Tag archieven: ja maar

Omdenken: 15 strategieën

Omdenken?

Tegendenken: is dat net zoiets als omdenken? Dat vroeg een kennis van me toen hij ons nieuwe boek over tegendenken had ontvangen.

Euhh, wat is dat dan ‘omdenken’? Dat is van die meneer die ook over ‘Ja maar’ heeft geschreven. Aha. En op zo’n moment moet je gewoon eerlijk bekennen dat je het niet weet.

Gunster

Gelukkig is er snel veel te vinden over omdenken en wat het is. Berthold Gunster is de auteur van het boek en de bedenker van omdenken.

Eerder schreven we in het kader van tegendenken al over hoe moe we worden van het niet meer mogen zeggen van ‘ja maar’. Wie ooit het verbod op ‘ja maar’ heeft ingesteld weet ik niet maar (én!) Gunster lijkt me toch een belangrijk gezicht van de ‘anti ja maar’ brigade. Hoewel? Wij zijn blijkbaar niet de enigen die af en toe tabak hebben van geenjamaren. ScreenShot766Zie hier rechts in het kader de reactie ‘Weg met het omdenken’. Hierin betoogt de auteur dat als je net bent ontslagen dat je dan behoefte hebt aan een arm over je schouder en vooral geen behoefte aan een manager die de laatste cursus ‘denken in mogelijkheden’ heeft gevolgd.

En gelukkig blijkt dan dat Berthold Gunster zelf ook wijst op het gevaar van het te pas en te onpas gebruiken van het verbod op ‘ja maar’. In een spontane en sympathieke reactie schrijft Gunster dat ScreenShot767hij alle begrip heeft. Omdenken is geen blije doos filosofie en wij zijn niet van de tsjakkaa beweging. Omdenken wil vooral benadrukken dat het accepteren van de pijn daarna (weer) ruimte schept voor nieuwe mogelijkheden.

15 strategieën

Maar terug naar de vraag: wat is omdenken? Ik beloof het boek nog te gaan lezen maar nu moet ik het doen met wat ik zo snel kan vinden. Omdenken bestaat uit 15 strategieën:

ScreenShot763Het antwoord van Gunster op de ‘klager’ zie je hierboven bij punt 2 staan: accepteer de situatie zoals die is. En misschien een beetje punt 8: stop met wat niet meer werkt (elimineren), stop met huilen over je ontslag. Misschien zou dat in het geval van ontslag wat zachter geformuleerd moeten worden als: neem de tijd voor het verwerken van je verdriet en laat het verleden (en het deel daarvan dat niet meer werkt) achter je. Nou ja, rouwverwerking is toch wat anders dan ergens gewoon mee stoppen.

Als ik de lijst van 15 strategieën zo doorlees, dan is het een mooie lijst. Ik herken de meeste punten wel. En inderdaad (héhé, nou komen we pas bij de vraag van mijn goede kennis, of ons boek iets met omdenken te maken heeft) in ons nieuwe boek komen veel van deze elementen terug. Niet precies zo natuurlijk en ook vooral in een wat andere context.

Ik wil er zelf nog wel eens voor gaan zitten (na lezing van het boek natuurlijk) om de verschillen en overeenkomsten preciezer te duiden. Maar: waarom zou ik Berthold Gunster zelf niet gewoon vragen of hij ons boek wil lezen? En een reactie wil schrijven? Ik ben benieuwd hoe hij naar de vraag kijkt. Ga ik dus doen.

Samenhang

Maar (én!) dat is een tik van mij: wat is dat nu voor een lijstje van die 15 strategieën? Zit daar een volgorde in? Moet je ze na elkaar doen? Of op alfabetische volgorde? Kortom: ik kan dat gewoon niet onthouden en heb een ankertje nodig om het te kunnen pakken. Waarom 15? Ik wil gewoon structuur, dat is het.

Nou zijn er natuurlijk vele manieren om structuur in een ogenschijnlijke willekeur aan te brengen. Ik daag iedereen uit zelf een structuur aan te maken: met welke ordening kom jij? Ik bied hier op de site graag ruimte voor ideeën.

Wat me het eerste opvalt is dat veel strategieën te maken hebben met hoe je omgaat me de werkelijkheid. Met de feiten dus. Accepteren wat er is. Gewoon daar naar kijken en niets doen. Of naar een deel van die werkelijkheid kijken: alleen naar het goede deel bijvoorbeeld. Dat is bekrachtigen (van wat bevalt, wat werkt). En niet kijken naar dat deel dat niet werkt. Dat is dan elimineren.

In projecten wordt de optie ‘niets doen’ te vaak vergeten. Dat heeft onder andere te maken met de ingebakken neiging vooral tot actie over te willen gaan. Actie is actief en getuigt van doortastendheid en daadkracht: de action bias uit de denkfoutenliteratuur. Onderdeel van onze aanpak is vaak ook het maken van een zogenaamde ‘feitenkaart’ (hier een voorbeeld naar aanleiding van de televisie-uitzending over de nieuwbouw van het KPMG-kantoor).

