Tag archieven: duurzaam

Ik en de circulaire economie (MMM06)

Tijd voor enige reflectie, wat vind ik (Stijn) zelf eigenlijk van de circulaire economie? Naar aanleiding van onze artikelen van de afgelopen weken komen 5 vragen op:

  • Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?
  • De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?
  • Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?
  • Is dit blijvend?
  • En nu?

Waarom circulaire economie? Gaat de wereld ten onder?

Laten we het zo zeggen, een lineaire economie dat kan niet goed blijven gaan. Of het nog 20, 50 100 of 1000 jaar duurt dat weet ik niet, maar het is als je voorraadkast thuis, je kunt er lekker van eten maar het raakt een keer op. Als je voorraadkast zo groot is als de hele Albert Heijn dan duurt dat heel lang, als die net zo gevuld is als die van mij dan is het binnen een paar dagen gewoon op. Probleem is dat de voorraden op aarde heel erg groot zijn. Voor aardolie is regelmatig een voorspelling gedaan wanneer dit op zal zijn. In 2006 ging het planbureau voor de leefomgeving er vanuit dat er nog voor 120 jaar aan aardolie zou zijn, ruim 300 jaar aan aardgas en meer dan 1000 jaar aan steenkool. Dat zijn dan alle bewezen reserves en alle vermoedens. De voorraad is dus gewoon heel groot. We gaan dus niet ten onder omdat er te weinig fossiele energie beschikbaar is. Voor andere stoffen ligt dat natuurlijk anders, zand en grind zal er altijd genoeg zijn, sommige metalen zijn nu al zeldzaam. Maar, ook hiervoor geldt, de wereld gaat niet ten onder omdat bepaalde metalen niet meer beschikbaar zijn. In het ergste geval wordt onze mobiele telefoon wat groter en duurder omdat dat speciale metaal vervangen moet worden door iets anders. Grote kans overigens dat dit alternatief op termijn veel beter blijkt te werken, maar dat terzijde.

De wereld kan ook ten onder gaan door vervuiling, bijvoorbeeld met CO2. Klimaatverandering bijvoorbeeld kan grote gevolgen hebben en moeten we zeker serieus nemen. Ook hiervoor geldt de wereld zal er niet aan ten onder gaan, ik denk dat de mensheid het ook wel overleeft, maar het zal een stuk minder leuk worden en mogelijk leidt het tot heel veel slachtoffers.

Gaat de wereld dan ten onder aan een verlies aan biodiversiteit? Ook dat geloof ik niet. Het zou jammer zijn als soorten verdwijnen en de mens zal ook daar zeker last van krijgen. Sommige soorten zijn buitengewoon nuttig en een verstoring van het natuurlijke evenwicht kan vervelende gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan overmatige algenbloei, of plagen van insecten.

Mijn conclusie: Nee de wereld gaat niet ten onder. Dat kan dus niet de reden zijn om aan een circulaire economie te werken.

Waarom dan wel werken aan een circulaire economie? Ik denk vooral om te zorgen dat het leven op aarde gewoon fijn blijft. Dat we ook over 100 jaar nog ongeveer kunnen doen wat we nu doen. Een beetje anders natuurlijk wel, maar in ieder geval een leven waarbij je huis niet onder water staat, je niet de hele dag alleen maar bezig bent met overleven en waar het klimaat aantrekkelijk is. En dat dan niet alleen voor ons in Europa, maar voor iedereen in de hele wereld nu én in de toekomst. Dus waarom circulaire economie, om te zorgen dat het hier fijn blijft voor ons en dat het ook heel fijn wordt voor al die andere mensen op aarde. En dat heeft helemaal niets te maken met de ondergang van de wereld of dat het zo niet langer kan, want helaas, ik vrees dat we nog heel lang zo door kunnen gaan. Ik heb het even in een matrix gezet. Fijn leven behouden versus de wereld gaat ten onder op de ene as, daar wel of niet iets aan willen doen op de andere as. Dat leidt tot vier strategiën waarbij ik duidelijk links bovenaan zit.

waarom werken aan circulaire economie

De kerngedachte, is circulaire economie de oplossing?

De kerngedachte van de circulaire economie is natuurlijk uitstekend. Door zuinig te zijn met grondstoffen en deze eindeloos te gebruiken kunnen we binnen de draagkracht van de aarde meer doen met hetzelfde. Daarmee kunnen we in ieder geval invulling geven aan mijn wens voor een fijn leven voor iedereen op aarde. Mocht ik er naast zitten en dreigt de wereld bij onze huidige levensstijl toch ten onder te gaan dan helpt de circulaire economie daar hopelijk ook tegen.

Opmerkelijk is dat de circulaire economie tot nu toe tot enkele voorbeelden beperkt blijft maar we toch al denken te weten hoe dat precies gaat werken. Alsof het iets is dat al helemaal vastligt, alsof we weten hoe de toekomst eruit gaat zien en we nu ook al weten hoe we daar op in kunnen spelen. Deze verbazing kwam ook al in een vorige blog aan de orde. Als je dan alle voorbeelden bekijkt die onder circulaire economie worden geschoven dan raak ik het spoor van dé circulaire economie even kwijt. Daar ontstaat namelijk een heel divers beeld, beter te verworden onder een ‘niet of minder lineaire economie’.

Dé circulaire economie is natuurlijk niet de enige oplossing, er zijn wel meer dingen te bedenken. Heel extreem gedacht, misschien gaat lineair wel heel goed en zijn er allerlei technische oplossingen te bedenken zodat we nog 500 tot 100 jaar door kunnen gaan. Je zou bijvoorbeeld alle rommel gewoon naar de maan kunnen sturen, de CO2 slaan we ergens ondergronds op. En als iets op is, dan vervangen we elk lineair proces (bijvoorbeeld een bepaalde grondstof) uiteindelijk door iets dat wel beschikbaar is. Dat gebeurt nu ook al volop, als een bepaalde grondstof te duur is stimuleert dat innovatie en komen er goedkopere en soms betere alternatieven beschikbaar.

