Tag archieven: denkfout

Nogmaals Peerby (deel 3)

Na een kort berichtje bij de start van Peerby schreef ik vorige week een update na 3 jaar bestaan van Peerby. Bottomline is dat de organisatie op zoek is naar een verdienmodel. Op zich niet zo bijzonder (wie wil er immers geen verdienmodel?) maar Peerby profileert zich als site die het (gratis) lenen van spullen tussen mensen onderling wil bevorderen.

De belangrijkste vernieuwing is dat Peerby naast gratis lenen nu ook (ver)huur introduceert. Dus je kunt vooral de wat duurdere spullen nu ook tegen betaling verhuren (waarbij Peerby als verdienmodel dan een percentage van het huurbedrag ontvangt).

Radiogesprek

Vanmorgen hoorde ik in de auto toevallig een gesprek met oprichter Daan Weddepohl op radio 1. In zo’n gesprek hoor je toch weer andere dingen dan je leest in een kort krantenartikel. Ook in dit radio-interview weer de voor de hand liggende vraag of opmerking: ‘Maar jullie waren toch zo’n sympathiek clubje dat vooral ‘delen is het nieuwe hebben’ uitstraalde? Gaat dat idee nu niet verloren bij de introductie van betaalde diensten?’.

Een aantal interessante nuanceringen uit de mond van Weddepohl:

  • Het doel van de site was vooral om de bezettingsgraad van spullen die er al zijn te verhogen. We hebben spullen genoeg met zijn allen, maar die liggen vooral ongebruikt opgeslagen. Het verhogen van de ‘gebruiksgraad’ heeft een enorme positieve impact op het klimaat (naast dat het je geld bespaart). En of je nu gratis uitleent of verhuurt: dat effect blijft gelden (het bespaart je nog steeds geld, alleen iets minder dan bij gratis).
  • Het aanvankelijke idee bij de start van de site was dat geld vooral een rol zou spelen bij de verhuurders (eigenaren) van de spullen. Maar tot onze grote verrassing is het vooral het verzoek van de inleners (gebruikers) van de spullen om te mogen betalen. Huh? Iemand vraagt om te mogen betalen? Inderdaad. Waarom? Hoezo? Nou, als je voor iets betaalt dan geeft dat je ook rechten. Je kunt met andere woorden ook eisen stellen. Dus misschien wil jij die grasmaaier morgen al hebben en die moet ook van een bepaalde kwaliteit zijn. Welnu, als je ervoor betaalt dan mag je die eisen ook gerust stellen. Andersom, bij gratis: ‘een gegeven paard mag je niet in de bek kijken’, dus dan moet je het er maar mee doen en blij zijn. De eyeopener hier is dat geld de balans tussen gever en nemer weer herstelt. (( Hier ligt denk ik ook een link naar de literatuur over denkfouten. Zoek even op denkfouten + wederkerigheid. ))
  • En dan is gratis misschien ook niet zo duurzaam of houdbaar. Stel je bent in het bezit van een leuke vakantietent. Die wordt maar één keer per zoveel seizoenen een paar weekjes gebruikt. Zonde, en je bent best bereid die tent aan anderen uit te lenen. Maar nu wordt die tent in de nieuwe situatie zeg tien keer in een seizoen uitgeleend. Van die tent is dan al snel weinig meer over vanwege het vele opzetten, afbreken, inpakken, uitpakken, regen, zonneschijn etc. Ook hier is de balans verstoord: de gulle gever zit nu met de gebakken peren en kan weer een nieuwe tent kopen. Als de eigenaar/verhuurder per keer uitlenen een vergoeding krijgt dan is het ook logisch om na slijtage van dat geld weer een nieuwe tent te kopen. En zo kan het systeem van lenen-uitlenen ook op langere termijn in stand blijven.

