Tag archieven: greco

Wat is geld: wie begrijpt het?

Vandaag wil ik jullie attenderen op een interessant artikel van Rutger Bregman in De Correspondent waarin hij vertelt over het wonder van geld. Zo belangrijk en toch (bijna) niemand die het echt snapt. Geld is niet (alleen) ontstaan om onze ruileconomie te vereenvoudigen maar grijpt veel dieper in. Zelfs een arm volk van eilandbewoners heeft een eigen geldsysteem bedacht met superzware munten die heel veel energie en levens kostten. Afijn, lees het verhaal zelf maar, de moeite waard:

https://decorrespondent.nl/2978/Wie-begrijpt-hoe-ons-geld-werkt-komt-morgen-in-opstand/50405782856-1ffb04ef

De belangrijkste boodschap van Bregman aan de lezer is dat geld uiteindelijk niet meer dan een belofte is, een belofte nog wel waar je rente over moet betalen.ScreenShot780En inderdaad, geld is geen doel maar een middel (overigens de titel van ons boek uit 2013). Geld is uiteindelijk een menselijk ‘construct’, een virtueel iets dat vooral in onze verbeelding bestaat, geld zelf kun je immers niet eten of voor iets nuttigs gebruiken. Dit is (in aanvulling op Bregman) ook mooi beschreven in dit recente artikel waarin de uitvinding van geld wordt vergeleken met de uitvinding van God.

ScreenShot781

 

 

Hoe leuk en verfrissend beide artikelen ook zijn, geld kan in mijn ogen niet begrepen worden zonder de mogelijkheid van sparen en tijdsvoorkeur in het verhaal te betrekken (maar ja, ieder zijn stokpaardje). Vandaar:

Dossier geld en geld scheppen

Ik maak (dus) van de gelegenheid gebruik hier een klein dossier op te bouwen van wat we eerder over dit onderwerp hebben geschreven. Helaas niet zo helder als het verhaal van Bregman, je zult dus zelf wat moeten puzzelen. En ik wil tijdens de bespreking van een onderwerp er ook graag mijn eigen visie in vervlechten, ook niet altijd handig.

Ik dek me met deze relativeringen hopelijk in voor de terechte kritiek die Bregman heeft op auteurs die met veel onbegrijpelijke taal zogenaamd gewichtige zaken willen vertellen. Maar geld is écht een ingewikkeld onderwerp waar ik ook nooit op uitgestudeerd raak. Okay, voor de draad ermee.

Een 9-delige (!!) boekbespreking van Greco’s ‘The end of money’. Greco is geen ‘bekende’ of ‘standaard’ econoom maar wie weet is dat wel de reden dat hij anders met de materie omspringt en originele vragen stelt.

Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8 en deel 9.

Pas in deel 5 gaat het overigens over geld (daarvoor over sparen en investeren en Robinson Crusoë) en pas in deel 7 en deel 8 komt Greco zelf aan bod (niet zo netjes van mij natuurlijk).

Dan een bekender maar zeker niet minder makkelijk boek van David Graeber over de geschiedenis van schuld in de laatste 5000 jaar. Ditmaal geen 9 delen maar slechts 3 afleveringen:
Deel 1, deel 2, deel 3.

Hoewel alle 3 de delen helemaal over Graeber en zijn boek gaan, is dit toch geen gewone boekbespreking. Ik heb het boek gereduceerd tot wat in mijn ogen de meest interessante punten of stellingen van Graeber zijn en geef daar een reflectie op. Schuld is dan wel geen geld, maar als geld een belofte is en de belofte van de een is de schuld van de ander, dan ontkom je ook niet aan Graeber.

Dan naar de rol van banken en het scheppen van geld. Met ‘geld scheppen’ kun je veel geld verdienen, zoveel is duidelijk. Martijn-Jeroen van der Linden heeft er als gesjeesde beurshandelaar zijn missie van gemaakt dit verhaal aan het grote publiek uit te leggen. En nee: een bank heeft uw spaargeld NIET in de kluis liggen. Geld ontstaat zomaar uit het niets (als je tenminste een bank bent) en over dit grote wonder gaat het. Zie mijn reactie op een eerder artikel van Van der Linden (die nu overigens op dit onderwerp een proefschrift aan het schrijven is):

Deel 1 van de kunst van het geldscheppen, deel 2 en deel 3.