Ik zou willen betogen dat er een wijd spectrum is van lineair naar volledig circulair. Aan de ene kant van het spectrum staat bijvoorbeeld benzine die je in je auto gooit, benzine erin, CO2 eruit en weg is het. Een heel eind aan de andere kant van het spectrum staan bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen. Ze wekken duurzame energie op en maken dus gebruik van hernieuwbare bronnen. Maar, wat we met die panelen en molens aan moeten aan het eind van de levensduur is verre van duidelijk. Dat gaat dus een heel eind de goede kant op maar is nog niet volledig circulair. Wat zit er in het midden? Bijvoorbeeld het hergebruik van bouw- en sloopafval. Het gebruik wordt weliswaar steeds laagwaardiger, maar er wordt voor een groot deel van dit afval in ieder geval naar een nuttige toepassing gezicht. Dat kan dus beter en dat moet ook. Wellicht is er nog wel een andere as te bedenken die loodrecht op deze as staat en ook weer nieuwe inzichten geeft.

van lineair naar circulair

Als ik naar het plaatje kijk roept dat ook de vraag op of we wel met het goede bezig zijn. Voor sommige grondstoffen geldt, we hebben ze in overvloed. Zand, steen om maar eens wat te noemen, onze hele aardbol bestaat zo ongeveer uit dat spul. Moet je dat dan allemaal circulair gaan gebruiken? Of moet je de afweging maken hoe je deze overvloed met zo laag mogelijke kosten inzet? Waarbij je natuurlijk wel alle kosten mee moet nemen, ook kosten die niet direct financieel zijn, zoals bijvoorbeeld aantasting van landschap.

Jos van Hezewijk stelde n.a.v. de blog van Rudy de volgende vragen:

  • Maar zijn huren van huizen en leasen van auto’s, televisies, enz. al geen voorbeelden van circulaire economie ?
  • En het maakt wb auto’s toch niet zo veel uit of ze werkloos op de oprit staan en gemiddeld 18 jaar meegaan (in armere landen) of dat ze intensief gedeeld worden en veel korter meegaan. De slijtage is vooral gerelateerd aan   het gebruik.
  • Wat betreft afval. Is het niet de taak van de overheid/politiek om namens de samenleving te bepalen dat afval een prijs heeft. Ofwel een prijs om het te verwerken of -als dat niet kan- veilig op te slaan tot het wel verwerkt kan worden. Zou zo’n prijs niet vanzelf leiden tot een circulaire economie ?

Eerste vraag, helemaal mee eens, we doen net of het nieuw is en negeren daarbij al het goede dat er al is. Ook al is dat relatief wellicht nog weinig. Voor wat betreft de tweede vraag, ook mee eens, je zou kunnen betogen dat het voor een collectieve auto wat makkelijker wordt om een zuiniger model te kopen of een elektrische. Er zijn immers meer middelen beschikbaar. Maar dat hoeft natuurlijk niet, je kunt het ook lekker goedkoop houden of dat geld gebruiken voor extra luxe. Voor wat betreft de derde vraag, zie mijn conclusie aan het einde.

 

Maar ook van grondstoffen die wat schaarser zijn kan je je afvragen, hoe erg is het om het op te maken. Neem olie, we hebben gezien dat er nog voldoende in de grond voor ruim 100 jaar. Nu kunnen we streven naar volledig circulair en dan laten we het in de grond zitten. We kunnen ook zeggen we gebruiken het voor hele nuttige dingen maar gaan dat gebruik wel flink verminderen, bijvoorbeeld een factor 4. Dus we gooien die olie niet meer in onze auto, want dat is natuurlijk doodzonde. De voorraad is dan genoeg voor 400 jaar. Ik hoop dat we na die 400 jaar in staat zijn om zonder olie verder te leven.

Hier geldt natuurlijk de wet van de afnemende meeropbrengst. 50% circulair zijn is niet zo moeilijk, wellicht dat dit voor heel veel producten en diensten al geldt, 80% moet haalbaar zijn en 95% ook nog wel, dit laatste 5% laat dat maar even zitten. Laten we ons focussen op die eerst 80% die met een relatief kleine inspanning haalbaar is.

Conclusie, circulaire economie is een oplossing, maar niet het enige dat je zou kunnen bedenken. Het is wel een oplossing die op dit moment heel realistisch lijkt, en wellicht is het de enige oplossing waarvoor dat geldt. Daarbij geldt dat we steeds kritisch de vraag moeten stellen hoe circulair we moeten zijn, 80, 90, 95 of 100%.

Overigens wordt er ook vaak gezegd dat de circulaire economie zoveel kansen voor Nederland biedt. Dat is heel mooi, en als dat zo is moeten we het ook vooral doen. Het is in mijn ogen echter een argument van de tweede orde, het ging over het redden van de wereld, of in mijn termen een fijn leven voor iedereen op aarde nu en later.

Verspreiden we de juiste boodschap op de juiste manier?

Het gaat er natuurlijk als eerste om wie de doelgroep is van deze boodschap, maar ik ga er voor het gemak van uit dat deze belangrijke boodschap werkelijk voor iedereen bedoeld is. Het gaat ons immers allemaal aan. Dan bestaat de boodschap denk ik uit vier delen. Deel één de wereld gaat ten onder, deel twee hoe werkt de circulaire economie, deel drie dit biedt kansen en deel vier de voorbeelden.

Boodschap deel 1, wereld vergaat
Het eerste deel van de boodschap moeten we volgens mij meteen schrappen. Zoals ik al betoogde, de wereld gaat niet ten onder, voor sommige misschien even slikken maar toch. Maar stel dat de wereld wel ten onder gaat, liggen mensen dan wakker van deze boodschap. Ik denk het niet, deze boodschap hebben we al te vaak gehoord, de bossen zouden sterven (beleid heeft dat voorkomen maar de boodschap was ook erg overdreven), energie zou opraken (nog steeds niet gebeurt), de millennium bug zou de hele maatschappij ontwrichten en dan zijn er nog talloze andere voorspelling waaronder die van de Maya’s. Weldenkende mensen geloven dat dus niet meer.

