écht financieel renderend te kunnen zijn (wij hebben hier vorig jaar een hele serie aan gewijd).

Een eerlijk verhaal betekent dus dat je bij je communicatie over duurzaam bouwen niet alleen op de knop ‘geld verdienen’ moet drukken. Wat we niet (moeten) willen is dat burgers een lening afsluiten om hun huis energieneutraal te maken om uiteindelijk tegen hun verwachting in met een ongewenste restschuld achter te blijven.

Een ander punt rondom eerlijkheid: zijn subsidies slecht of ongewenst om tot energiebesparing te komen? Misschien. Maar het eerlijke verhaal betekent dat je ook moet vertellen dat het gebruik van natuurlijke hulpbronnen op dit moment zwaar wordt gesubsidieerd (dat heeft te maken met staffelkortingen die grote industrieën krijgen bij hun inkoop van energie). Paul laat in een berekening zien dat elk Nederlands gezin zo’n € 1.000 jaar betaalt aan het in stand houden van het gebruik van fossiele grondstoffen. Daar lees je in de kranten zelden over.

De inhoud

Nu dan eindelijk de inhoud van de aanpak van Paul Masselink (die moet voldoen aan de genoemde uitgangspunten).

Het begint bij grootschalige isolatie (preventie!) van heel veel verouderde woningen. Dat kan alleen goedkoop als sprake is van grootschalige efficiënte massaproductie. Paul constateert dat de markt niet spontaan tot zo’n grootschalige aanpak komt. Logisch: op korte termijn is sprake van onvoldoende rendement en een te hoog risico, bovendien ontbreekt het aan de benodigde coördinatie tussen private partijen. Ergo: er ligt voor de provincie een taak om een grote fabriekshal op te tuigen waar grootschalige ‘verpakkingen’ voor woningen worden gefabriceerd. De aanpak is standaard en modulair (hele rijen woningen worden  zo in een mum van tijd van een verpakking voorzien) maar laat ook maatwerk in kleur en uitbreiding toe. Alleen met zo’n aanpak kan de kostprijs van woningisolatie flink omlaag en ontstaat er ook ruimte en budget voor innovatie. De overheid kan zo een nieuwe markt creëren en de ingang vormen voor private partijen om het daarna over te nemen. Burgers die bereid zijn snel toe te happen (early adaptors) kun je verleiden met een instapkorting. Kortom: dit gaat geld (subsidie) kosten maar verdient zich op termijn terug.

Omdat de mens centraal staat, gaat isolatie en preventie per definitie samen met ventilatie (in een zak kun je niet wonen). De omgeving moet vergroend worden om te zorgen voor voldoende verkoeling in de zomer, om (de toename van) hemelwater goed te kunnen afvangen en om een aantrekkelijke omgeving te bieden voor wonen en werken. Ook hier geldt dat aanpassing van de omgeving zich op termijn terug verdient. In het boekje is meer te vinden over gestapeld parkeren en over het slimmer omgaan met watergebruik.

ScreenShot080

Energy Buffer Unit

Hoe dan de wél benodigde energie op te wekken? Met kernenergie! Maar wel met kernenergie zonder risico’s, oftewel door gebruik te maken van de bijna oneindige voorraad energie die de zon als kernenergiecentrale dagelijks op ons afvuurt. Zonnepanelen worden steeds beter en goedkoper en de volgende stap is dat de cellen onzichtbaar geïntegreerd zijn in bouwonderdelen (zoals dakpannen). En dan moeten we ook eens af van de oude afspraken om energie centraal AC (wisselstroom) te transporteren en daarna met (transformatieverlies) weer om te zetten naar DC of gelijkstroom. Als we zodadelijk onze energie met gelijkstroom via zonnepanelen in ons huis krijgen dan is het zonde om al die energie weer om te zetten naar 230V AC (en weer terug naar DC om bijvoorbeeld onze smartphone op te laden of onze LED-tv aan te zetten).

De opslag van energie? Zoals gezegd betekent energieneutraal niet dat op elk moment de balans per gezin in evenwicht is. De standaard oplossing waar nu aan gedacht wordt is: powerwalls (bijvoorbeeld van Tesla) om tussentijdse energieoverschotten op te slaan. Niet doen, zegt Paul: te duur en bovendien zitter er schaarse grondstoffen in (traditionele) accu’s. Ik had er nog niet van gehoord maar er zijn low-tech oplossingen die het mogelijk maken heel goedkoop en zonder inzet van dure en schaarse grondstoffen lokaal energie te bufferen. Ik noem hier slechts de ‘Energy Buffer Unit’ en de ‘Eisspeicher’ (zie foto’s). Zo ontstaat een gelaagd systeem van gezin/woning naar wijk naar stad die de schommelingen in vraag en aanbod kan opvangen zowel over de dag-nachtcyclus als over de seizoenen.