Dus bij deze wat nuancering en verdieping op de nieuwe koers van Peerby. Al zal natuurlijk de opmerking ‘ja maar jullie waren toch zo’n leuke clubje’ gesteld blijven worden. Huren kennen we namelijk al heel lang als verdienmodel en voor je het weet vraag je geen vergoeding voor de tent die je toch al op zolder had liggen maar wordt het kopen en verhuren van tenten je nieuwe business (met de vraag overigens of dat erg is).

Verlies van het een is winst van het ander

Interessant was ook nog het eigen verhaal van Weddepohl. Waarom was ie ook alweer begonnen met Peerby? Na het afbranden van zijn huis, het verliezen van zijn baan, het vastlopen van zijn relatie (en nog wat zaken) stond Weddepohl er helemaal alleen voor. Wat te doen? Lenen bij vrienden om te overleven! Hij merkte dat het wegvallen van dat bezit en het vragen (en krijgen) bij vrienden hem een nieuwe levensvreugde gaf. Paradoxaal genoeg betekende verlies van het ene het winnen/krijgen van nieuwe intermenselijke verdieping. De grote uitdaging bij het nieuwe verdienmodel zal dan toch zijn om die ‘missie’ vast te houden bij het verhuren van spullen.

Rudy van Stratum

Nieuwe denkfout: padafhankelijkheid?

Basis is het verhaal vandaag in de Correspondent. Het gaat over het ontstaan van de toetsenbord-indeling QWERTY. Aantoonbaar inefficiënt als je kijkt naar hoe onze handen staan en welke letters we het vaakst gebruiken. Er is veel onderzoek gedaan naar betere toetsenbordindelingen en nimmer is het gelukt zo’n nieuwe indeling succesvol in te voeren.

QWERTY en spaarlamp

Dat is raar: je kunt de efficiency van iets wat we dagelijks doen verbeteren en toch krijgen we het niet ‘verkocht’. Het lijkt op de eerder besproken spaarlamp: aantoonbaan een hoger rendement dan normale lampen (korte terugverdientijd) en toch geen doorslaand succes (pas na verandering in wetgeving). Een gratis cadeautje en toch willen we het niet in ontvangst nemen.

Wat is hier aan de hand? Bij de spaarlamp speelde bijvoorbeeld dat het om relatief kleine bedragen ging. Ik heb geen zin in gedoe als me dat op jaarbasis zeg 100 Euro bespaart. Het is dus geen ’top of mind’ issue. Bij het toetsenbord speelt denk ik ook wel zoiets. Als ik nog sneller kan typen wat zou me dat per dag besparen? Meestal ben ik niet op topsnelheid aan het typen immers.

Bij de spaarlamp speelde ook de korte termijn verleiding die we niet kunnen weerstaan. Als we 15 nieuwe lampen in de supermarkt in ons winkelwagentje moeten mikken (dat heb je ongeveer nodig eenmalig voor een overstap) dan kost je dat 150 Euro. Het is blijkbaar aantrekkelijker om lekkere dingen voor dat geld te kopen. Van een spaarlamp heb je niet direct merkbaar voordeel in termen van genot. Van een lekker stukje vlees of een taart heb je dat wel. Ook dat zal bij QWERTY wel een rol spelen: eerst een relatief grote investering (weken oefenen) om daarna pas relatief kleine voordeeltjes te kunnen plukken.

Padafhankelijkheid

Maar het gaat me nu om een andere verklaring: padafhankelijkheid. In het artikel wordt verwezen naar een econoom die de vastigheid van QWERTY verklaart met de term padafhankelijkheid. Een eenmaal ingeslagen weg creëert een nieuwe werkelijkheid die maar lastig is te verlaten. Er slijten patronen in je brein, in de samenwerking, in de samenleving, waar je lekker op verder glijdt. Die patronen zijn deels ook afhankelijk van toeval, hoe het de eerste keer gedaan werd etc. Er lijkt hier meer sprake van ‘satisfycing’ gedrag dan van optimum-gedrag. Blijkbaar geldt dan dat we streven naar goed genoeg (eerder dan naar het beste of meest optimale).