Een variant op de wereld die vergaat is vertellen hoeveel aardbollen we nodig hebben. Op circulairondernemen.nl stond bij één van de casussen het volgende: “Anno 2015 hebben we anderhalve planeet nodig om iedereen op aarde te voeden en daarnaast al ons afval te verwerken.” Dat is een boodschap die natuurlijk helemaal niet aankomt. Ik zie die ondernemer al kijken, waar is die extra halve wereld dan? Nooit geweten dat er meer is, zal dus wel meevallen.

Mijn eerste deel van de boodschap zou als volgt luiden: We weten dat de wereld een keer aan z’n einde komt, maar waarom , hoe, door wie of wat en vooral wanneer, we hebben geen flauw idee. In de tussentijd proberen we er wat moois van te maken. En om dat voor elkaar te krijgen zijn er flink wat problemen die we met elkaar aan moeten pakken. Wie doet er mee?
Boodschap deel 2, hoe werkt het?
Dit deel van de boodschap zit goed in elkaar. Een duidelijk verhaal, heldere principes etc. Kanttekening, de circulaire beweging is wel erg overtuigd dat ze precies weten wat wel en niet gaat werken. Maar dat neem ik voor lief. Wat ik wel jammer vindt is dat het als iets nieuws/ anders gepresenteerd wordt. 80% of meer is al eerder bedacht en heel veel van de principes worden al heel lang toegepast. Het zou mooi zijn om dit ook te laten zien. Er zijn bedrijven die vanuit overtuiging of toevallig al heel lang met dit soort principes werken, die noemen dat gewoon goed ondernemen, recycling of hergebruik.

Boodschap deel 3, kansen!
Derde deel van de boodschap, dit biedt kansen. De circulaire economie biedt kansen voor ondernemers en voor Nederland. Zie het artikel van Rudy. Maar, hoe zit dat nou, zijn ondernemers nou zelf niet bij uitstek de groep die kansen zoekt en verzilverd? Natuurlijk is er soms een prikkel nodig van een adviseur of een wetenschapper. Maar kom op, we praten echt al ruim 20 jaar over milieuvriendelijke productontwikkeling, integraal ketenbeheer, lif cycle analysis, het sluiten van kringlopen, afval is voedsel etc. De principes zijn echt niet nieuw. Ze hebben er ook toe geleid dat er veel is veranderd. Maar, als er echt volop kansen liggen dan hadden die ondernemers dat zelf echt wel gezien. Of in ieder geval een enkeling die dan vervolgens door iedereen was nagedaan. Een gemiddelde ondernemer gaat hier dus niet in mee, uitzonderingen daargelaten, zie vierde punt.

Boodschap deel 4, voorbeelden laten zien dat het kan!
Er zijn enkele voorbeelden die overtuigen, maar ergens mis ik iets, maar ik kan de vinger er niet echt op leggen. Ik denk dat er onbewust een soort afstand wordt gecreëerd tussen de circulaire en de lineaire. Daardoor lijkt het elitair, iets voor anderen en vooral niet voor gewone mensen en gewone bedrijven.

Zo’n 20 jaar geleden mocht ik van mijn toenmalige baas naar een conferentie over cleaner production in Amerika. Eén verhaal is mij altijd bijgebleven, de titel was, “If it can sell soap it can sell polution prevention”. Uitgangspunt was dat we meer gebruik moesten maken van kennis uit de marketing om dit soort concepten te verkopen. De bekende marketingcurve was het uitgangspunt voor het betoog, in dit geval ging het om ondernemers. Vijf groepen ondernemers worden onderscheiden, de innovators, the early adopters, de early majority and the late mayority. De stelling van de spreker was dat we te veel de innovators naar voren schuiven als de goede voorbeelden. Maar, zo zij hij daar wordt wel naar gekeken maar ze worden niet echt serieus genomen. Het zijn de bedrijven die heel vaak iets nieuws doen en waarbij dat ook vaak mislukt (en soms natuurlijk wel lukt, anders zouden ze er niet meer zijn). Bedrijven uit een branche kijken juist naar de early adopters, bedrijven die oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen en goed aanvoelen wanneer iets kansrijk is of niet. Met andere woorden, als we aansprekende voorbeelden zoeken van bedrijven binnen de circulaire economie moeten we dus early adopters hebben. Dat zijn dus niet Villa Welpeloo en Kromkommer. Hoe leuk en innovatief het ook is, er zal binnen de betreffende sectoren met een glimlach naar gekeken worden.

Hoe circulaire economie verkopen

Een ander probleem met deze innovatieve voorbeelden is dat het vaak om een niche gaat. Waarom lukt het? Omdat ze de enige zijn en precies die kleine doelgroep kunnen bedienen die hier om vraagt.

Is dit blijvend?

Feit is dat de drie grootste banken van Nederland alle drie actief zijn binnen het netwerk van de circulaire economie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de circulaire economie tot een betere toekomst leidt. Het geeft wel aan dat deze banken het als een ontwikkeling zien die belangrijk genoeg is om er iets van te vinden. Zoals Rudy al betoogde moeten we er vanuit gaan dat deze banken vooral geïnteresseerd zijn in hun eigen voortbestaan. En dat is veelzeggend, blijkbaar helpt inspelen op de circulaire economie bij het voortbestaan. Voorlopig zijn we er dus nog niet van af en dat is maar goed ook, want in de kern is er niets op tegen.

En nu …

Alles overziend, circulaire economie, prima concept, de manier waarop we dat uitventen, voor verbetering vatbaar. Maar gaat het werken als we het op een andere manier communiceren? Ook dat is twijfelachtig. We kunnen wel werken aan een circulaire economie, maar ondertussen zijn we gebonden aan de principes van de oude economie. Zo lang er niets gebeurt aan de prijzen van grondstoffen en de kosten voor afval en externe kosten van milieubelasting nauwelijks worden doorberekend blijft het lonend op de oude voet door te gaan. En als je die oude principes verandert? Bijvoorbeeld door een flinke belasting op grondstoffen te heffen? Ja, dan is al dat gepraat over circulaire economie eigenlijk helemaal overbodig omdat het dan echt aantrekkelijk wordt om circulair te gaan werken. Laten we het er maar op houden dat we allebei de knoppen nodig hebben. Werken aan een circulaire economie om te laten zien dat het anders kan en tegelijkertijd iets doen aan de prijzen / belasting voor grondstoffen om het vanzelf te laten gebeuren.