 

De financiering

ScreenShot081

Eisspeicher

Dan wat vaak in discussies de hamvraag is: wie gaat dat betalen? Een aantal zaken heb ik hierboven al genoemd. De grootschalige productie van isolatie zal leiden tot betere oplossingen en lagere prijzen. Die investering zal van de overheid moeten komen. Snelle kopers krijgen instapkortingen. Waar komt het geld voor deze publieke uitgaven vandaan? Als de subsidies op olie (geleidelijk) worden afgeschaft dan komt er geld beschikbaar voor dit soort duurzame maatregelen.

Wellicht worden de maatregelen en investeringen (door de prijsdalingen van isolatie, opwekking etc) uiteindelijk (voor de burger) zelfs financieel en op kortere termijn renderend. Maar, zoals het eerlijke verhaal gebiedt, daar kan geen garantie voor worden afgegeven. Als we breder naar de investeringen kijken en op de langere termijn kijken, dan is de kans groot dat er sprake is van een behoorlijk maatschappelijk rendement. Goedkopere energievoorziening, goedkopere watervoorziening, minder kosten voor bijkomende schades (vervuiling, overstroming) enzo verder. Er is rationeel bezien dus weinig tegen om de overheid als financier te laten optreden via het oprichten van speciale revolverende fondsen. En waarom zouden we als mede-eigenaars van onze pensioenfondsen niet dát geld beschikbaar stellen voor duurzame investeringen?

Eindoverweging

Ik was verbaasd over de volledigheid van Paul’s verhaal. 30 jaar denken en doen rond duurzaamheid (niet alleen als ambtenaar overigens), dat zie je terug! Toch had ik op het eind een belangrijke vraag.

Wat zijn de belangrijkste inzichten die ik uit het betoog van Paul haal?

  • Technisch kunnen we de geformuleerde doelstelling gewoon realiseren (check!).
  • Zeker als we schaaleffecten behalen en low-tech oplossingen omarmen (check!).
  • Het geld om die zaken voor elkaar te boksen is beschikbaar, met name via overheden (afbouw oliesubsidies) en pensioenfondsen (check!).
  • Er is een prettig financieel rendement te behalen. Voor de burgers misschien niet financieel en op korte termijn maar voor het collectief vrij zeker wel op langere termijn (check!).
  • Kortom: technisch én financieel is het haalbaar en heeft het voor iedereen positieve effecten (euhhh ..?).

De brandende vraag die overblijft is: en als dat dan zo is, wat mis ik dan nog?

Want: ik zat in een grote zaal in het provinciehuis in Den Bosch toen ik dit verhaal hoorde. Ik heb goed om me heen gekeken, naar de gezichten van de overige toehoorders. In de zaal zaten ambtenaren, bestuurders, politici en ondernemers. Een reactie die je had kunnen verwachten was: na de lezing ontstaat een enorm geroezemoes en steeds harder praten en het eindigt in een enorm feest met iedereen dansend op de tafels. Het probleem wordt aangepakt en opgelost! En we worden er allemaal beter van (en die paar bedrijven die nog afhankelijk zijn van olie compenseren we uit het surplus).

Maar dat was niet wat ik daarna zag. Mensen liepen rustig naar de uitgang en dronken een glas en deden een plas. Wow! Wat moet je nog vertellen om dat effect te bereiken? Dat de beurskoers met 2% is gestegen? Dat we het laatste kwartaal weer een kleine groei hebben laten zien in ons BBP? Dat de huizenprijzen weer wat aantrekken?

Of moet de informatie nog beklijven? Was het zo nieuw dat het niet meteen pakt? Nee, ik geloof niet dat het probleem hier is het verwerken van nieuwe informatie.

En dat is mijn nuancering van het prachtige verhaal van Paul Masselink. Hij heeft vergeten te kijken naar de belangen en naar de denkfouten. Te weinig aandacht voor de soort mensen die wij zijn en te weinig aandacht voor in het systeem ingebouwde rituelen. Ik moet denken aan ons eerdere verhaal over (het verdwijnen van) de gloeilamp en waarom dat toch nog lang heeft geduurd. Er moet zeker een vervolg komen op deze aanpak: wat mist er nog in dit verhaal? Hoe kunnen we de nog bestaande hindernissen beter in kaart brengen om ook die uiteindelijk van een passend antwoord te voorzien?

Rudy van Stratum