Maar dan ben je er nog niet. Hoe kun je de overblijvende strategieën nog vangen? Sommige strategieën hebben te maken met anders kijken naar diezelfde werkelijkheid, met perceptie dus. En weer anderen met actievere bewerking van die feiten. Manipulatie van die feiten misschien? Iets met belangen? Iets met spelers, met betrokkenen. Ja iets met de actoren die bij die feiten zijn betrokken.

Goed, dan hebben we een mogelijke indeling: de feiten zoals die zijn, de feiten zoals je er (ook, anders) naar kunt kijken en naar hoe je de feiten voor je doel kunt laten werken. Dus hoe boetseer je de feiten als basisingrediënten om jezelf en anderen heen. Zoiets?

En dan lijkt een andere as te zijn het verschil tussen ik (jezelf) en de ander of de omgeving.

Ik geef eerlijk toe: work in progress. Ben er nog niet uit, maar het begin is er. Ik kom tot de volgende indeling:

ScreenShot764Dus: JA ons boek heeft te maken met omdenken! MAAR wij doen het toch anders!

Rudy van Stratum

“Ja maar” (2): aanvulling en mindmap

De blog over het soms irritante verbod op ‘Ja maar’ heeft tot een aantal reacties en aanvullingen geleid. Zo had ik een gesprek met NLP-trainer en -auteur Guus Hustinx van bureau Intens. Zijn verbeterpunten samen met de eerdere opmerkingen heb ik verwerkt in een mindmap ‘JA MAAR’.

JA MAAR betekent polariteit en mismatch

Kern van het verhaal is dat ‘JA MAAR’ een ongewenste reactie is omdat het een dubbele boodschap bevat. Deze boodschap kan op de ontvanger verwarrend overkomen en zelfs tot irritatie leiden. De ontvanger ‘ziet’ en ‘voelt’ polariteit en een mismatch. Dat is niet bevorderlijk voor een opbouwende dialoog en samenwerking.

Het verbieden van ‘JA MAAR’, zo was mijn stelling in de eerdere blog, werkt ook niet lekker. Het keert wat mij betreft in het tegendeel en er ontstaat een nieuwe irritatie en dus wederom niet de gewenste dialoog. Bovendien wordt er een kans gemist om informatie áchter de polariteit op te sporen.

.. én om welke polariteit gaat het?

Maar… ik bedoel natuurlijk.. én: er is sprake van meerdere mogelijke achterliggende polariteiten. Ik beperkte me in mijn blog tot een polariteit op inhoud. JA, ik ben het eens met een DEEL van je boodschap, MAAR ik ben het ONEENS met een ander deel van je boodschap. Een alternatief op verbod is dan dat je op zoek gaat naar de positieve intentie van dat andere deel dat weerstand laat zien. En dat je op zoek gaat naar het criterium van de ander waar dan blijkbaar niet aan wordt voldaan.

Guus wees me op een andere polariteit die er ook schuil achter kan gaan. De ontvanger van de boodschap is het dan niet eens met (een deel van) de inhoud maar wil vooral de relatie in stand houden. Wel EENS met de relatie en de persoon, maar NIET EENS met de inhoud. JA MAAR is dan een manier om zachter en dus minder polair te reageren. Maar wederom geldt: je mist een kans als je niets met die informatie doet.

Alternatieve reacties

Guus komt daarom met twee alternatieve reacties. De kern van beide reacties is dat je de polariteit benoemt en bespreekbaar maakt:

  1. Bij een mismatch op inhoud: ik ben het deels eens en deels oneens, dit is mijn bezwaar.
  2. Bij een mismatch op (een deel van) de inhoud zonder de relatie te beschadigen: ik ben het (deels) oneens, laten we er samen over praten, ik ben benieuwd waar we uitkomen.

 

Rudy van Stratum

JA MAARMet dank aan Ary ‘da vinci’ Velstra voor zijn stimulans meer gebruik te maken van mindmaps.

 

“Ja maar”: is dat echt zo fout?

Afgelopen week bladerde iemand in de ‘vers van de pers’ uitgave van ‘Geld is een middel’ (meer over deze publicatie is te vinden in dit stukje). Ergens op de laatste pagina’s vond mijn gesprekspartner maar liefst twee keer de uitdrukking ‘ja, maar’. En dat kon toch echt niet meer, want iedereen weet inmiddels dat ‘ja maar’ een foute en ongewenste uitdrukking is. Natuurlijk ken ik de negatieve klank rondom ‘ja maar’ en ik voelde me direct schuldig en betrapt. Snel gaf ik toe en beloofde beterschap in een van de volgende drukken.

Waarom geen ‘ja maar’?