 

Stijn van Liefland

Voorbeelden circulaire economie (MMM04)

Voor deze aflevering ben ik op zoek gegaan naar mooie voorbeelden van de circulaire economie in de praktijk. Ik vond dat nog best wel lastig, voorbeelden zijn er genoeg, maar goede voorbeelden … Dat het lastig is goede voorbeelden te vinden komt waarschijnlijk vooral door mijn eigen beeld bij een circulaire economie, wat natuurlijk weer gebaseerd is op wat ik lees en hoor. Ik denk bij circulaire economie aan nieuwe ontwikkelingen, nieuwe concepten, mogelijkheden tot opschalen en vooral heel veel ontwikkelingen waar we nog niet van gehoord hebben. We hebben het hier immers over onze toekomst. Ik wil dat mijn oren gaan flapperen, ik wil van mijn stoel vallen. In dat opzicht ben ik wat teleurgesteld in de oogst van een enkele uur zoeken.

Criteria circulaire economie

Het zegt ook iets over de criteria die ik blijkbaar zelf onbewust hanteer. Ik heb ze uitgeschreven en het komt ongeveer hier op neer:

  • Tegengaan van verspilling
  • Sluiten van kringlopen (materialen, energie etc.) op allerlei niveaus
  • Hoogwaardig hergebruik van materialen
  • Anders omgaan met eigendom
  • Efficiency in processen
  • Producten die lang meegaan

Er zijn heel veel initiatieven die hier onder vallen. Maar een ander belangrijk criterium voor mij is het volgende:

  • We willen de wereld willen veranderen. Dat klinkt heel zwaar en dat is het ook. Maar laten we eerlijk zijn als je de stukken over circulaire economie leest dan gaat het daar wel om. Een nieuwe economie, een nieuwe manier van denken, in tweeduizendnogwat volledig circulair zijn. In mijn ogen helemaal geen gekke gedachte. Als dat dan het toekomstbeeld is dan hoop je dat er voorbeelden zijn die perspectief op die toekomst geven.

Met dit laatste criterium vallen er veel mooie projecten af. De Plastic Whale die we ook al bij de mythes tegenkwamen, mooi initiatief, maar wel heel klein. Kromkommer, raar gevormde groente toch gebruiken in plaats van weggooien, ik vindt het belangrijk. Rotterzwam, paddenstoelen kweken in een oud zwembad op de oude koffiedrap uit de horeca. Niks mis met deze projecten. Maar we hebben het over hele kleine niches, gaat dit de wereld veranderen? Ja, wellicht met een ingewikkelde u bocht, maar dan vooral doordat het mensen inspireert en zo een beweging op gang gebracht wordt. Ik ben echter ook bang dat het voor velen lastig is de relatie te leggen met bijvoorbeeld de auto, het eigen huis en dat soort zaken. De gunfactor van deze initiatieven is gewoon te groot. Ze zijn zo sympathiek en aaibaar dat het moeilijk is ze serieus te nemen. Het zijn leuke schattige buitenbeentjes die je graag steunt, maar waarna je gewoon weer over gaat met de orde van de dag.

Schattige buitenbeetjes?

Schattige buitenbeentjes of niet, dit zijn wel inspirerende initiatieven en ik maak er daarom ook graag even reclame voor.

    • Kromkommer, toch niet zo heel klein, de producten zijn inmiddels door het hele land te verkrijgen. Afgekeurde groente wordt verwerkt tot lekkere soep, maar vooral zet kromkommer zich in om deze groente gewoon in de winkel te verkopen. www.kromkommer.com.
    • Plastic Whale. Plastic dat wordt weggegooid inzamelen en verwerken tot nieuwe producten. Bijvoorbeeld een boot. Kijk op www.plasticwhale.com.
    • Rotterzam. Ik ben een keer bij dit bedrijf op bezoek geweest. Ze kweken oesterzwammen in een afgedankt zwembad in Rotterdam op koffiedik van de plaatselijke horeca. Daarnaast dragen zij de boodschap van de circulaire economie uit. www.rotterzwam.nl.

Kleine initiatieven en in mijn ogen niet de voorbeelden voor de gevestigde industrie, maar ze doen tenminste wat.

Er vallen ook projecten af omdat ik ze gewoon niet nieuw vindt. Greenwheels bijvoorbeeld, prachtig project, maar dat is toch niet de verdienste van de circulaire economie. Dat was er al of is een beetje gelijk opgetrokken. Zo kwam ik meer projecten tegen waarbij de initiatiefnemers zelf zeggen dat ze het al jaren zo doen. Daar is niets mis mee, dat zijn misschien juist de pareltjes die we zoeken, de mensen die het al jaren zo doen en het er niet over hebben. Dan zijn er ook nog casussen die totaal nog niet uitontwikkeld zijn, de plastic road is zo’n initiatief. Er wordt nog gezocht naar kennis van wegenbouwers en naar kennis over kunststof, dan weet je wel zo’n initiatief staat.

Goed lange inleiding, zoals beloofd 8 voorbeelden die voldoen aan mijn criteria.

  1. Fairphone

fairphoneDe telefoon is een product geworden dat we na een jaar of 2 vervangen. Soms geven we hem door aan onze kinderen en wordt de telefoon langer gebruikt. Vaak is het repareren van een telefoon niet te doen en daar komt bij dat telefoons al snel weer verouderd zijn. De fairphone is een telefoon die door de gebruiker zelf gerepareerd kan worden. Op de website van het bedrijf zijn verschillende onderdelen te koop en worden eenvoudige instructies gegeven om je telefoon te repareren. Ook een upgrade is mogelijk door een bestaand onderdeel te vervangen door een verbeterd onderdeel. Niet onbelangrijk is natuurlijk waar de grondstoffen vandaan komen en hoe de oude telefoon verwerkt worden. Meer info hier.