In mijn verleden heb ik ook economische modellen gemaakt die deze vorm van ‘goed genoeg’ lieten zien. Afhankelijk van de startcondities lieten de berekeningen zien dat je dan kon blijven ‘hangen’ in een goed-genoeg situatie. Het systeem kwam gewoonweg niet op de best mogelijke toestand uit: het economische optimum werd niet bereikt. Economen spreken in plaats van over padafhankelijkheid ook wel over ‘hysterese’.

Nieuwe denkfout

Volgens mij hebben we daarmee een nieuwe denkfout die we aan onze reeks toe kunnen voegen. Als we eenmaal gewend zijn aan een manier van werken (een oplossing, een praktijk) dan kost het ons moeite die los te laten. We zijn gehecht aan de bestaande manier van werken. Ondanks dat het loslaten en overstappen kosten met zich meebrengt en zich daarna terug verdient, blijven we vasthouden aan het oude.

Nog simpeler gezegd: we zijn gewoonte-dieren. Soms zijn er betere alternatieven denkbaar die we toch maar niet kunnen of willen omarmen. Misschien speelt dat effect ook wel bij het energieneutraal maken van je huis en bij andere duurzaamheidsvraagstukken? Moeten we ons ook in deze gevallen maar overgeven aan onze gewoontes? Accepteren dat we niet kiezen voor het meest optimale? Ik neem de quote over van een bijna full-time alternatieve toetsenbord-ontwerper:

Heeft het dan nog wel zin, onderzoek doen naar alternatieve lay-outs? ‘Als we niet zoeken, dan vinden we nooit het antwoord,’ zegt Per Ola Kristensson over duimtoetsenbord KALQ. We moeten mensen blijven verwarren, vindt hij. ‘Dit is hoe mensen leren. Als we altijd de kortste route kiezen, dan lopen we daardoor vaak inzichten mis.’

Rudy van Stratum

Top 10 lessen psychologie (6): Kahneman en de economie van de psychologie

Zoals gezegd is deze reeks een ‘nabrander’ op de reeks denkfouten die we hier besproken hebben. Aanleiding was het boek van Dobelli. Maar uiteindelijk is de oervader van al deze denkfouten (heel veel van die denkfouten in ieder geval) het werk van Kahneman. Ik had daar vooraf ook niet zo bij stilgestaan, anders was ik waarschijnlijk begonnen met het oorspronkelijke werk van Kahneman.

De test psycholoog

Kahneman is vanaf zijn afstuderen als jongeling in het Israëlische leger terecht gekomen als test-psycholoog. Na een tijdje had hij het idee dat alle energie die de experts staken in het selecteren van goede soldaten niet zo veel uithaalde. Experts willen graag het idee hebben dat hun interviews het verschil maken. Maar achteraf was daar meetbaar te weinig van te merken. Uiteindelijk bleek een eenvoudige invultest die interviewers vooraf moesten invullen beter en sneller te werken. De interviewers hadden de kandidaat nog niet gezien of gesproken maar moesten een aantal objectieve gegevens van de kandidaat op papier zetten. Dit invul-sjabloon bleek als een soort filter te werken waardoor de gesprekken zakelijker en sneller konden worden gevoerd waardoor subjectieve filters (met een persoonlijke bias van de interviewer) naar de achtergrond werden geschoven.

Het zeer leesbare boek van Kahneman ‘Ons feilbare denken’ vertelt naast de vele vele experimenten die tesamen het verhaal van de denkfouten vertellen, ook dit persoonlijke verhaal van hoe hij met vallen en opstaan (maar vooral met experimenten overigens!) tot zijn inzichten is gekomen. Van de goed leesbare boeken (die ik ken) gaat dit boek het diepst en komt het dichtst bij de kern van het eigenlijk onderzoek. In die zin jammer dat ik vooraf al de boeken van Dobelli en Roos had gelezen.