Dankzij de economische crisis en auteurs als Greco en Graeber zijn we meer gaan nadenken over alternatieve geldsystemen:

Alternatieve geldsystemen deel 1, deel 2 en deel 3.

Want juist omdat geld een menselijke uitvinding is (een onderlinge afspraak) kun je ook nadenken over andere afspraken die hetzelfde doel dienen.

Een artikel over de verstorende werking van geld is hier te vinden.

Tenslotte een recente serie blogs naar aanleiding van het boek van Robin Fransman over de ondeugd van sparen (en de onderwerpen die in de blogs van Greco zijn behandeld komen weer terug, stokpaardje zei ik toch):

Over de ondeugd van sparen deel 1, deel 2 en deel 3.

Rudy van Stratum

 

 

Greco (slot): kredietunies

The end of money

In de vorige bijdragen over het boek van Greco (‘The end of money’) heb ik nogal eenzijdig benadrukt dat het simpele feit dat het fenomeen rente bestaat niet de hoofdoorzaak van onze economische crisis is. Daarbij is enigszins het zicht verloren op de oplossing die Greco bepleit en waar de kaarten nog steeds goed voor zijn. Laten we deze nieuwe werkelijkheid van Greco eens nader bekijken.

Huidige problemen

Eerst nog even wat de problemen zijn in de huidige situatie (geen volledigheid):

  • Er is op grote schaal groot wantrouwen richting de bancaire sector
  • Er is sprake van quasi-monopolie situaties in de financiële sector
  • Er zijn nieuwe producten ontwikkeld die door consumenten als onnodig zijn ervaren en vooral tot doel hadden de winstbijdrage te vergroten
  • Leningen zijn op grote schaal herverpakt en doorverkocht, dit leidde tot ondoorzichtigheid op de achterliggende risico’s en eigenschappen, tot speculatief gedrag en lucht in de prijsvorming, en uiteindelijk tot instabiliteit op de financiële markten
  • Een te grote afhankelijkheid van de ‘echte’ economie van de financiële markten die een eigen leven zijn gaan leiden
  • Overmatige beloningen en bonussen met perverse prikkels die tot genoemde fenomenen hebben geleid
  • Afwenteling van de problemen op de belastingbetaler
  • Afnemende mogelijkheden voor het MKB om toegang te krijgen tot krediet (toenemende afstand MKB tot bancaire sector door schaalvergroting, meer afstand en minder kennis van de klant)

Het alternatief: mutual credit clearing

Het uitgangspunt van Greco is ‘in the end we each pay for the things we buy with the things we sell’ (p. 131). En dit is de kern van wat hij ‘mutual credit clearing’ noemt. Waar het op neer komt is dat er sprake is van leden of gebruikers die gezamenlijk gefaciliteerd worden door een administratieve ‘bijhoud fabriek’. Je ruilt als het ware diensten of producten tegen kredietpunten. Die kredietpunten worden over en weer bijgehouden in een modern ict-ondersteund web-based systeem. Het is dus in essentie niet veel meer dan een hoogwaardig kasboekje waarin netjes staat beschreven welk tegoed iedereen heeft op basis van zijn geleverde diensten. Er is sprake van ‘mutual credit clearing’ omdat er niet 1-op-1 wordt bijgehouden aan wie je hebt geleverd en van wie je een tegoed hebt, nee per persoon wordt het netto tegoed of de netto schuld berekend. Zo wordt dus inzichtelijk welke positie je als het ware hebt ten opzicht van het systeem of het grotere geheel (de collectiviteit van de aangesloten deelnemers).

Een dergelijk systeem is destijds ook de opzet geweest van het huidige bankwezen. Maar nu is de techniek beschikbaar om dit eenvoudigweg over te doen zonder de eerdergenoemde nadelen ervan. Het is een systeem van onderop met een grote nadruk op de eigen lokale economie. In principe denkt Greco aan lokale credit clearing associations die via (ict-) netwerken gekoppeld zijn aan grotere federaties dit uiteindelijk de hele aardbol omspannen. Greco maakt hier de vergelijking met een (decentrale) energie-opwekking (ook wel smart grid genoemd). Hier wekt elke consument via bijvoorbeeld zonnepanelen op zijn dak zijn eigen energie op. Maar daar waar sprake is van een lokaal en tijdelijk surplus en tekort kan hij dat uitwisselen mijn zijn directe omgeving. Eerst in een kleine cirkel, waar alle plussen en minnen weer worden gesaldeerd, en later eventueel als dat nodig is, in een grotere cirkel buiten het lokale netwerk. Zo zijn uiteindelijk alle lokale energie-leveranciers gekoppeld in een wereldomvattend smart grid van energielevering. En zo kan het ook gaan met onderlinge kredieten.

