Tag archieven: deeleconomie

Deeleconomie (2) volgens ING

We hebben al eerder een rapport van ING Bank besproken (over circulaire economie). Nu kwam ik een rapport / studie over de deeleconomie tegen. Verrassend dat een bank over dit soort zaken schrijft en voor mij een bevestiging dat de deeleconomie ‘echt een ding is’. Het is mooi beknopt geschreven rapport van ca. 20 pagina’s met wat figuren om één ander toe te lichten. Wil je snel weten wat de deeleconomie inhoudt? Dan kan je natuurlijk op onze site gaan zoeken maar dit rapportje wijst je snel de weg. Grofweg gaat het over de vraag wat de deeleconomie is, wat het belang er van is, wie er aan mee doet en wat de gevolgen zijn. Het sluit af met een aantal tips aan ondernemers en consumenten. Ik ga er niet al te veel woorden aan besteden, daarvoor leest het rapport veel te makkelijk, lees het vooral zelf even door. Ik haal er een paar punten uit en stel wat zaken ter discussie.

Wat is de deeleconomie?

Volgens ING heeft de deeleconomie 5 kenmerken

  • Het gaat om onbenut potentieel, dingen die je niet gebruikt en met een ander deelt.
  • Het gaat om bezit, spullen dus of een huis, auto etc. Hier hebben we al eerder over gehad, er valt wel wat op af te dingen, je kunt ook tijd en vaardigheden delen.
  • Het gaat om delen tussen consumenten.
  • Het gaat om tijdelijk. Deze is voor mij nieuw, maar ook heel logisch. Als het niet tijdelijk is dan is het verkoop. Dan kom je op het terrein van marktplaats.nl wat echt iets anders is dan delen.
  • Als laatste gaat het om delen tegen betaling, hier sta ik wat langer bij stil.

Gaat het om geld? Hier wijkt ING duidelijk af van de definitie die Frenken eerder gaf (zie eerdere blog). Het past wel bij een bank, het wordt pas interessant als er geld mee gemoeid is. Maar dit is een principieel punt, waarom niet onbetaald? Je zou kunnen zeggen dat echt delen juist onbetaald is. Het gaat dan om vertrouwen. Ik deel iets met jou, ik vertrouw erop dat jij iets met mij of met een ander deelt. En ik vertrouw er op dat de balans over een lange periode ongeveer in evenwicht is. En, als dat niet zo is dan vindt ik dat niet erg. Dat is toch waar echt delen over gaat? Maar goed, ING geeft twee argumenten voor de keuze om zich te beperken tot geld.

  • Praktisch, anders is de economische waarde zo moeilijk te bepalen.
  • Principieel, gratis delen gebeurt al heel lang. Waar trek je de grens? Als je iets leent aan je kind, valt dat dan onder deeleconomie?

Het eerste punt lijkt mij niet echt te kloppen, al is het natuurlijk wel meer werk. Wanneer ik mijn fiets gratis uitleen aan de buurman dan past dat niet zo goed in allerlei modellen. Maar de economische waarde, dat kan niet heel lastig zijn. Een fiets kost € 1000,= en je kunt er ongeveer 10.000 km mee fietsen (schatting), dat is dus 10 cent per kilometer. Andere beredenering, een fiets huren kost € 7,50. Heel moeilijk is het dus niet, wel veel werk.

Met het principiële punt ben ik het deels eens. Als ik mijn auto of boormachine uitleen aan mijn ouders is dat geen deeleconomie. Als ik mijn boormachine uitleen aan de broer van een vriend van een vriend dan zou ik dat wel deeleconomie willen noemen, ongeacht of er voor betaald wordt. Waar ligt dan de grens? Ik denk dat het bij deeleconomie vooral om min of meer anonieme of nieuwe relaties gaat. Je deelt met mensen die je niet of nauwelijks kent. En ja, die deeleconomie die bestaat natuurlijk al heel lang, want vroeger deelde je ook wel eens iets met de broer van een vriend van een vriend.