Het heeft weinig zin alle denkfouten die in dit boek staan beschreven nog eens dunnetjes over te doen. Ik wil daarom het theoretische overkoepelende kader van Kahneman hier nog eens apart onder de aandacht brengen.

2 snelheden

Kort door de bocht komt de theorie van Kahneman erop neer dat het brein 2 snelheden kent. We hebben het snelle en intuïtieve brein dat het eerst in werking komt als we een oordeel moeten vellen of tot actie over moeten gaan. Pas daarna kunnen we afstand nemen en onze ratio haar werk laten doen. De evolutie van de menselijke soort heeft geresulteerd in dit brein en de werking ervan. Zo konden we optimaal reageren op een vijandige omgeving. Snel handelen als dat nodig was. En pas later, als we weer veilig waren, konden we dan rustig nadenken en bepalen of we het goede hadden gedaan en/of hoe we het een volgende keer anders zouden kunnen doen.

Wat mij opvalt is dat de theorie van Kahneman veel meer een economische theorie is dan een psychologische (mijn bias natuurlijk). Alles heeft te maken met de optimale inzet van energie in de tijd. Het is een theorie van de luiheid van het brein en het zorgvuldig omgaan met schaarse hulpbronnen.

Economie van de psychologie

Ik gebruik om dat toe te lichten het bijgaande plaatje:ScreenShot298

Er is een concrete aanleiding, een bedreigende situatie die noopt tot handelen. Onze zintuigen geven de informatie door aan ons brein. Het snelle intuïtieve brein komt meteen in actie. Allerlei hypothesen worden razendsnel getoetst (is dit een tijger, welke kant moet ik op etc). Dit is geen objectieve analyse maar zoals gezegd een intuïtieve holistische benadering. Vergelijk het met een ervaren schaakspeler die in een fractie van een seconde een schaakbord met stukken kan overzien en daar zijn volgende zet op kan baseren. Experimenten van Kahneman tonen aan dat als je een vraag aan dit snelle brein stelt, dat je dan niet per se antwoord op die vraag zelf krijgt. Het ligt er maar helemaal aan of het snelle brein het antwoord op die vraag snel genoeg kan vinden. Het snelle brein maakt bij gebrek aan beter een alternatieve vraag (die natuurlijk wel lijkt op de oorspronkelijke vraag) waar wél antwoorden op beschikbaar zijn.

Het systeem 1 is in die zin dus een super-efficiënt of lui systeem. Het maakt gebruik van wat er al is, van wat al op de plank ligt. Natuurlijk is dat door de bank genomen heel goed en bevordert dat de kans op overleven. Maar vaak ook biedt het luie systeem de verkeerde (alternatieve of substituut) vragen en dus de verkeerde antwoorden ter overdenking aan aan systeem 2. Systeem 2 is in principe in staat de objectieve feiten te bekijken en de goede van de foute vragen en antwoorden te onderscheiden. Maar zo’n schiftingsproces is vervelend, duur, langzaam en energievretend. Pas als de fouten van systeem 1+2 echte slachtoffers gaan vragen, komt er een correctie-mechanisme op gang. Dan gaan we leren van onze fouten (omdat investeren in denken dan loont!) en wordt systeem 1 weer gevoed met betere voorraden aan vragen en antwoorden waar het daarna dan weer uit kan putten.

Beslisregel

Hier komt een eenvoudig economisch model uit rollen. Het luidt in woorden ongeveer als volgt:

Beslis snel op basis van wat je al weet. Kijk dus in je voorraad of er iets bij zit. Als dat goed afloopt, hou dan de voorraad vuistregels in je basissysteem (systeem 1) in tact. Als het minder goed afloopt en je daar echt last van begint te krijgen, kijk dan of investeren loont, of je dus energie wilt stoppen in het aanpassen van de vuistregels. Je stopt er precies zoveel energie in tot de inspanning van die energie je meer oplevert in termen van een betere en gewijzigde voorraad vuistregels. MO = MK van denken en opbouwen van nieuwe kennis en ervaring.

