Jaarlijks archief: 2011

MKBA in duurzame gebiedsontwikkeling

Deze rapportage is opgesteld in opdracht van het RVOB, Rijks Vastgoed en OntwikkelingsBedrijf. Aanleiding is de constatering dat duurzame doelstellingen en ambities vaak niet gerealiseerd worden omdat de financiering niet geregeld kan worden. Een MKBA zou daarbij kunnen helpen. Door alle maatschappelijke kosten en baten in beeld te brengen en deze vervolgens over partijen te verdelen zou je tot financiering van een ambitie kunnen komen. Zo simpel ligt het niet volgens de auteurs, het toepassen van een MKBA bij duurzame gebiedsontwikkeling kent beperkingen. De vraag is dus hoe kan dit beter?

Waardedenken. Allereerst moeten we meer aandacht besteden aan het waardedenken. Wat zijn de financiële en maatschappelijke waarden van een ingreep. Pas als je hier duidelijkheid over hebt kan je werken aan verdeling van waarden en financieringsconstructies gaan bedenken. Een instrument dat daarvoor ontwikkeld is, is de MKBA arena. Het idee is om in een vroeg stadium in een workshop van drie uur met stakeholders de ingreep, de gevolgen en de waarden die dit oplevert te bespreken. Zo krijg je overzicht van het veld en neem je de betrokkenen mee in de gedachtengang. Als er een overzicht is van waarden kunnen deze aan partijen gekoppeld worden en kan gezocht worden naar financiering. Het interessante is natuurlijk dat je vroeg in het proces een overzicht krijgt van partijen, belangen en mogelijke bronnen van financiering. Lees verder

Kosten en rendement van alcoholgebruik

Vandaag 9-7-2011 gaat de Volkskrant uitgebreid in op alcoholgebruik in Nederland. Op zich past zo’n onderwerp niet op deze site ware het niet dat in het artikel van Bert Wagendorp een aantal interessante kengetallen vermeld staan (titel van artikel is overigens: ‘Op naar een alcoholvrij Nederland). Deze kengetallen zeggen iets over het rendement van investeringen om het alcohol gebruik te verminderen. Daarnaast laat het artikel zien dat ondanks een hoog rendement van die maatregelen ze nog niet zomaar worden uitgevoerd.

De totale schade van alcolhol gebruik in Nederland in 2011 wordt geraamd op € 3,74 mrd. Het grootste deel van deze schadepost ligt in een hoger ziekteverzuim en lagere productiviteit op de werkplek. De volgende hoofdcomponent van de schadepost wordt gevormd door de met alcohol samenhangende criminaliteit. De kosten van gezondheidszorg en verslavingszorg voor alcohol gebruikers vallen relatief mee (met name begrijp ik omdat de levensverwachting van gebruikers lager is en dat pensioenkosten scheelt). Bovenop dit bedrag van € 3,74 mrd komen nog de kosten van verkeersongevallen door alcohol-gebruik, ongeveer € 1,7 mrd op jaarbasis. De opbrengsten voor de staat bedragen minder dan € 1 mrd aan accijnzen.

Nu is het blijkbaar zo dat de prijs van een glas bier niet de totale maatschappelijk schade compenseert. De huidige 8 cent accijns per glas zou dan naar 32 cent per glas moeten. Verder toont een studie uit 2010 aan dat elke Euro die geïnvesteerd wordt in alcohol reducerende maatregelen de samenleving € 2,80 oplevert. Een rendement van 180%! Ongetwijfeld zal er op de berekeningen wat af te dingen zijn, maar duidelijk is dat vanuit ‘maatschappelijke kosten baten analyse’ perspectief hier veel winst is te halen. De vraag is dus waarom ondanks dit hoge rendement striktere maatregelen achterwege blijven.

Het artikel noemt 2 hoofdoorzaken. Op de eerste plaats zijn daar de belangen van de alcohol-producerende sector met de bijbehorende lobby-inspanningen. Ik weet ook niet in welke mate winsten en werkgelegenheid van deze sector in de bovengenoemde berekeningen zijn meegenomen (maar nog los hiervan: een verhoging van accijnzen leidt zonder twijfel tot hogere opbrengsten voor de staatskas zonder een navenante daling van winsten en werkgelegenheid in de sector). De tweede oorzaak is het onvermijdelijke van alcohol, het is er altijd geweest en het zal er altijd zijn, het is de smeerolie van veel levens en overstijgt economie en rendement.