In deze constructie kan makkelijk rekening worden gehouden met de mogelijkheid van wanbetaling door een interne reserve aan te houden. Jaarlijks wordt de optimale buffer berekend en een eventueel overschot wordt weer uitgekeerd aan de deelnemers.

Krediet-unie

Ik leg hier de koppeling met een recente bijdrage van Piet Duffhues en Benjamin Camdzic in het Brabants Dagblad van 28 december (artikel is te vinden op: artikel kredietunie ). Ook deze auteurs starten met de problemen rondom het huidige bankwezen en financiering. Zij leggen in hun betoog veel meer de nadruk op de problemen die het MKB ondervindt bij het niet meer of steeds moeilijker kunnen financieren bij de gebruikelijke banken. Banken zijn gericht op het vergroten van hun winst leningen gaan doorverkopen, gekoppeld aan schaalvergroting is de afstand tot en daarmee de kennis van de MKB-klant vergroot. De auteurs breken een lans voor het alternatief van de krediet-unie. Het gaat in wezen om wat ooit de gedachte achter de oprichting van de Rabo-bank was. De leden zoeken elkaar op en belenen elkaar. In de kern heeft de krediet-unie geen winstoogmerk en blijft in principe kleinschalig. Uiteindelijk zou dat moeten leiden tot lagere kostenniveaus, minder risico’s van wanprestatie door kredietnemers en tot hogere spaarrentes. In het buitenland bestaan dergelijke krediet-unies en werken ze zoals verwacht. In Nederland zijn op dit moment nog geen krediet-unies operationeel. Er is sinds een aantal jaren een werkgroep aan de slag om nieuwe krediet-unies in Nederland van de grond te krijgen. Zie ook www.dekredietunie.nl.

Overwegingen

Ik denk dat we moeten concluderen dat de nieuwe opzet technisch gesproken realiseerbaar is. Oud geld is simpelweg niet meer nodig, het openstellen van kredietlijnen kan in al onze behoeften voorzien. De techniek is zover dat we op deze manier een geldsysteem van onderop kunnen organiseren. Natuurlijk zijn er wel kanttekeningen te plaatsen. De kernvraag is hoe zo’n systeem een goede ’take-off’ kan krijgen. Er is immers een voldoende grote kritische massa van deelnemers nodig en die deelnemers moeten in hun aanbod ook voldoende diversiteit bieden. Ook moeten de deelnemers of leden ‘gekend’ worden, er zal sprake moeten zijn van een rating of iets dergelijks. Maar eerder hebben we gezien dat nagenoeg vanuit het niets grote nieuwe systemen kunnen ontstaan, denk hierbij aan marktplaats, google, amazon, ebay of paypal om maar wat voorbeelden te noemen. Het online verkoopsysteem ebay heeft zelfs een interactief rating-systeem ingebouwd dat zo overgenomen kan worden in het nieuwe bankieren. Technisch gesproken bieden sites als ebay en paypal al behoorlijk wat ingrediënten die we nodig hebben. Dan hebben we nog een infrastructuur nodig van pasjes (credit cards) en inlees systemen. Ook hier zou je kunnen denken dat simpele aanpassingen op onze mobiele telefoons voldoende zijn om van start te kunnen.

En dan zijn er nog juridische en fiscale aspecten. Als het systeem gaat werken en uit de pilot fase komt (serious business) dan ontkom je niet aan belastingheffing op transacties die in de nieuwe eenheden plaats vinden. Ook zullen er allerlei afspraken gemaakt moeten worden in geval van wanbetaling, faillissementen, overlijden etcetera. Maar niets dat niet gewoon is op te lossen.

