Greco: the end of money (2)
Impliciet zitten in bovenstaande modellen nog twee vooronderstellingen verscholen. Robinson houdt van vrije tijd. Het omgekeerde daarvan betekent dat hij arbeid niet leuk vindt (want het gaat ten koste van vrije tijd). Arbeid vindt alleen plaats als daar een beloning tegenover staat. Die beloning noemde ik hierboven in deel (1) de reële loonvoet. Verder vindt Robinson consumptie in het heden fijner dan consumptie in de toekomst. Er zit iets achter van: je kunt het maar beter gehad hebben, ik leef in het nu en hoe het in de toekomst is moet je nog maar afwachten. In economentaal wordt dat tijdsvoorkeur genoemd. Robinson is alleen bereid huidige consumptie uit te stellen als daar in de toekomst een vergoeding tegenover staat. Als Robinson, alle overige omstandigheden gelijk, moet kiezen tussen dezelfde hoeveelheid consumptie nu of in de toekomst, kiest hij dus voor de consumptie nu. Sparen en investeren zijn allebei vormen van uitgestelde consumptie. In het voorbeeld van hierboven spaart Robinson alleen omdat hij wel moet (onzekere oogst of niet in staat te werken) en investeert hij omdat hij daar een positieve beloning voor terug verwacht. De positieve beloning van investeren noemden we hierboven de reële rentevoet. In economische termen: Robinson zal alleen investeren als het verwachte rendement op de investering hoger is dan zijn tijdsvoorkeur.
Merk tenslotte op dat sparen en investeren hier niet gelijk aan elkaar hoeven te zijn. Robinson kan sparen en investeren tegelijk, het zijn afzonderlijke overwegingen, ze zijn niet per se op elk moment aan elkaar gekoppeld (hoewel ze over een langere periode wel weer met elkaar in verband staan, maar dat gaat voor nu te ver om uit te werken).
In deze economie is geen geld aanwezig en ook geen schuldpapieren. Het zijn alleen goederen die de klok slaan. Geld en schuld heeft pas zin als er sprake is van meerdere personen die met elkaar iets kunnen uitruilen. Deel 3 gaat verder met een economie waarin meerdere personen goederen met elkaar kunnen ruilen.
Enkele conclusies (met het oog op vervolg naar Greco):
- Rente of rendement is niet iets wat banken hebben uitgevonden
- Maar een normaal mechanisme om beslissingen in de tijd optimaal in te kunnen richten
- Rente heeft op zich niet zoveel met geld te maken, rente kan ook thuis horen in een pure goederen economie
- Rente of rendement kan in bijzondere gevallen ook negatief zijn
- Ook bij nulgroei van een economie moet er geïnvesteerd worden om te compenseren voor slijtage (vervangingsinvesteringen)
- Rente en groei zijn dus geen zaken die inherent leiden tot een onhoudbare of instabiele situatie (met alsmaar toenemende schuldenlasten etc)
- Budget constraints (in de tijd) spelen een grote rol bij het brengen van evenwicht of het voorkomen van instabiliteit: je kunt of mag over een heel leven niet meer opmaken dan je in totaliteit verdient (of je nu een individu bent of een land)
- Crusoë is een mooie metafoor voor duurzaamheid: afwentelen naar een ander of in de tijd is simpelweg niet mogelijk, Crusoë krijgt de consquenties van zijn eigen daden onherroepelijk voor zijn eigen kiezen
Wordt vervolgd
Rudy van Stratum