Rudy van Stratum

Verdienmogelijkheden (4): cultuur

Met deze verdienmogelijkheid wordt bedoeld het betrekken van de kansen die kunst en cultuur biedt bij de gebouwde omgeving. Kunst en cultuur kunnen een (economische) bijdrage aan een gebied leveren (zie bijvoorbeeld dit eerdere artikel op deze site). Succesvolle musea trekken bezoekersstromen aan, door meer ketensamenhang tussen de verschillende voorzieningen in een gebied (ik denk hier maar aan het beter laten aansluiten van de bus en de trein als metafoor) blijven bezoekers langer in een gebied en geven ze meer uit. De stijgende inkomsten van deze langer blijvende bezoekers vormen een bredere economische basis van de ontwikkeling van de regio. De verschillende betrokken culturele instituties (ketenpartners) zouden zich meer bewust moeten worden van de kansen die deze samenhang biedt, het cahier pleit hier voor meer ondernemerschap bij kunst en cultuur zodat ze eerder en beter werk maken van de samenhangende arrangementen (sorry voor het jargon, maar ik probeer dicht bij de oorspronkelijke tekst te blijven 🙂 ). Lees verder

Verdienmogelijkheden (3): bouw

Met de verdienfactor ‘bouw’ wordt hier bedoeld dat door verdere ketenintegratie voor, tijdens en na de bouw kosten kunnen worden bespaard bij gelijkblijvende of hogere kwaliteit. Dit fenomeen wordt ook wel integraal ontwerpen en bouwen genoemd. Vanaf het eerste moment moet helder zijn wat voor wie en met welke reden iets gebouwd gaat worden. Alle betrokken partijen werken van meet af aan samen om dat doel, de beste oplossing voor de vraag van de klant, te bereiken tegen minimale kosten. En de keten bestaat uit vele partijen: opdrachtgever, architect, aannemer, adviseur, installateur, gebruiker en zo verder. Lees verder

Kosten en baten van duurzaam bouwen

Ik werd bij een project gevraagd om iets te schrijven over de haalbaarheid van hoge ambities voor duurzaam bouwen (woningbouw). Veel barrières zijn er niet, technisch is het haalbaar en duurzame woningen kunnen heel aantrekkelijk zijn. We hebben het dus hoofdzakelijk over de economische haalbaarheid. Er was geen budget om hier een uitgebreid onderzoek naar te verrichten. Je zou denken dat op basis van eerder uitgevoerd onderzoek en vergelijkbare voorbeelden een onderbouwing te schrijven is. Mijn wens was dus een tabelletje met een aantal voorbeelden. Wat is er bereikt, welk type woning, wat waren de kosten en welke keuzes zijn gemaakt (bijv. kleiner bouwen). Dit dan afgezet  tegen gangbaar. Conclusie achteraf: het leverde niet op wat ik had verwacht. Hier een kort verslag van mijn speurtocht. Lees verder voor literatuur, discussiegroepen, praktische insteek en conclusies. Lees verder

Waarde van een museum

Een link naar een interessante studie over de waarde van onze Nederlandse musea. De titel is ‘De schat van de stad’ met als ondertitel ‘Welvaartseffecten van de Nederlandse musea’ link. Het is een recente studie uit 2011 en we moeten de studie zien in de context van de huidige bezuinigingen op kunst en cultuur. Ook niet onbelangrijk te vermelden dat de studie is verricht in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging (een variant op ‘wij van wc-eend bevelen wc-eend aan’). De studie is interessant omdat het een voorbeeld is van hoe je op een gestructureerde manier kunt kijken naar of je een investering wel of niet wilt doen. In dit geval gaat het om een jaarlijkse subsidie van ongeveer € 370 mln en wat je daarvoor terug krijgt als maatschappij. Voor het beeld: we hebben in Nederland ruim 1.000 musea, die jaarlijks minstens 15 miljoen bezoeken door Nederlanders genereren bij € 80 miljoen aan entree-kaartjes. Lees verder

Kostenverlaging van zonnepanelen

Martin Bakker wijst ons op een interessant artikel (dank daarvoor) dat zeker een link heeft met slimme financiering. Het is afkomstig van het al jaren toonaangevende Rocky Mountains Institute (onze vaderlandse ‘Nationale Postcode Loterij’ is trouwens een van de financiers). Het volledige artikel kan via de link hieronder worden gedownload.

De stelling is dat zonnepanelen steeds goedkoper worden door technologische ontwikkelingen en grotere productievolumes. Maar de kostprijs van deze panelen wordt niet alleen bepaald door de kale productiekosten maar ook door alle kosten in de keten die ervoor en erna komen. De auteurs spreken hier over enerzijds de kosten van de module zelf en anderzijds de ‘Balance of System’ kosten (systeemkosten). In het bijgaande plaatje zie je de verdeling van de totale kostprijs naar module-kosten en systeemkosten. De modulekosten dalen systematisch door de hiervoor genoemde oorzaken met als gevolg dat de systeemkosten wel eens de bottleneck (of uitdaging) voor de toekomst zouden kunnen worden. Lees verder

Opdrachtgeverschap, aanbesteding

Bij het werken aan een duurzame ontwikkeling in de bouw en bij ruimtelijke ontwikkelingen is een belangrijke rol weggelegd voor opdrachtgevers. Wie betaalt bepaalt en een opdrachtgever kan eisen wat hij of zij wil zolang het maar binnen het wettelijke kader past en haalbaar en betaalbaar is. Aan het einde van dit bericht een verwijzing naar een aantal interessante publicaties.

