Tag archieven: shell

Shells trukendoos (MMM18)

Shells trukendoos

Vorige week schreef Guus Hustinx zijn tweede blog over Shell: een toekomststrategie voor organisaties. Ook bij ‘De Correspondent’ zijn ze druk bezig met Shell, wat volgens dit stuk niet altijd even soepel verloopt. En in deze ‘Shell-mood’ las ik dit opiniestuk in de Volkskrant van 28 april 2016. In deze bijdrage van Milieudefensie-medewerker Ike Teulings is de rode draad dat Shell niet waarachtig communiceert over de echte doelen van het bedrijf. In de woorden van Teulings hanteert Shell een trukendoos en strooit de burgers dus zand in de ogen.

Over welke truken (of is het truks?) gaat het volgens Teulings?

Je mooier voordoen dan je bent (jokken over je doel)

Kern van alle truken in totaliteit is dat Shell zich mooier voordoet dan ze echt is. Het doel is zoveel mogelijk geld verdienen met het (blijven) oppompen en verkopen van fossiele brandstoffen. Maar die boodschap oogt niet sympathiek en dus moet er ‘gereframet’ worden. Daarom is de boodschap naar buiten: ook wij zijn begaan met het milieu en werken waar mogelijk en zinvol mee aan een betere meer duurzame toekomst.

Chantage en nog enkele andere truks of truken

In onderstaande mindmap heb ik de voorbeelden of ‘reframes’ uit de bijdrage van Teulings op een rij gezet. Ze spreken hopelijk voor zichzelf.

  • Chantage: natuurlijk willen we de gasboringen in Groningen stoppen, maar dan is er geen/minder geld voor schadebetalingen aan de Groningers.
  • Slachtofferschap: olielekkage in Nigeria door sabotage! Maar oorzaak is achterstallig onderhoud.
  • Besluitvaardigheid: wij trekken ons terug uit de Noordpool! Maar is afgedwongen.
  • Goochelen met cijfers: handhaven het huidige niveau. Maar was historisch gezien al erg hoog.
  • Alleen positieve acties noemen: de gaswinning in Loppersum is bijna helemaal dicht gedraaid. Maar elders ging de productie omhoog.

Shells trukendoos

Een beetje slimme PR-afdeling weet met dit soort verdachtmakingen ook beslist korte metten te maken!

Rudy van Stratum

Toekomststrategie voor organisaties in 5 stappen (MMM17)

Een toekomststrategie voor organisaties (gastbijdrage door Guus Hustinx)

Een toekomststrategie voor organisaties: waarom sommige bedrijven -en bedrijfstakken- zomaar kunnen verdwijnen en hoe andere in dezelfde omstandigheden een nieuwe toekomst weten te creëren. Een systemische analyse van een verbazingwekkend fenomeen.

Bedrijven verdwijnen

Er is een lange lijst te maken van verdwenen bedrijven. Als je over een periode van 100 jaar kijkt kun je zien dat slechts 25% van de bedrijven overleeft. Daar zijn allerlei oorzaken voor te noemen. Ik wil voor dit artikel inzoomen op die bedrijven en bedrijfstakken die verdwenen omdat ze de boot gemist hebben, niet of te laat in de gaten hadden dat er een omslag plaatsvond. Een aantal voorbeelden:

  • Geen enkele scheepvaartmaatschappij, gespecialiseerd in transport van personen, is ooit een luchtvaartmaatschappij begonnen. Die scheepvaartmaatschappijen werden gedecimeerd na de opkomst van de luchtvaart.
  • Producenten van mechanische graafmachines verdwenen allemaal na de opkomst van hydraulische systemen.
  • De kolenmijnen in Zuid Limburg zijn op één na allemaal verdwenen toen er op aardgas werd overgeschakeld. Dè fabrikant van kolenkachels, Jaarsma, ging snel daarna failliet, terwijl er juist een mega vraag was ontstaan naar gaskachels.
  • Post.Nl krabbelt weer wat overeind met pakjes van A naar B brengen nu de internet verkopen toenemen. E-mail heeft de ouderwetse brief vervangen, maar E-mail is het exclusieve domein geworden van de telecom bedrijven.
  • Fotografie is digitaal gegaan. Kodak, Polaroid en Agfa hebben het niet gered, Ilford zit nog analoog te wezen in een zwart-wit niche, maar is gemarginaliseerd.