Mooi voorbeeld want: gaat over een product dat we allemaal gebruiken.

  1. De markt op perron 9

Dit is me samen met het volgende voorbeeld uit het hart gegrepen. Hoe vaak horen we niet dat iemand iets heel duurzaams gaat bouwen (duurzaamste van …) maar dat vervolgens met maagdelijk materiaal doet. Ik het al vaker betoogt, het gaat er niet alleen om dat je iets maakt dat hergebruikt kan worden, maar ook dat je juist iets met bestaande stromen doet. En die zijn er genoeg. De markt op perron 9 is een overkapping voor een markt op een plein in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn in Utrecht. De oude perronkappen van het station Utrecht centraal zijn gebruikt om deze overkapping te maken. Het is niet alleen duurzaam maar ziet er ook meteen bijzonder uit.

Mooi voorbeeld want: gaat over een afvalstroom die heel groot is en een beroepsgroep (architecten) die vooral nieuwe dingen willen maken.

  1. Villa Welpeloo 2005 + oogstkaart

welpelooDit lijkt een beetje op het vorige voorbeeld maar gaat nog een stap verder. Bij villa Welpeloo is men voor de ontwerpfase op zoek gegaan naar materialen die in de directe omgeving beschikbaar zijn, 60% van het materiaal is gebruikt en komt uit de directe omgeving. Het staal is afkomstig van een oude machine uit de textielindustrie, het hout is afkomstig van oude kabelhaspels. Vervolgens is de kwaliteit van dit materiaal verbeterd. Eigenlijk niet echt nieuw, de Earthship houses kennen we ook. Huizen gebouwd van oude flessen of autobanden, maar daarmee ook extreem in ontwerp en niet iets dat de meeste mensen willen. Villa Welpeloo ziet er ook apart uit, maar is tegelijkertijd ook een gewoon huis. Naar aanleiding van dit project is de oogstkaart ontwikkeld, een kaart waarop mensen gebruikte materialen aan kunnen bieden. Zo staan er bijvoorbeeld oude ruiten van treinen op.

Mooi voorbeeld want: gaat over een afvalstroom die heel groot is en een beroepsgroep (architecten) die vooral nieuwe dingen willen maken.

  1. Philips en turntoo

Het idee is volgens mij al vrij oud, maar nooit echt aangeslagen, licht verkopen in plaats van lampen. De vraag kwam van Thomas Rau, architect die voor zijn kantoor gewoon licht wilde. Hoe dat licht daar komt is van ondergeschikt belang. Omdat Rau betaalt voor licht in plaats van voor lampen komen ook andere oplossingen in beeld zoals het gebruik van daglicht. Ja, een enorme open deur, maar blijkbaar doen we dit te weinig. De verlichting is gekoppeld aan sensoren die de hoeveelheid licht meten en op basis daarvan bepalen hoeveel kunstlicht er nodig is. De hele installatie blijft eigendom van Philips zodat Rau geen omkijken meer heeft naar onderhoud en vervanging. Philips kan vervolgens een mooie oplossing zoeken voor de gebruikte materialen. Voor Philips is er een prikkel om zo min mogelijk elektriciteit te gebruiken, immers Rau betaalt voor licht, Philips voor de elektriciteit en apparatuur. Meer info hier

Mooi voorbeeld want: grote multinational die poging doet om met een alledaags product een andere werkwijze toe te passen.

  1. ReFil: circulair 3d-printing

Eigenlijk een heel simpel initiatief. Maak de kunststof die 3d printers gebruiken voor het printen van reststromen en zorg dat de producten die geprint worden weer als grondstof kunnen dienen. Hier hebben we echt iets dat een grote verandering kan betekenen. Hoe leuk zou het zijn als je zelf je kunststofafval fijn hakt en in je printer gooit om nieuwe spullen te maken? Voorlopig wordt er nog gebruik gemaakt van grootschalige afvalstromen die vrijkomen bij het verwerken van bijvoorbeeld afgedankte auto’s (dashboards).

Mooi voorbeeld want: dit kan wel eens de toekomst zijn. Oude spullen omsmelten, nieuwe spullen uitprinten.

  1. Urban Mining: Oud hout als basis voor een nieuwe vestiging

Een beetje vergelijkbaar met de voorbeelden 2 en 3. Ook hier gaat het om het gebruik van reststromen voor het maken van een nieuw gebouw waarbij de beschikbare reststroom als input voor het ontwerp wordt gebruikt.

Mooi voorbeeld want: uitgangspunt moet zijn, wat is er beschikbaar en wat kunnen we daarvan maken. In plaats van wat wil ik maken en waar haal ik vervolgens mijn spullen vandaan.

  1. Mud jeans

mud jeansBij Mud jeans kan je een spijkerbroek en andere kleding leasen. Voor een vast bedrag per maand maak je gebruik van de broek, na gebruik neemt de winkel de broek terug. Dan wordt de broek nog een keer gebruikt als vintage broek en vervolgens vermalen en weer verwerkt tot nieuwe katoen. Het is een manier om de kringloop te sluiten. Het blijkt wel moeizaam te gaan, vandaar dat de broeken nu ook gewoon te koop zijn. Je vraagt je af of een regeling met statiegeld niet veel handiger zou zijn, voor 2 tientjes zullen mensen die broek echt wel terugbrengen.

Mooi voorbeeld want: Laat zien dat je ook bij een alledaags gebruiksvoorwerp anders met eigendom om kunt gaan.

  1. Desso

Desso produceert tapijt en tapijttegels en heeft enkele jaren besloten dat het roer om gaat. Het bedrijf wil dat alle producten in 2020 volledig volgens cradle to cradle principes gemaakt worden. Het mooie is dat we het hier niet over een klein bedrijf hebben dat een eigen niche heeft maar een bedrijf dat wereldwijd opereert en bekende klanten heeft zoals banken, hotelketens (Hilton) en de KLM. Kijk dat is een voorbeeld waar we wat aan hebben.

Mooi voorbeeld want: Internationaal bedrijf dat 100% circulair wil gaan werken en grote klanten heeft. Daarmee verspreid het de boodschap.