Leuke feitjes (volgens ING)

Het leuke van het rapport is dat het een snel beeld geeft van wat er speelt binnen de deeleconomie. Zo kunnen we lezen dat 1 op de 13 huishoudens mee doet aan de deeleconomie en daarbij gemiddeld € 90,= uitgeeft. De groep aanbieders daarbinnen is wat kleiner, die verdienen gemiddeld € 150,=. Waarbij opgemerkt wordt dat een kleine groep veel verdient en de meeste maar een paar tientjes.

Ook zien we wat er zoal wordt gedeeld (figuur).

deeleconomie 1

Ik denk deze figuur vooral een gevolg is van het criterium dat er voor betaald moet worden. Ik denk dat mensen veel meer boeken, dvd’s en games met elkaar delen. Ik zie bijvoorbeeld in hotels en campings en steeds vaker ook op straat stapels boeken liggen die mensen met elkaar delen. Maar dat telt bij ING niet mee omdat je er niet voor betaalt. Er zijn volgens ING twee keer zoveel mensen die boeken aanbieden als mensen die ze willen afnemen (uiteraard tegen betaling), voor auto’s en huizen is dat andersom. Wel logisch, een boek kan je vaak ook wel gratis bij iemand lenen.

Wie delen er en waarom?

Het zijn vooral de hoger opgeleiden en mensen met hoge inkomens die meedoen met de deeleconomie. En daarbinnen vooral de jongeren. De reden om deel te nemen aan de deeleconomie is vooral financieel (dit geldt overigens sterker voor de vragers dan voor de aanbieders). Ik zou zeggen uiteraard, je koppelt de deeleconomie aan geld. Daarmee sluit je een heel groot deel uit dat gratis wordt gedeeld en het dus niet voor het geld doet. En ook aardig waarom delen we niet?

deeleconomie 2

Gevolgen van de deeleconomie

Laten we beginnen met te stellen dat de deeleconomie op dit moment nog heel klein is. De gevolgen zullen dus wel meevallen. ING stelt dat de deeleconomie nog 5 keer zo groot kan worden, dan is het dus nog steeds heel weinig. Ik geloof niet zo in transities of in de gedachte dat we op een keerpunt staan, dat alles de komende 5 jaar gaat veranderen en al dat soort praat. Maar, ik kan me best voorstellen dat de deeleconomie de komende jaren nog veel groter gaat worden. Ik denk eigenlijk vooral dat een bank zich gewoon niet voor kan stellen dat je een flink deel van de economie ook op een andere manier in kunt vullen. 15 jaar geleden konden we niet voorzien dat zaken als AIRBNB, Uber, Snapcar en dergelijk zo zouden bestaan, laat staan dat ze zo groot zouden worden. Ik denk bij dit soort dingen altijd aan het boek Zwarte Zwanen van Taleb denken, de toekomst is moeilijk te voorspellen en sommige zaken kan je vooraf gewoon niet bedenken. (Ik wil hier een link opnemen naar een blog over dit boek, maar realiseer me dat Rudy en ik hier samen vaak over discussiëren en er ook regelmatig aan refereren maar dat er geen boekbespreking op onze site staat, actiepuntje voor ons. Tot die tijd verwijs ik naar ons eigen boek over Tegendenken waar we ook een aantal pagina’s over Taleb geschreven hebben.)

Maar de gevolgen voor de economie dan? Die laten zich niet makkelijk voorspellen. Als het groot wordt zullen mensen minder spullen kopen. Maar, die moeten misschien wel vaker gerepareerd worden. En misschien gaan ze wel betere spullen kopen die duurder zijn. Als we minder gaan kopen en de vraag daalt worden spullen weer goedkoper en kopen we ze misschien alsnog. Komt nog bij dat we geld uitsparen dat we op een spaarrekening kunnen zetten of weer uit kunnen geven aan andere spullen of een vliegreis. Kortom, we weten het niet. Ik heb zelf overigens nog een ander scenario, als je twee keer de sapcentrifuge hebt geleend dan vind je zo’n ding misschien wel zo handig dat je er zelf een wilt hebben. Met andere woorden de deeleconomie verleidt ons misschien alsnog om juist extra spullen te kopen.