Maar .. toen ging ik er toch over nadenken. Waarom is ‘ja maar’ eigenlijk verboden? Ik dacht: laat ik onze beslisboom er eens bijpakken. Wat is eigenlijk het doel van geen ‘ja maar’ mogen zeggen? Daar kan ik best wat bij bedenken.

‘Ja maar’ suggereert dat je het eens bent met je gesprekspartner en dat ondertussen helemaal niet bent. JM (wat korter dan steeds ‘Ja maar’ in te tikken) suggereert een houding van luisteren en een gesprek én  heeft eerder iets weg van ‘ik luister niet naar je en ga door op mijn eigen pad’. JM suggereert dat je denkt in onmogelijkheden in plaats van aan mogelijkheden. JM suggereert eenrichtingsverkeer in plaats van tweerichtingsverkeer en een dialoog. JM suggereert uitsluiting in plaats van insluiting. JM suggereert zelf in plaats van samen.

Waarom dan toch geen goed gevoel?

Maar .. ik merkte weerstand bij mezelf. Ik kan me natuurlijk prima vinden in het doel van geen JM. Waar ik weerstand voel is dat het in een gesprek ook zo makkelijk een showstopper wordt. Een soort woord-bingo: ‘ja, je zei JM en dat mag niet hoor, lalala betrapt!’. En dat het een dooddoener wordt. En dat het een soort hype wordt. Ergens iets gelezen en dan alleen de conclusie onthouden. Dat er niet meer wordt nagedacht over het waarom van geen JM meer gebruiken. Blijkbaar vreet dit aan mijn overtuiging dat je wel moet blijven nadenken, niet iets zomaar mag geloven.

Verborgen kosten

Een aanvankelijk prima statement, geen JM meer gebruiken, gaat dan een eigen leven leiden en wordt weer een nieuw gevaar. Hier is sprake van verborgen kosten. Het ene ‘foute’ wordt vervangen door het andere ‘foute’. Wat zijn dan die verborgen kosten?

Behalve dat er niet meer wordt nagedacht, zijn de verborgen kosten vooral ook dat we niet meer inzien dat het woord MAAR wel degelijk een functie heeft. Zoals je tegenwoordig niet meer mag zeggen dat het glas half leeg is (half vol hoor, dat is veel positiever) of dat je juist moet zeggen dat je een echte ondernemer bent, mag je ook geen MAAR meer zeggen. Geen JM hoort in de hype (tijdsgeest klinkt wat positiever, doe ik toch weer mee ..) dat alles positief is en dat je een spelbreker of een zeiker bent als je dat anders ziet.

Maar … ‘maar’ heeft een doel. Als iemand ‘maar’ zegt dan geeft dat aan dat er ‘iets’ zit. Dat iets geeft aan dat er sprake is van een hobbeltje in het interne proces van denken. Er is sprake van een interne weerstand en die zit er met een reden. En dat mag je serieus nemen. Als iemand ‘Ja maar’ zegt kun je dat ook zien als een kans om een gesprek te openen over de achterliggende weerstand die jouw opmerking blijkbaar bij je gesprekspartner oproept. Het is een teken dat je de ander serieus neemt en dat je het MAAR serieus neemt. Iemand zegt niet zomaar ‘maar’. Je bent bereid samen te onderzoeken waar de weerstand vandaan komt. Want zo krijg je begrip voor wat er in de ander omgaat en kun je daar rekening mee houden.

Maar is dus een kans om verder te onderzoeken hoe je je plan beter kunt maken. Hoe je kunt leren. Weerstand heeft een functie. Verbieden van het uiten van weerstand leidt niet tot het gewenste resultaat (zoals een blijvende verandering of verbetering).

Pleidooi JM v2.0

Daarom pleit ik voor de herinvoering van ‘Ja maar’. Een ‘Ja maar versie 2.0’ zeg maar. Het serieus nemen van een JM betekent dat je open staat voor de door de ander gevoelde weerstand. Het betekent dat je erkent dat weerstand een functie heeft. Weerstand wil zeggen dat iets je probeert te beschermen en dat je onderzoekt wat dan de mogelijke bedreiging is waar tegen beschermd moet worden. Juist dat geeft openheid in het gesprek en meer kans op een dialoog. Het weer JM mogen zeggen geeft misschien ook meer openheid over taboes die we met zijn allen lijken te accepteren. Het taboe om een glas half leeg te willen zien, het taboe om geen ondernemer te willen zijn, het taboe om niet saai of degelijk te mogen zijn, het taboe van ‘zero growth’, het taboe om gewoon tevreden te zijn met wat je hebt en niet almaar meer te willen hebben.

Dus vanaf nu zeggen we wat mij betreft ‘Ja maar … en onderzoek met mij de weerstand die ik voel’.

Of in een makkelijker te onthouden motto:

Zeg maar ‘zeg maar’

Rudy van Stratum