Als we maar lang genoeg leven en met elkaar bediscussiëren wat er wel en niet goed gaat (onderzoek, discussie!) zal uiteindelijk een steeds geschikte voorraad vuistregels ontstaan. Het gaat fout wanneer de omstandigheden te snel veranderen (de laatste paar honderd jaar) en wanneer er belangen in het spel zijn die er baat bij hebben bewust misbruik te maken van de fouten in onze basisset beslisregels.

Denkfout als rafelrand

Maar zoals gezegd: denkfouten vormen het rafel-randje van dit economische proces. De denkfouten zouden we niet opnieuw gaan behandelen hier. Maar ter afsluiting nog een paar voorbeelden.

De standaard economische theorie stelt dat we die producten kopen die de beste prijs-kwaliteits verhouding hebben. In welke volgorde die producten zich aandienen maakt volgens die theorie niet uit. Gewoon een kwestie van objectieve informatie op een rijtje zetten en het beste besluit nemen. Maar informatie op een rijtje zetten is systeem 2 en kost energie en tijd die we ons niet gunnen. Volgens Kahneman’s experimenten maakt de volgorde van presenteren (in de supermarkt, op welke hoogte staan de producten, vooraan of achteraan, in de juiste kleur, bij de juiste muziek, bij de juiste temperatuur, met een sticker met ‘aanbieding’ erop) wel degelijk uit. En dus kiezen we een ander product zonder dat we ons daar van bewust zijn.

Nog een voorbeeld: als je een lezing hebt gegeven, dan kun je daarna vragen hoe tevreden mensen zijn. Ook dit zou een kwestie moeten zijn van de concrete ervaring aanleggen tegen je vooraf bepaalde criteria (dus: waar moet een goed lezing aan voldoen, lijstje van maken, en dan afvinken of het naar verwachting werd waar gemaakt). Maar uit experimenten blijkt dat je de tevredenheid kunt manipuleren. Hoe dan? Je vraagt als lezing-gever eerst welke verbetermogelijkheden de toehoorder kan bedenken. Je zet de toehoorders hier flink mee aan het werk. Je vraagt net zolang door tot ze echt niks meer kunnen bedenken aan verbeteringen. Vervolgens vraag je pas hoe tevreden ze zijn over de lezing. Je zult zien dat de score nu omhoog gaat (terwijl voor alle duidelijkheid de lezing zelf niet veranderd is). Blijkbaar ontstaat er nu een denkfout: ‘als ik zoveel moeite moet doen om nog een verbetering te bedenken, dan moet de cursus wel goed zijn’.

En zo staat het hele boek vol van prachtige anekdotes (experimenten) die je nog lang flink aan het denken zetten (systeem 2 in werking).

Rudy van Stratum

Financiële denkfout (24): de rechtvaardigheids-illusie?

Waar gaat dit boek over?

Aanleiding voor deze ‘denkfout’ is een boek van enkele jaren geleden waar we door een trouwe lezer op werden gewezen. ‘Dit heeft ook wel te maken met jullie beslisboom’. Niet te beroerd om zo’n boek er dan ook bij te pakken, hebben wij afgelopen week ‘Rechtvaardigheid’ van Prof Michael Sandel gelezen. Een boek uit 2009 met een Nederlandstalige editie uit 2010.

Deze prof Sandel staat overigens bekend als een uitstekende communicator, zie bijvoorbeeld de recente oproep van Alexander Klöpping om meer colleges online te zetten, ook in Nederland.

http://www.nrc.nl/wetenschap/2012/12/05/alexander-klopping-start-online-universiteit-en-nrc-nl-zendt-de-colleges-uit/

Onmogelijk om zo’n boek in een blog recht te doen. Ik haal er dus alleen wat krenten uit die in onze kraam passen, excuus daarvoor.