ING sluit af met een aantal tips voor consumenten en ondernemers. Ik vond het echt een leuke en lezenswaardige publicatie, maar hier gaat het mis. Het format van deze publicatie zal wel voorschrijven dat aan het eind tips moeten komen, het zijn nogal open deuren. Kern van alle tips, denk goed na wat de deeleconomie voor jou betekent. Kan nooit kwaad. Wel een aardig aanleiding om eens na te denken over de tip die ik ING (en andere banken) mee zou willen geven:

Denk eens goed na hoe je de deeleconomie kunt faciliteren en kijk daarbij over de eigen grenzen. Als bank ben je gespecialiseerd in het stroomlijnen van transacties tussen verschillende partijen. Denk eens na hoe je deze kwaliteit kunt benutten voor de deeleconomie en neem daarbij alle soorten transacties mee, dus niet alleen financiële.

Stijn van Liefland

 

Deeleconomie in het kort

Vandaag kwam ik de publicatie “Deeleconomie onder één noemer” tegen, uitgegeven naar aanleiding van de inaugurele rede van Koen Frenken, hoogleraar in Innovation Studies aan de faculteit Geowetenschappen in Utrecht. Koen Frenken gaat de komende jaren onderzoek doen naar de deeleconomie. Wij zijn altijd al geïnteresseerd geweest de deeleconomie. In onze beslisboom hebben we het altijd over drie vormen van financieringsconstructies, geld lenen, eigendom afstaan en financiering van onderaf (oké en als vierde geld krijgen, maar dat tellen we niet echt mee). Wij hebben het dan vooral over inzet van vrijwilligers, crowdfunding en alternatieve valuta. Gebruik maken van de deeleconomie kan je ook als een financieringsform van onderaf zien.

Samenvatting deeleconomie

Ik heb het boekje samengevat in een mindmap, hiermee ontstaat een aardig beeld van de inhoud (het boekje is hier te downloaden). Ik haal er een paar punten uit om nader toe te lichten.

deeleconomie samenvatting

Definitie deeleconomie

Allereerst de definitie van de deeleconomie.Twee dingen zijn belangrijk, allereerst dat het om uitwisseling tussen consumenten gaat en ten tweede dat het om onbenutte goederen gaat. Bekend voorbeeld is de boormachine. De meeste mensen gebruiken dat ding nooit, die kan je dus prima met mensen uit de buurt delen. Het gaat dus niet om bedrijfsmatige activiteiten en het gaat ook dus niet om de buurman die bijvoorbeeld vier boormachines koopt met het idee daar veel aan te kunnen verdienen. Dat laatste is natuurlijk in de praktijk lastig te ontdekken. Wij noemen het ook wel onbenut potentieel. Alles was je niet gebruikt maar wel nuttig kan zijn voor een ander. Daarom is het jammer dat alleen over goederen gesproken wordt, want sommige mensen hebben kennis of tijd over of kunnen iets dat weinig anderen kunnen. Waarom valt dat niet binnen de definitie van de deeleconomie? Of er uiteindelijk voor betaald wordt voor de goederen is volgens Frenken niet van belang, in mijn ogen terecht, het gaat om de bijdrage aan de economie en die is er ook bij ruilen en gratis diensten.

De definitie die Frenken gebruikt roept bij mij wel de vraag op waarom de deeleconomie alleen op consumenten gericht is? Wij hebben veel geschreven over het beheer van natuur en landschap en ik denk bij de deeleconomie direct aan die landgoedeigenaar die moeite heeft om het beheer van zijn terrein te financieren. Welke mogelijkheden biedt de deeleconomie hiervoor?

Deeleconomie, positief en negatief

Ik sla een groot deel van de mindmap over en wil stilstaan bij de positieven en negatieve effecten. Er wordt veel geschreven en geroepen over de deeleconomie en soms lijkt het wel een wondermiddel voor alles. En positieve effecten, die zijn er ook. Voor de aanbieder levert het extra inkomsten, voor de klant is het goedkoper, het is milieuvriendelijker omdat er minder spullen gemaakt hoeven te worden en deze worden over het algemeen ook minder gebruikt. Mensen die gebruik gaan maken van een deelauto gaan minder kilometers rijden. Of gingen ze minder rijden en besloten ze toen dat een deelauto ook zou voldoen? Hoe dan ook de milieuvoordelen zijn er. Daar komen nog sociale voordelen bij, mensen komen weer met elkaar in contact, leren nieuwe mensen in de buurt kennen etc. Het zijn de inmiddels wel bekende voorbeelden van de deeleconomie. Ik sta er daarom kort bij stil, wat niets zegt over de omvang van deze voordelen.