Tot slot, wat is circulaire economie?

Allereerst, bij alle 8 de voorbeelden zijn wel kanttekeningen te plaatsen. Maar dat doe ik nu dus even niet. Het zijn in mijn ogen allemaal voorbeelden die opschaalbaar zijn en te kopiëren naar andere sectoren of branches. Het is interessant te na te gaan wat je ziet als je door de oogharen naar de voorbeelden kijkt (en alle voorbeelden die ik hier niet noem), wat is de circulaire economie dan? Ik concludeer dat de circulaire economie een vergaarbak is van allerlei ideeën en concepten die een aantal zaken met elkaar gemeen hebben. Mijn lijstje helemaal bovenaan dekt het aardig denk ik. Het maakt daarbij niet uit of iets nieuw is of al bestaat, of het groot is of klein, we kunnen het nu een naam geven. Belangrijkste waarde is dan dat we het vanaf nu allemaal dezelfde naam geven, circulaire economie. En dat we daarmee een belangrijk signaal afgeven aan iedereen die er anders over denkt. Ik vind dat wel mooi. Op deze manier wil ik de circulaire economie wel omarmen. Er zijn vast mensen die vinden dat ik hiermee het begrip circulaire economie tekort doe, maar ga zelf eens kijken naar de voorbeelden, bijvoorbeeld op circulairondernemen.nl/casussen of www.ellenmacarthurfoundation.org/case_studies en kijk of je tot een ander oordeel komt.

 

Stijn van Liefland

Briljante business-modellen in finance: enkele vragen

Gisteren publiceerde ik hier de boekbespreking van ‘Briljante business-modellen in finance’. Een opmerkelijk boek over hoe je anders kunt bankieren en verzekeren. Zeker een aardig contrast met de sombere diagnose van Joris Luyendijk in zijn ‘Dit kan niet waar zijn’.

De boekbespreking is beperkt tot ruim 500 woorden en ik kon niet alles kwijt wat ik wilde zeggen of vragen. In een blog kan dat wel.

Briljant: wat is dat eigenlijk?

De auteurs baseren hun keuze op wat succesvol bankieren is op hun eigen criteria. Zij zelf moeten geïnspireerd raken en er een goed gevoel bij hebben. Voor de lezer is dat wat lastig navolgbaar maar ik vind deze keuze passen bij het boek en de auteurs. Uit de tekst leid ik af dat ze met zo’n 300 voorbeelden zijn begonnen en zo uiteindelijk tot hun keuze van de 18 briljante organisaties zijn gekomen. Welke 300 aan de basis hebben gestaan: daar komen we niet achter. Welke zijn afgevallen en met name waarom: zelfde verhaal. Jammer.

Die 18 bepalen dus in hun beschrijvingen wat briljant is. Het beeld dat bij lezing van de casussen ontstaat is dat briljant samen hangt met een lange levensduur én het continue blijven tegemoet komen aan een veelheid van belangen (van alle stakeholders). Dit is in termen van business-modellen best revolutionair te noemen want we hebben hier de kern van ‘duurzaamheid’ te pakken. Duurzaam is in wezen geen afwenteling op derden (dus ook niet op (andere) stakeholders) en geen afwenteling op de tijd (lang blijven bestaan, geen korte termijn bejag als dat op langere termijn alsnog tot schade leidt). Briljant is dus: waarde leveren voor veel partijen over een hele lange periode. De auteurs laten overigens ook enkele voorbeelden zien van hoe je die waarde zou kunnen bepalen in de praktijk. Met name voor de stakeholder ‘maatschappij’ is het nog niet zo makkelijk om die waarde goed in te schatten. Maar dat kan tegenwoordig prima door oa te kijken naar social media en discussies rondom de organisatie en/of haar producten.

Deze visie is navrant anders dan wat je meestal leest over business-modellen (inclusief het canvasmodel), namelijk dat je voldoende rendement moet kunnen laten zien voor de belangrijkste stakeholder namelijk de aandeelhouder (maximizing shareholders value). En natuurlijk ken ik de redenering wel: de aandeelhouder kan alleen maar winnen als de organisatie goede producten maakt en de klanten tevreden zijn. Dat is weer zo’n voorbeeld van economisch kringredeneren. Tja, als het product wordt verkocht, dan heeft het ook waarde, anders zou het product niet worden verkocht, klanten zijn toch niet gek?

Met deze visie op briljant kan ik prima leven. En ook leuk hoor dat bankieren wel degelijk op deze manier kan, de voorbeelden laten dat immers zien. Maar is het ook een noodzakelijke voorwaarde om ‘succes’ te hebben? Zal iets of iemand (de markt, de klanten?) de foute business-modellen vanzelf afstraffen? De auteurs gaan zoals gezegd niet expliciet op deze vraag in. Maar ergens lijken ze toch een beetje in diezelfde marktdenkfout te treden als de shareholders-denkers. Ergens moet het goed komen. Maar is dat ook zo?

Vier mogelijkheden

Ik heb de verschillende mogelijkheden eens in een kwadrantje gezet:

ScreenShot697De auteurs presenteren een eigen format ‘canvasmodel’. Ik vat het even in mijn eigen woorden samen (zie ook de bespreking van het boek):

  • fase 1: gaat over de opstartfase: drive, ambitie, idealisme, hogere doelen, motivatie, urgentie, doelgroep etc.
  • fase 2: gaat over het ‘middenstuk’ en dit is het eigenlijke business-model zelf. Dus hoe ze de producten maken, hoe het bij de klant komt, wat ze eraan overhouden etc etc.
  • fase 3: dat is de volharding, steeds opnieuw kijken of alles nog klopt, bijschaven, veerkrachtig zijn, innoveren.

 

Veel bedrijven beginnen goed, gaan ook fase 2 prima door maar dan komt de klad erin en gaan de eigen belangen domineren, de organisatie krijgt een interne focus, het draait te veel om het voortbestaan van de organisatie zelf (en dus niet meer om de waarde die wordt toegevoegd). Dan, zo lijkt de stelling, gaat het vanzelf fout en komen we in (wat ik zelf dan maar noem) fase 4 van neergang en ondergang van de organisatie terecht. Je zou de kredietcrisis van 2008 tot 2020 (haha, voorspelling) dus een massale verbijstering van een sector die in fase 4 is beland kunnen noemen.