Tenslotte, en dit zou wel eens de grootste hobbel kunnen zijn, zijn er de gevestigde machten en belangen. We weten hoe krachtig de lobby van banken is. Het gaat hier om enorme belangen. Grote banken zullen alles in het werk stellen om nieuwe alternatieven klein te houden. De huidige markten kennen hoge toetredingsdrempels. Maar ook hier geldt: waar een wil is, is een weg.

En, nog niet helemaal tenslotte dus, we moeten niet naïef zijn. Zoals gezegd is de Rabo ook ooit begonnen met deze gedachte als uitgangspunt. Inmiddels voldoet de Rabo blijkbaar niet meer aan de kernvereisten van een krediet-unie (anders zouden we hier nu niet deze discussie hebben). En dit gevaar ligt voor alle nieuwe initiatieven op de loer. Elk nieuw systeem creëert weer nieuwe belangen. En als er nieuwe belangen zijn dan zullen die op hun beurt weer verdedigd worden door hun houders. Ook binnen krediet-unies ontstaan weer management-lagen met hun baasjes. Er ontstaan met andere woorden wat in de economische literatuur ‘agency costs’. We zullen dus toezicht moeten organiseren op de ‘agents’ die voor ons het onderhoudswerk doen. En zo wordt het systeem vanzelf ingewikkelder en gaat een eigen leven leiden.

Maar zover is het nog niet: vooralsnog is er behoefte aan een nieuw geld- en leensysteem. Technisch hebben we alle tools tot onze beschikking om er vandaag mee aan de slag te gaan!

Rudy van Stratum

Greco: the end of money (8)

Tussentijdse reflectieThe end of money

Op een aantal punten kan ik met Greco meegaan. Als ik geschiedenisboeken lees en naar de evolutie van onze soort kijk (biologieboeken) dan is strijd en macht een grote constante. Dat staat en banken elkaar de bal toespelen wil ik best geloven. Natuurlijk is er een lobby van banken om hen onwelgevallige beslissingen te mitigeren en natuurlijk zijn er politici die gevoelig zijn voor toekomstige beloningen. Het gaat om veel geld en grote belangen, dus laten we vooral niet naïef zijn. Banken hebben een unieke monopolie positie en zullen die zo lang het kan profijtelijk in stand houden. Ook is het ontegenzeggelijk zo dat de staat op meerdere manieren tot herverdeling van macht en rijkdom kan komen. Officieel is het door belastingheffing (en herverdeling van de opbrengsten) maar feitelijk worden inflatie en afstempeling ook (al dan niet bewust )ingezet bij herverdeling.

Maar is de oorzaak van de crisis dat er rente op schulden wordt berekend? Ik hoop in mijn lange inleiding te hebben laten zien dat rente een normaal onderdeel is van economische interactie. Rente vindt zijn oorsprong in tijdsvoorkeur, risico op wanbetaling en alternatieve mogelijkheden van aanwending van middelen met een hoger reeel rendement. Ook zonder staat en zonder banken zouden we het verschijnsel rente krijgen. Overigens kan die rente zoals eerder aangetoond in principe ook negatief zijn. Lees verder

Greco: the end of money (7)

GrecoThe end of money

Vooraf is het goed te stellen dat Greco niet zomaar een onderzoeker of wetenschapper is. Onder een wetenschapper versta ik dan iemand die ‘gewoon’ naar de feiten kijkt en daar dan conclusies uit trekt (ik denk niet dat die bestaan, maar dat terzijde). Greco is iemand met een missie, iemand die met een passie de verschijnselen van geld en krediet bestudeert met als doel de democratisering van financiering en de economie. Het gaat hem niet alleen om het begrijpen maar ook om het veranderen, het gaat hem om economische gelijkheid, persoonlijke vrijheid, wereldvrede en ecologisch herstel. Het is maar dat u het weet.