Allereerst wie betaalt bepaalt. Ik zie dat heel letterlijk, wie is een architect of aannemer om het niet uit te voeren zoals de opdrachtgever het wil? Natuurlijk ieder z’n vak en een architect of aannemer ziet dingen die een klant niet ziet en zij moeten de ruimte krijgen voor eigen inbreng. Maar ik zie ook dat opdrachtgevers slordig zijn. Er is wel een mooi plan , een programma van eisen en er liggen eisen en wensen op het gebied van duurzame ontwikkeling. Zorg dan wel dat architecten, adviseurs en aannemers ook van de duurzaamheidseisen op de hoogte zijn en dat deze door de hele bouwkolom gecommuniceerd worden. Controleer bij alle tussenproducten of aan de eisen is voldaan, stel kritische vragen als ambities niet gehaald worden, ga in discussie en regel zo nodig contra-expertise. Tot zover het eerste deel van goed opdrachtgeverschap. Lees verder

Verdienmogelijkheden (2): bestemmingsheffing

Deel 2 van het 29-delige feuilleton over verdienmogelijkheden. De tweede is bestemmingsheffing. Waar gaat het over? Iemand koopt (‘goedkoop’) grond aan  bij de dan geldende vaak beperkte bestemming van die grond. Logisch: als je weinig mag en kunt op de grond dan is de prijs daarvan laag. Als nu de bestemmingsmogelijkheden die bij die grond horen toenemen (bijvoorbeeld door een besluit van de gemeenteraad) dan neemt de waarde van die grond zomaar toe. Zo’n onverwachte prijsstijging wordt in de economie een ‘windfall profit’ genoemd: je hebt er zelf part noch deel aan gehad, hij komt je zomaar toewaaien. Vanzelfsprekend houdt een calculerende projectontwikkelaar rekening met het feit dat de grond in de toekomst een andere en ruimere bestemming kan krijgen. Een ontwikkelaar heeft dan een speculatief motief (grondspeculatie). De redenering is nu dat zo’n plotselinge waardestijging wordt veroorzaakt door publieke middelen (nabijheid van voorzieningen etc) en dat deze winst dus ook moet toevallen aan de gemeenschap. Vooraf zouden bij de aankoop van grond voorwaarden kunnen worden opgenomen over (gedeeltelijke) afroming van mogelijke toekomstige winsten bij doorverkoop. Dit tempert speculatieve grondhandel en levert de gemeenschap alsdan extra middelen op. Een dergelijke constructie bestaat al in Groot-Brittanie (‘creaming off betterment’). Leuke verdienmogelijkheid maar dit ligt politiek gevoelig. Los daarvan heeft zo’n maatregel een aantal mogelijke ongewenste bijeffecten die je ook zult moeten handlen.

Verdienmogelijkheden (1): beheer

Deel 1 van het 29-delige feuilleton over verdienmogelijkheden. De nummering is alfabetisch en beheer is de eerstgenoemde mogelijkheid. Beheer is een klassieker. Ik wil hem gelijk stellen aan Onderhoud (niet genoemd in publicatie), dus we hebben het over onderhoud en beheer. De kern is dat je naar de totale kosten en opbrengsten van een maatregel of investering kijkt gedurende een langere tijdshorizon. Als een maatregel aanvankelijk een hogere ‘inleg’ vereist dan hoeft dat geen punt te zijn als je die terug verdient doordat je jaarlijks lagere uitgaven hebt in verband met onderhoud, reparaties en zo verder. Zo simpel dat verdere uitleg overbodig is. Toch is de theoretische logica in de praktijk niet zo vanzelfsprekend. Soms wordt de afweging korte versus langere termijn wel degelijk gemaakt maar is het hogere bedrag ‘upfront’ niet beschikbaar. Dat is nu precies waar financiering (iemand anders schiet het bedrag dan tegen een vergoeding voor) een uitkomst is. Maar meestal wordt de afweging helemaal niet expliciet gemaakt. Mensen handelen vaak niet zo rationeel als het leerboekje ons wil doen laten geloven. Vaak wordt er niet zover vooruit gekeken en/of is het lastig (‘gedoe’) om draagvlak te krijgen voor het hogere geldbedrag vooraf.  Een andere reden waarom niet rationeel wordt gehandeld is dat de aanschaf uit een andere potje gebeurt dan het onderhoud. Een andere afdeling is verantwoordelijk voor beheer en onderlinge afstemming daarover vindt niet of nauwelijks plaats. De publicatie meldt nog als reden waarom beheer niet de aandacht krijgt die het verdient: beheer is weinig sexy bij bestuur en politiek waardoor veel aandacht uitgaat naar nieuwe ontwikkelingen. Duurzaamheid vereist dus dat we langer vooruit kijken en dat afdelingen onderling beter samenwerken. Open deuren natuurlijk.