Bij een aantal (stuk of 5 schat ik zo in) van de 18 gepresenteerde bedrijven zie je al tekenen van fase 4 tussen de regels staan. Als we diezelfde bedrijven over pak hem beet 10 jaar nog eens zouden bekijken dan zouden we een toets op die hypothese hebben.

Zo heb ik de bovenste regels van mijn kwadrant al besproken. Rechts bovenaan staan de 18 briljante organisaties van de auteurs. Deze bewijzen: het kán wel (degelijk anders en beter). Wat ook zo is. Links bovenin staan de organisaties die een zelfde soort business-model hebben maar ergens onderweg de weg kwijt raken. Zij sterven af en blijken met terugwerkende kracht toch niet briljant genoeg te zijn geweest. Geef eens wat voorbeelden van dergelijke organisaties (auteurs)! Zitten die bij dat rijtje van 300 groslijst bedrijven?

De onderste rij

Maar nou de onderste rij. Prima die 18 bedrijven, ga zo door. Maar nu eens met de minder briljante bril op. Ik heb helemaal niet zo’n nobel doel, ik doe gewoon wat, en soms heb je geluk en soms heb je pech. Misschien kan ik wel goed mensen motiveren of ze een worst voorhouden of domweg lekker liegen en bedriegen. Of er is sprake van een unieke informatievoorsprong, van een monopolie, van domme klanten, van terreur, van achterstand, van gedwongen keuzes, van handelsbelemmeringen, van … ga zo maar door.

Ik begin dus gewoon mijn niet zo briljante bedrijfje. En dan zijn er een paar mogelijkheden. Ofwel blijkt de markt goed te werken (klanten worden slimmer, doorzien mijn trucs, starten een alternatief bedrijf op etc) en dan houdt mijn bedrijf op te bestaan na een x aantal jaren. Das mooi. Maar ondertussen wordt er wel degelijk afgewenteld en ontstaat er (maatschappelijke) schade. De andere mogelijkheid nog steeds links onderaan is dat ik dan gewoon weer een ander bedrijfje start met soortgelijke kwalificaties of iemand anders doet dat. Zo krijg je een opeenvolging van foute situaties die allemaal maar los 5-10 jaar bestaan. Tesamen vormt dat wel een langdurige keten van schadeberokkende economische entiteiten. Is dit mogelijk of kan het eigenlijk niet ontstaan? Als het wél mogelijk is (en ik zou niet weten waarom niet) dan moeten we het boek lezen als een pleidooi aan minder briljante ondernemers en organisaties om briljanter te worden. Maar waarom zou ik dat doen als niet-zo-briljante? Zo verdien ik toch ook lekker? Misschien wel meer nog. Ik betaal gewoon mijn belastingen niet, zet een constructie op, laat mijn schuldeisers achter met lege handen en mijn medewerkers zitten overspannen thuis en worden opgevangen door een sociaal vangnet. Ik chargeer natuurlijk enorm.

Dan onderaan rechts. Kan het zo zijn dat een organisatie een niet-zo-briljant business-model heeft en toch heel lang en ‘succesvol’ kan blijven bestaan? Het boek lijkt te suggereren dat dat niet kan, de aap moet een keer uit de mouw komen. Maar is dat ook zo? Het ligt er maar aan waar je de grens van je stakeholders trekt. Het ligt er maar aan waar je definitie legt van wat een goed product is. Hoe de markt eruit ziet. Hoe je je verhaal verkoopt (goede marketeers). Hoe je je lobby hebt georganiseerd. Het is natuurlijk altijd tricky hier voorbeelden te geven want ik weet ook niet hoe het echt zit binnen zo’n organisatie. Maar de kernvraag is: wat voorkomt dat zulke organisaties er langere tijd blijven? Shell is misschien toch zo’n voorbeeld. Zeer succesvol, prima rendementen en ook nog goede benzine. Maar weet jij hoe het gemaakt wordt en wat er allemaal in Nigeria gebeurt? En voor de uitstoot betalen we ook niet. Dat doen mensen ná ons wel een keer. Apple, nog succesvoller wellicht. Wie is nou niet enthousiast over de i-phone en de i-pad, geweldig. Maar je hoort wel eens wat over die fabrieken ver weg en de arbeidsomstandigheden daar. Nog los van waar de (bewust!) vroegverouderde producten eindigen. Volgens mij kun je dat heel lang volhouden, zo’n niet-zo-briljant business-model.

Rudy van Stratum

MKBA (3): luchtvervuiling traditioneel vs MKBA

Laten we als voorbeeld nu eens de casus van luchtvervuiling nemen zoals beschreven in de eerdere MKB-blog.

Er zijn (minstens) drie manieren om aan deze casus te rekenen. Het gaat me nu niet om de getallen zelf maar om de andere manier van rekenen en aanpak.

Manier 1: traditioneel

Stel je bent ondernemer en je wilt investeren in een nieuwe techniek die luchtvervuiling tegen gaat. Wat in zo’n geval normaal is is dat je een zogenaamde ‘business case’ maakt. Een berekening van of je investering voldoende rendement heeft. Een tegenwoordig veel gebruikte tool hiervoor is het ‘business model canvas‘ (BMC), zie hier voor meer achtergrondinformatie.

Je rekent bij BMC en andere financiële tools als het goed is met de zogenaamde ‘Discounted Cash Flow’ (DCF) methode. Een ander woord voor deze rekenmethodiek is ook wel Netto Contante Waarde (NCW) methode. Je kijkt zo’n beetje 5-10 jaar vooruit en schat alle inkomsten en uitgaven in die bij je investering horen. Je brengt deze zogenaamde cashflows terug naar het heden door de bedragen ‘contant te maken’. Hiervoor gebruik je een ‘discontovoet’ die een vergoeding biedt voor je tijdsvoorkeur en het risico dat je met de investering loopt.