Het mooie of uitzonderlijke van dit boek (van Greco) is dat het oplossen van het geldprobleem geen onderdeel is van een bredere aanpak, nee, het is de werking van de huidige economie en het huidige bankwezen die een andere, betere, duurzamere, rechtvaardigere inrichting van onze samenleving fundamenteel in de weg staat. Banken als veroorzaker van de diepe crises en wortel van het kwaad dus. De ondertitel van het boek luidt dan ook: ‘.. en de toekomst van onze samenleving’. Als het financiële stelsel niet fundamenteel anders wordt ingericht zullen wereldoorlogen over de schaarse hulpbronnen (energie, water, voedsel, grondstoffen) onvermijdelijk zijn en zitten we nu aan de vooravond van een ‘new dark age’. Lees verder

Greco: the end of money (6)

OverheidThe end of money

Om het verhaal van Greco te kunnen volgen moet ik nog twee dingen kort uitleggen. Dat is de rol van de overheid en die van het bankwezen. Een overheid zou je in termen van onze voorbeeld economie gewoon als een individu kunnen behandelen. Een overheid consumeert ook gewoon goederen (ambtenaren die moeten eten). Een overheid heeft echter een unieke bron van inkomsten, namelijk belastingheffing. Belastingheffing betekent in termen van onze voorbeeld economie dat je van alle burgers een deel van hun goederen opeist. Verder kan een overheid ook investeren. Ze kan bruggen bouwen, scholen stichten etc. Ook voor de overheid geldt een ‘budget constraint’. De goederen die ze bij haar burgers afvangt (belastingen) kunnen worden aangewend voor consumptie (ambtenaren salarissen) of voor investeringen (bruggen bouwen). Als ze op enig moment meer wil doen dan de belastinginkomsten toelaat, dan zal ze net als een burger gewoon moeten lenen. En net als bij een burger geldt dat ze over de leningen een vergoeding moet betalen en dat alle uitgaven in de tijd niet groter mogen zijn dan alle inkomsten in de tijd (life time budget constraint voor de overheid).

Een overheid is anders dan een burger omdat een overheid in principe oneindig lang leeft en altijd maar weer opnieuw aan haar renteverplichting kan voldoen door weer nieuwe schulden aan te gaan. Zolang iedereen gelooft dat de overheid uiteindelijk toch haar schuld aflost is dat geen probleem (maar zie de huidige discussie: schulden van landen kunnen zomaar worden afgeboekt, dus het verschil met een burger is hier relatief). Maar de overheid is ook anders dan een burger omdat de overheid de basis geld hoeveelheid in een economie bepaalt. Door aan de knoppen van de geldhoeveelheid te draaien ontstaat inflatie en worden de schulden van de overheid in reële termen kleiner. Op deze manier heeft de overheid een monopolie om haar eigen schulden in waarde te laten afnemen (rationele consumenten zullen dit in hun afweging betrekken en een hogere vergoeding vragen) en zo consumenten-beleggers via de achterdeur te benadelen (inflatie is daarom een vorm van belastingheffing).

Banken

In wezen kan in onze voorbeeld economie iedereen voor bank (als inlener-uitlener) spelen. Je kunt gewoon zelf een schuldbekentenis uitgeven en onderling elkaar belenen. Bij het verhaal van Greco gaat dat gegeven nog een belangrijke rol spelen. Dat is allemaal niet erg praktisch natuurlijk. In termen van de goederen economie is een bank een regeling waar het surplus aan goederen wordt gestald en waar iemand met een tekort naar toe kan om goederen op te halen. Er worden wat formulieren getekend en klaar. Later worden de goederen met vergoeding weer teruggebracht en kan de oorspronkelijke eigenaar ze weer ophalen. So far so good. In deze termen is een bank gewoon een soort administratie-huis die de handel versoepelt. Lees verder

Greco: the end of money (5)

Investeren en lenenThe end of money

Onze voorbeeld economie hierboven kent al de nodige financieringsconstructies. Van financiering is sprake als je op enig moment niet voldoende middelen hebt om je ambities te realiseren. De makkelijkste is als je meer wilt consumeren dan je op dat moment aan inkomsten of productie of vermogen hebt (dus productie in het heden plus wat je eerder hebt gespaard). In dat geval kun je dus goederen lenen van een ander. Je schrijft een schuldbekentenis uit en zult in de toekomst goederen met een vergoeding terug moeten betalen. De schuldpapieren kunnen in principe verhandeld worden als de goederen aan toonder moeten worden geleverd. De waarde van de schuldpapieren wordt bepaald door het aantal goederen dat geleverd moet worden inclusief de extra goederen in de vorm van rente, door de tijdsvoorkeur en door het eventuele risico van wanbetaling.