Waar gaat het boek over? Over rechtvaardigheid, of zoals de Amerikanen sappig uit drukken ‘What’s the right thing to do?’. Hoe pakt Sandel dat vraagstuk aan? Hij neemt ons mee aan de hand van een aantal bekende filosofen die over dit vraagstuk hebben nagedacht. Eigenlijk niet zo nieuw, er zijn vele boeken die dit doen, maar Sandel schrijft toegankelijk en het is zijn verdienste dat hij vele actuele en boeiende voorbeelden erbij pakt om de filosofen uit te leggen.

Laat ik een paar voorbeelden noemen waar Sandel uitgebreider op ingaat.

  • Mag je mensen martelen als je weet dat ze cruciale informatie hebben die mogelijk duizenden mensenlevens kan sparen? Actueel Amerikaans oorlogsvraagstuk natuurlijk.
  • Mag je de waarde van een mensenleven in Euro’s uitdrukken? Een sigarettenfabrikant heeft zo berekend dat roken (meer belastingopbrengsten, per saldo lagere kosten door eerder overlijden) de overheid veel geld oplevert. Maar kun je dat wel maken?
  • Mag je andere, vaak arme, mensen inhuren om jouw oorlog elders in de wereld uit te vechten? Is jouw strijd ‘uitbesteedbaar’ zoals je ook de catering in je kantine regelt zeg maar?
  • Een voetballer (basketballspeler): mag die eigenlijk wel zoveel verdienen? Talent? Jawel, maar anderen hebben ook veel talent en die krijgen veel minder. En dat talent: dat heeft hij toch ook maar toevallig van zijn ouders? En het is toch ook geluk dat juist nu in deze tijd er een markt is voor ‘voetbaldiensten’?

De filosofen die Sandel bespreekt lopen van Bentham, via Mill en Kant naar de wat recentere John Rawls (1972). Grofweg, en ik weet dat ik daarmee Sandel tekort doe, zou je voor onze doelstellingen en site in deze filosofen een tweedeling kunnen aanbrengen. De utilitaristen (met name Bentham) en de ‘principiëlen’ (mijn woord, met name Kant). Ik ga inhoudelijk kort in op deze tweedeling met betrekking tot de discussies die hier worden gevoerd en onze eigen aanpak. Maar eerst een evaluatie van het boek, wat ik graag anders had gezien.

Waar zou het boek (ook) over moeten gaan?

Puntsgewijs de dingen die mij opvallen en soms ook irriteren bij het lezen:

  • Goede schrijver en prima voorbeelden. Dat is knap. Maar nu ik er zo van afstand nog eens naar kijk, is het boek niet veel meer dan een klassieke behandeling van een aantal filosofen die over rechtvaardigheid hebben geschreven. Maar eigenlijk wil ik niet zozeer weten wat die filosofen allemaal vinden (historische correctheid), maar ik wil weten hoe ik zo’n vraagstuk kan aanpakken. Ik zou liever de vraagstukken zelf centraal stellen en daar dan per vraagstuk een beslisboom bij willen zien. Welke argumenten zijn er voor en welke tegen? En waar zit de crux van zo’n vraagstelling, waar zit het scharnierpunt? En is er over alle vraagstukken heen sprake van gemeenschappelijke scharnierpunten? Eigenlijk zou een betere benadering in mijn ogen zijn die van de argumentenfabriek bijvoorbeeld.
  • Dat valt me wel vaker op bij dit soort boeken: Sandel is niet zozeer zelf een filosoof, iemand die origineel filosofeert of nadenkt, maar iemand die vooral praat over filosofen. Uitleggen wat een filosoof gezegd heeft is toch iets anders dan zelf een filosoof zijn en op een nieuwe manier vraagstukken aanpakken. Lijkt een beetje op mijn eerste punt overigens. Mijn inspirator is Bert Hamminga: een filosoof die zelf wilde filosoferen en zijn collega-filosofen verweet vooral te doen aan tekst-exeges (naar binnen gekeerde discussie tussen beperkte groep collega’s onderling). Exit Bert Hamminga, die woont nu als kluizenaar in een boot op het Victoria-meer.
  • Het boek heeft geen conclusies. En het schrijven van een mooi ’to do’ lijstje op het einde is toch vooral iets Amerikaans. Als je het nu gelezen hebt dan blijf je toch met vele vragen zitten. Allerlei discussies zijn onbeslist. Tja, zou je kunnen zeggen, that’s filosofie! Maar concludeer dat dan ook: er is geen sprake van progressie, je kunt het zo benaderen of je kunt het zus benaderen, maar een echt antwoord krijg je niet.
  • Het boek lijkt actueel met zijn voorbeelden. Maar eigenlijk gaat het boek vooral over dat handjevol bekende filosofen die in vorige eeuwen leefden. Het verhaal eindigt ook bij John Rawls, ook al weer meer dan 50 jaar geleden. Is er daarna dan niets meer gebeurd dat de moeite waard is op het gebied van ‘doing the right things’? Misschien niet in de filosofie (wat ik overigens betwijfel, maar ik heb daar te weinig zicht op) maar zeker in andere vakgebieden is er natuurlijk veel meer te zeggen over rechtvaardigheid. Ik zou mijn licht vooral opsteken bij de biologie (evolutie, wij denken over rechtvaardigheid, hoe is dat zo gekomen en anders dan bij andere soorten?) en de psychologie (wat gebeurt er in onze hersenen als we denken over rechtvaardigheid, is er wellicht sprake van denkfouten?).
  • Sandel lijkt voorkeuren en afkeuren voor bepaalde filosofen te hebben. Dat mag natuurlijk, maar liefst op basis van uitgesproken argumenten. Kant is duidelijk zijn lieveling (moeilijk stof hoor! maar wel lezen hoor want echt de moeite waard!) en Bentham lijkt hij wat plat en achterhaald te vinden (hoewel de discussie op argumenten onbeslecht is).

Utilitarisme als basis

Na deze stevige kritiek (sorry hoor) terug naar de inhoud. Een flink deel van het boek gaat over het utilitarisme van Bentham. Ook voor slimme financiering is dit een belangrijke basis. Wat houdt het in? Je doet het juiste ding, volgens deze filosofie, als je de som van alle genoegens maximaliseert. Het voorkomen van pijn en het bevorderen van plezier (of geluk), en dat voor zoveel mogelijk mensen. Het is de basis, nog steeds, van veel economische modellen.

Er is wel wat op deze filosofie af te dingen:

  1. Je kunt de redenering altijd kloppend krijgen, het wordt een soort logische cirkelredenering. Stel iemand heeft een bezwaar: je mag niet zo over mensen praten alsof het calculatie machines zijn. Dan zegt deze filosofie: aha, jij vindt het dus vervelend om op deze manier over mensen te praten? Welnu, dat zijn dus ook kosten en die nemen we dan ook gewoon mee in onze redenering.
  2. Het utilitarisme doet ook vergelijkende uitspraken. Stel dat je door het opofferen van één mens het leven van duizenden anderen kunt redden? Als het vergelijkbare mensen zijn (en waarom niet), dan levert dat meer geluk in totaal op, dus doen. Principiëlen zeggen: zo kun je niet mensenlevens onderling uitruilen. En daar is veel voor te zeggen. Economen wagen zich dan ook niet aan dat soort uitspraken, je kunt het geluk van de een niet zomaar optellen bij de pech van een ander. Economen hebben daar het begrip Pareto-optimaal voor uitgevonden. een oplossing die het geluk van de een bevordert zonder het geluk van de ander aan te tasten is Pareto-efficiënt, dus te prefereren boven die andere oplossing. Sandel gaat overigens niet in op dergelijke varianten van het utilitarisme.
  3. Nog een keer dat principe-argument. Er zijn zaken die buiten elke calculatie vallen, dat noemen we principes. Eerste tegenargument (zie hierboven): prima, dan heeft dat gewoon een oneindig hoog gewicht in de berekening. Neenee, dat is toch weer wiskunde en rekenen, dat mag niet, het is echt van een hóger niveau. We komen dan in de discussie terecht over intrinsieke waarde, een hoge waarde buiten alle bestaande werkelijkheden om, dus om zichzelfs wille. Zie het boek van Bas Haring over de plastic panda’s, zie discussies op deze site over de intrinsieke waarde van groen: je komt er niet uit, iets heeft alleen maar waarde vanuit een subject dat waardeert. En een ander argument, en wat mij betreft nog veel belangrijker, is: of je nu wilt of niet, door je feitelijke handelen doe je toch uitspraken en waarderingen over zaken die je buiten de discussie wilt houden. Ook uitgebreid hier aan de orde geweest: de neiging van veel mensen om te gaan voor ‘zero risk’ als het gaat om hele principiële zaken. Tunnels moeten koste wat kost veilig zijn want het spaart mensenlevens, en een mensenleven is niet onderhandelbaar. Maar de enorme kosten die in de veiligere tunnel gaat zitten, betekent veel geld dat je niet kunt uitgeven aan andere zaken die wellicht nog veel meer mensenlevens gaan redden (zie Ira Helsloot: geef alle kinderen op school dagelijks een appel voor dat geld, spaart veel meer mensenlevens).