De beslisregel is hier: geeft je rekenexercitie een positief saldo (een NCW > 0) dan is de investering rendabel (geeft je meer dan het rendement dat je verwacht) en voer je de investering uit. In dit voorbeeld van luchtvervuiling gaat het bijvoorbeeld om een filtertechniek die je in auto’s kunt installeren zodat de uitstoot van die auto’s minder vervuilend is. De cashflows worden dan gegenereerd door de verkoop van die filters aan autofabrikanten en garages. Dus heel simpel gesteld: als de investeerder inschat dat er voldoende filters tegen de juiste prijs worden verkocht dan is zijn investering lonend.

Wat is er mis met deze aanpak? In de regel zijn investeerders ongeduldig en willen graag snel resultaat zien. Het is niet ongebruikelijk om ongeveer 5 tot maximaal 10 jaar vooruit te kijken. Vanzelfsprekend zul je als ondernemer een voorkeur hebben voor producten met weinig risico en hoge rendementen. Een roetfilter? Waarom zou een autofabrikant zoiets willen installeren in zijn auto’s? Misschien om een schonere auto te produceren? Is daar vraag naar dan? Of willen kopers van auto’s liever een snellere motor? Of een grotere kofferbak? Het wordt pas interessant voor roetfilterontwikkelaars als de overheid wetgeving maakt die paal en perk stelt aan de uitstoot. Op dat moment ben je verzekerd van een flinke afname van je nieuwe techniek en wordt de investering lonend. Vergelijk het met het verplicht stellen van autogordels enkele decennia geleden.

Manier 2: MKBA

Alle producten die volgens de traditionele manier tot stand komen, daar heb je geen omkijken naar. Soms gebeurt het natuurlijk dat een voor jou rendabele investering vervelende gevolgen heeft voor anderen (er is dan sprake van negatieve externe effecten). Een bekend en misschien ook flauw voorbeeld is de productie van kogels (voor pistolen, geweren etc). Je kunt een kogel fabriceren voor een paar dubbeltjes en in de winkel betaal je misschien een Euro. Als je dus voldoende kogels verkoopt tegen een leuke prijs, dan ben je klaar met je DCF- en canvas-verhaal. Dat er af en toe dodelijke ongelukken met die kogels gebeuren: that’s all in the game, niet jouw probleem. Tot het moment dat er rechtszaken en claims gaan komen natuurlijk. In dat geval neem je die verwachte extra kosten ook mee in je berekening en kom je wellicht tot een andere beslissing. Zie meer over dit soort dilemma’s in de bespreking van het werk van Sandel.

Een ander probleem is dat sommig producten maatschappelijk gewenst zijn maar via de traditionele methode niet tot stand komen. Het duurt te lang voor het rendement geeft of de risico’s zijn te groot of mensen kopen toch liever een ander product etc. In zo’n geval hebben we een overheid die met belastinggeld kan beslissen alsnog zo’n product of dienst te lanceren (of wetgeving te maken die dwingt tot aanpassing van die producten). In zo’n geval past de MKBA-methode. De vraag wordt dan gesteld of het belastinggeld voldoende maatschappelijk rendement oplevert. We zijn dan niet per se gebonden aan echte cashflows en aan rendementen die de commerciële markt eist. We kunnen het probleem van luchtvervuiling dan breder bekijken. Luchtvervuiling leidt (bijvoorbeeld) tot x extra doden per jaar en dat leidt tot verlies aan mensjaren en levensvreugde. MKBA bekommert zich dan om de juiste prijs van een mensenleven om zo de beslissing in schone oplossingen te investeren beter te kunnen onderbouwen.

MKBA gaat bij die berekeningen en beprijzingen uit van dezelfde rekenprincipes als commerciele partijen bij de traditionele methode doen. Dus DCF en NCW worden ook bij MKBA gebruikt. De verschillen zitten meer in de langere horizon bij MKBA, een lager rekenrendement bij MKBA en het ook mogen gebruiken van fictieve bedragen (geen echte cashflows) bij MKBA.

Quote: energieneutrale woningen

Toevallig staat er vandaag in de krant (BD, 24 maart 2015) een aardige casus die het bovenstaande nog eens illustreert. De provincie Noord-Brabant heeft besloten dat in 2050 alle 800.000 woningen energieneutraal moeten zijn. Blijkbaar is de markt nog niet met oplossingen gekomen die betaalbaar zijn (lees: zodanig dat de extra kosten voor het energieneutraal maken zichzelf terug verdienen). Daarom worden de eerste 1.000 woningen tot 2017 mede met inzet van provinciegeld energieneutraal gemaakt. ‘Daarna moet de markt het overnemen’.

De gemiddelde ondernemer heeft met het canvasmodel blijkbaar becijferd dat de investering om betaalbare energieneutrale huizen te maken niet loont (of dat alternatieve investeringen meer opleveren). Daarom heeft de provincie met een MKBA (maar niet heus, maar zou kunnen) becijferd dat een publieke investering in het energieneutraal maken van de eerste 1.000 huizen wél loont. Door het goede voorbeeld te geven, zo is de redenering, komt er een proces op gang waarin bestaande ondernemers mee kunnen lopen zodat het ook voor hen interessant wordt deze stappen te gaan zetten (en vergeet ook de strengere regelgeving niet).

Een ondernemer die eerder zelf de stap wilde zetten over waarom het bij hem nog niet gelukt is: ‘Ik kreeg de projectfinanciering niet rond. Banken zijn terughoudend en rekenen de werkelijke kosten van fossiele brandstoffen niet volledig door. Daardoor kom je in hun ogen ongunstig uit met duurzame oplossingen’. Logisch vanuit het perspectief van de bank: met de winst van het beter omgaan met fossiele brandstoffen kunnen ze geen rente over hun uitstaande leningen betalen (of extra bonussen uitbetalen, zelfde verhaal).

In de volgende aflevering (MKBA (4)) methode 3 van onszelf, een aanpak die elementen van zowel traditioneel als MKBA heeft.

Rudy van Stratum