Als je wilt investeren en je hebt de goederen op dat moment niet zelf voorhanden, dan geldt in wezen dezelfde redenering. Ook dan kun je schuldpapieren uitgeven. Het maakt diegene die de goederen afstaat in wezen niet zoveel uit of je het gebruikt om nu te consumeren of dat je er iets anders mee doet. De aanname is dat de goederen met een rentevergoeding worden terugbetaald later in de tijd. Toch is het handig bij een investering een onderscheid aan te brengen. Bij consumptie hebben we het gewoonlijk over een lening. Bij een investering kun je een onderscheid maken tussen vreemd vermogen of eigen vermogen. Vreemd vermogen wordt in investeringstaal ook wel een obligatie genoemd. Een obligatie is in wezen hetzelfde als een consumentenlening, er worden goederen geleend in het heden en later worden die goederen met een vergoeding terug gegeven. Maar bij een investering weet je nooit hoe het uitpakt, het risico is substantieel hoger dan bij een gewone lening. Daarvoor is eigen vermogen bedoeld. Met eigen vermogen koop je als het ware een aandeel in de nieuwe investeringsactiviteit (het bedrijf).

Lees verder

Greco: the end of money (4)

Meerdere personen complexer The end of money

De volgende stap is dat we in deze ruileconomie aannemen dat de goederen niet langer bederfelijk zijn. De goederen kunnen ook worden opgeslagen of bewaard (met eventueel een mindere kwaliteit in de loop van de tijd). Nu worden de keuzemogelijkheden voor de inwoners uitgebreid. Hiervoor gold dat de consumptie gelijk moest zijn aan de productie, nu is dat niet langer het geval. De totale consumptie kan nu maximaal gelijk zijn aan de totale productie plus wat er in de vorige perioden is bewaard of gespaard. Een individu kan nu dus zelf zijn toekomst regelen door nu harder te werken en minder te consumeren en meer te bewaren of op te slaan. Vanzelfsprekend staat er in dat geval geen rentevergoeding tegenover. Het alternatief van zelf opslaan zonder rentevergoeding (sterker nog: mogelijk kwaliteitsverlies) blijft nog steeds om het aan iemand anders te geven met de belofte dat de goederen op een later tijdstip worden terug gegeven. Het in eigen beheer houden van je spaargedrag houdt minder risico in, je bent het immers zelf die toezicht houdt op je opslagplaats. Om je goederen aan een ander te geven, zul je toch een tegenprestatie verwachten in de vorm van een rentevergoeding. Er is altijd een risico dat iemand anders niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Lees verder

Greco: the end of money (3)

The end of moneyMeerdere personen simpel

We maken van onze Robinson economie een echtere economie door aan te nemen dat we een land hebben met meerdere Robinsons die met elkaar spullen kunnen uitruilen. Niet elke Robinson hoeft hetzelfde te doen. De ene kan nu meer werken en later vrije tijd hebben en andersom. De ene kan nu meer consumeren en later minder en andersom. We laten de noten even varen en noemen het gewoon goederen. Nog steeds is er geen sprake van geld.

Uitgangspunt is weer dat elke inwoner een pakket ‘resources’ tot zijn beschikking heeft. Die resources bestaan uit zijn potentie om arbeid te verrichten (uitvindingen te doen etc). Elke inwoner van dit land staat nu voor de uitdaging om zijn resources in de tijd zo goed mogelijk in te zetten en te verdelen. De enige randvoorwaarde daarbij is dat je over de duur van je leven niet meer kunt opmaken dan je totaal aan resources en vergoedingen hebt of krijgt. In economen jargon heet dit de ‘lifetime budget constraint’. De totale consumptie over een heel leven mag niet groter zijn dan de totale inkomsten of verdiensten in een heel leven. Bij Robinson was er ook zo’n conditie maar die ging daar vanzelfsprekend op omdat hij alleen was en er geen enkele mogelijkheid was om meer te consumeren dan door harder te werken. Met meerdere personen ontstaat nu de mogelijkheid elkaar dingen uit te lenen om die later weer terug te geven. Nu kun je hetzelfde blijven consumeren en toch minder werken door het missende deel bij te lenen van iemand anders. Lees verder

Greco: the end of money (2)