Helaas zijn er ook nadelen. Heel direct gaat het bijvoorbeeld om overlast voor anderen. Denk aan een woning die een groot deel van de tijd wordt verhuurd aan (dronken) toeristen, of een enorme toeloop aan mensen om een maaltijd af te halen. Dit zijn hele praktische nadelen die daarmee ook op een hele praktische manier zijn op te lossen. Veel nadelen zijn complexer van aard.

Financieel zijn de voordelen vooral voor mensen die veel bezitten, een mooi huis (op een mooie plek), veel spullen een mooie auto. Voor hen is het heel lucratief om dit met anderen te delen. Heb je geen mooie spullen of geen mooi huis, dan profiteer je veel minder, dan rest alleen het goedkopere aanbod. Ook op de milieuvoordelen is wel wat af te dingen. Als je meer verdient door je woning in de vakantie te verhuren of als je vakantieverblijf in het buitenland goedkoper wordt, dan hou je geld over voor andere zaken. Bijvoorbeeld om het vliegtuig te nemen voor een vakantie verder van huis. Het zogenaamde rebound effect.

Dan de veel geprezen sociale component, mensen ontmoeten, nieuwe relaties en netwerken. Veel van de goederen en diensten worden aangeboden via deelplatformen. Deze platformen maken contact vrijwel overbodig, moest je vroeger bij de buurman langs om iets te lenen, nu kan dat redelijk anoniem. Er zijn al bedrijfjes ontstaan die alles voor een op Airbnb aangeboden woning afhandelen. Autofabrikanten schijnen al na te denken hoe auto’s aangepast moeten worden t.b.v. de deeleconomie, belangrijkste opgave, zorgen dat de autodelen zo min mogelijk tijd kost (lees, geen onderling contact alles digitaal afhandelen incl. de sleutel). Frenken noemt nog een mooi voorbeeld dat laat zien dat de sociale winst niet zonder meer vaststaat. Want stel dat de Tour de France in Utrecht is dan kan je je lege kamers verhuren via Airbnb of je kunt vrienden uitnodigen. Overigens kan je vrienden laten logeren ook als een stukje deeleconomie zien, maar Frenken heeft hier duidelijk een punt. Hij noemt het economisering van het privéleven. Ik heb dat zelf een keer meegemaakt toen ik met iemand ging experimenteren met een alternatieve munt. Heel leuk, maar we gingen alles wat we voor elkaar deden opeens in die munt uitdrukken. Daarvoor vertrouwden we erop  dat de balans uiteindelijk wel weer in evenwicht zou komen en zo niet, dat je graag iets voor iemand doet. We zijn er snel weer mee gestopt.

Tot slot geeft Frenken aan dat de deeleconomie tot discriminatie kan leiden. Normale winkels en bedrijven moeten aan regels voldoen, de deeleconomie kent nauwelijks regels. Uit onderzoek blijkt dat Afro-Amerikaanse verhuurders in de Verenigde Staten minder huur kunnen vragen vergeleken met andere Amerikanen.

Tot slot is er nog een aantal nadelen dat iedereen vermoedelijk al kent, er is geen belastingafdracht en de deelplatformen zijn zeer machtig en hebben ook een sterke lobby. De vraag die Frenken aan het eind stelt is hoe we de publieke belangen in de gaten kunnen houden. Afgezien van een aantal voorbeelden geeft hij hier nog niet een echt antwoord op, onderwerp van studie.

Ik vind vooral de voor- en nadelen erg interessant om verder te onderzoeken. Daarom ga ik een waardenkaart invullen voor de deeleconomie, of dat ergens toe leidt weet ik niet, zo ja dan komt er een vervolg zo nee dan laat ik het hierbij.

Stijn van Liefland