Relatie met slimme financiering

Er valt nog veel meer over te zeggen, maar het idee is wel duidelijk: ook ik ontkom niet aan een eigen voorkeur, ik zit meer in het kamp van de utilitaristen dan van de principiëlen. Laat ik afsluiten met wat conclusies en wensen:

  • Er is nog steeds behoefte aan een boek of publicatie die dieper ingaat op vraagstukken over rechtvaardigheid. Zet de voorbeelden centraal, maak gebruik van visuele overzichten met argumenten voor en tegen in een beslisboom.
  • Ik vraag me af of hier niet sprake is van een nieuwe denkfout (vandaar de titel van de blog). Wij mensen willen alsmaar principiële vragen stellen over rechtvaardigheid. Feitelijk gebeuren er toch steeds andere dingen: mensen worden gewoon gemarteld als dat leidt tot redden van andere levens. Als de gelegenheid zich voordoet, dan pakken we die bonus en wentelen we de shit af op de maatschappij en we hebben er achteraf nog een kloppend verhaal bij ook.
  • Fatalistisch? Cynisch? Misschien wel. Rechtvaardigheid is een praat-hobby voor filosofen zonder dat er sprake is van progressie in de inzichten de laatste 300 jaar. En als er sprake is van progressie dan moeten we die zoeken bij de psychologie en bij de biologie (daar moet dat boek dus ook over gaan). Maar wat is het alternatief? Dat is er wel degelijk:
  1. Maak een discussie transparant.
  2. Verzamel alle feiten die relevant zijn.
  3. Zet de alternatieven op een rijtje, met argumenten, voor- en nadelen.
  4. Maak het inzichtelijk en begrijpelijk, maak gebruik van samenvattingen, overzichten, visuals.
  5. Voer de discussie op een open manier.
  6. Ga terug naar eerdere stappen als daar aanleiding voor is, leer van nieuwe inzichten.
  7. Accepteer dat het gaat om het ‘beste besluit op dat moment voor dit vraagstuk met deze partijen in deze context met wat we nu weten, denken en aan belangen hebben’.

En dan nog: de meest belangrijke beslissingen worden nog steeds dagelijks genomen op basis van willekeur, toeval, specifieke belangen, emoties, de waan van de dag. Dus niet volgens bovenstaand rijtje. Ik wil dan weten: het zal een reden hebben, iets gebeurt niet zomaar, wat zijn de diepere achtergronden van waarom het gaat zoals het gaat? Daarom zijn we ook begonnen met de serie over denkfouten.

Rudy van Stratum