The end of money

De investeringsbeslissing

We maken het model nog een stapje ingewikkelder. De noten kunnen niet alleen bewaard worden, ze kunnen ook worden ingezet om een stuk gereedschap van te maken. Nu kun je met de noten dus drie verschillende dingen doen: je kunt ze meteen opeten, je kunt ze gewoon bewaren (laten liggen, sparen) of je kunt ze bewerken om er gereedschap van te maken. Nu kan Robinson niet alleen sparen, hij kan ook investeren. Waarom zou Robinson investeren? Het idee is dat als je nu noten gebruikt om er gereedschap van te maken, dat je dan in de toekomst met minder tijd meer noten kunt rapen of plukken. Je maakt van de noten bijvoorbeeld stokken of scheppen die je arbeidsproductiviteit in de toekomst vergroten. Ook bij een stationaire groei (of nulgroei) zul je moeten blijven investeren omdat machines en apparatuur verslijt en/of onderhoud behoeft.

Investeren zal Robinson alleen maar doen als hij daar een positief rendement van verwacht. De tijd die hij nu nodig heeft om het gereedschap te maken moet meer dan goed worden gemaakt door de tijd die hij in de toekomst uit kan sparen door snellere pluk of vangst. De verhouding tussen toekomstig bespaarde tijd versus nu extra benodigde tijd zouden we hier de reële rentevoet kunnen noemen. Hoe hoger deze rentevoet hoe meer Robinson geneigd is nu minder te consumeren en meer tijd te stoppen in de productie van ‘machines’. Let op: ook bij een eenpersoonseconomie kan dus sprake zijn van een rentevoet (hebben we later nodig bij de behandeling van Greco). Maar de voordelen van de rente komen geheel en al ten goede aan Robinson zelf, het is zijn extra inspanning in het heden versus zijn eigen beloning in de toekomst.

Lees verder

Greco: the end of money (1)

The end of money

 

Een aantal weken gelden zijn we in het kader van slimme financiering op het thema van alternatieve geldsystemen gekomen. Ik zei al eerder dat dit een hele nieuwe wereld is, ook voor ons. Maar ondanks de overvloed aan informatie, is er ook veel kaf tussen het koren. Na wat speurwerk heb ik besloten eens te starten met een recent werk van Thomas Greco. Greco is iemand die als sinds de jaren 80 op dit thema zit en inmiddels een van de bekendste namen op het gebied is. Ik neem een recent werk van hem als uitgangspunt voor verdere discussies over en afbakeningen van het thema alternatieve geldsystemen.

Ik heb besloten uitvoerig op dit boek in te gaan. Inclusief een uitgebreide inleiding van mezelf betekent dat een serie van een aantal blogs die op elkaar voortborduren. Ik weet nog niet hoeveel blogs ik nodig heb maar ik zal ze netjes nummeren en er komt er om de 1-2 weken eentje bij.

Voordat ik op de inhoud van Thomas Greco ‘The end of money’ (2009) in ga, is het handig eerst een economisch-theoretisch kader neer te zetten. Misschien een lange inleiding, maar het voorkomt misverstanden en later bij de bespreking van Greco bespaart het ook weer tijd.

Eén enkel persoon: Robinson Crusoë

De arbeidsbeslissing

Voor de duidelijkheid vind ik het handig helemaal terug te gaan naar de kern van de economie. Stel er is maar 1 persoon op de wereld (en dat is dus de metafoor van Robinson Crusoë op het onbewoonde eiland), hoe ziet het plaatje er dan uit? Robinson heeft eigenlijk twee dingen tot zijn beschikking: tijd en een eiland met spullen om zich heen. Die spullen, laten we zeggen noten, liggen op het eiland maar om ze op te kunnen eten moet hij moeite doen, hij moet de noten oprapen en openmaken voordat hij ze kan eten. In wezen is hier het economische vraagstuk: hoeveel van mijn (vrije) tijd moet ik opofferen om tot een bevredigende consumptie te komen? Afhankelijk van hoeveel moeite het hem kost de noten te vinden en open te maken (in economisch jargon: de productiefunctie) enerzijds en hoeveel honger hij heeft en hoe lui hij is (zijn voorkeur voor consumptie en vrije tijd, in economisch jargon: de nutsfunctie) anderzijds, bepaalt hij de optimale hoeveelheid arbeid die hij naar de ‘markt’ brengt. Zijn ‘reële loon’ is nu in feite hoeveel noten hij krijgt voor een uur of een dag arbeid.

Lees verder