Verwondering

Nu kun je betogen: dat is gewoon de technologische vooruitgang, zo werkt dat. Deze bedrijven zijn aan het eind van hun levenscyclus gekomen. Een terechte observatie, maar daarmee is de observatie nog niet de oorzaak geworden. Mijn verwondering zit in de onderliggende vraag: hoe kan het dat al deze organisaties dit niet hebben zien aankomen? Dat ze het adaptatievermogen misten om tijdig om te schakelen, om het nieuwe te omarmen en te integreren. Hoe komt het dat deze bedrijven niet juist aan de basis van deze innovaties hebben gestaan? En de enkelingen die het wel gelukt is, zoals DSM, Nokia, Fuji, wat hebben die dan anders gedaan? Waarom is het hen wel gelukt?

Model van de wereld

In mijn vorige column over Shell (Wat is er toch met Shell gebeurd?) beschrijf ik hoe Shell zo vastzit in haar ‘fossiele denken’ dat het niet meer in staat is om de signalen op te pikken dat er een fundamentele verschuiving plaats vindt (( Recent werd bekend dat Shell, onder druk van de aandeelhoudende grote pensioenfondsen, toch in een groot windmolenpark wil gaan investeren samen met Eneco. Hun kennis van offshore activiteiten zou daarbij goed van pas komen. )) . En dat het met het ‘oude denken’ niet lukt om te anticiperen op een veranderende werkelijkheid. Of zoals Einstein het zei: je kunt problemen niet oplossen met hetzelfde denken dat ze gecreëerd heeft. Dit zelfde mechanisme ligt ten grondslag aan de dramatische lijst van verdwenen bedrijven. Een van de NLP principes luidt: beperkingen zitten in je wereldmodel. Dat principe zien we dus hier aan het werk. Laten we eens inzoomen hoe dat proces in zijn werk gaat.

toekomststrategieMensen en ook organisaties creëren hun eigen model van de wereld. Daar handelen zij naar. Als dat handelen succes heeft geeft dat een bevestiging van het wereldmodel: zie je wel het klopt! Ik wordt gesterkt in de overtuiging dat mijn/ons handelen de juiste weg tot succes is. Als dat lang genoeg duurt ga ik zelfs geloven dat dit de ‘enige’ weg is. Wat in het wereldmodel van de ‘enige’ weg vaak buiten beschouwing blijft is dat de wereld kan veranderen. En als je blijft doen wat je deed terwijl de omstandigheden veranderen dan krijg je niet meer wat je kreeg.

toekomststrategieZodra de werkelijkheid sterk verandert komt er een nieuw aspect om de hoek kijken. Want wat gebeurt er als mijn handelen niet meer het succes oplevert dat ik gewend was? Ik ga vooral oorzaken zoeken buiten mijzelf. Het ligt aan de omstandigheden, de crisis, aan anderen, ik had pech. Zelden zoeken mensen het bij zichzelf: er klopt kennelijk iets niet meer in mijn aannames. Sterker nog, zodra zaken onder druk komen te staan hebben mensen de neiging om juist nog sterker vast te houden aan hun model van de wereld, want dat geeft houvast in onzekerheid. En zo blijven veel organisaties doen wat ze deden, totdat het te laat is en de veranderde werkelijkheid hen onverbiddelijk heeft ingehaald.

Mindset

Het is interessant om de mindset te onderzoeken van de betrokkenen in dit soort processen: hoe denken zij, welke denkstijlen kunnen we daarbij vaststellen en wat zijn daar de effecten van? Deze denkstijlen worden in NLP metaprogramma’s genoemd.

De belangrijkste op een rijtje: Ik heb gelijk, ik weet hoe het zit, dit is ‘enige’ weg (interne referentie), ik zie alleen de positieve signalen, dat wat mijn model van de wereld bevestigt (matching). Als het mis gaat ligt dat niet aan mij of mijn manier van denken maar aan de omstandigheden of aan anderen (controle buiten zelf). Ik houd vast aan hoe het altijd is geweest (handhaving en verleden) en ik schiet in korte termijn oplossingen, zoals kostenbesparingen (gebruik en heden). Ben van Beurden, topman van Shell, liet onlangs deze set metaprogramma’s prachtig zien in een interview bij Nieuwsuur. Met deze mindset zetten mensen zichzelf vast, beroven zichzelf van alle flexibiliteit, klinken zichzelf vast aan het oude.

Het denken dat nodig is in zo’n situatie ziet er als volgt uit: ik weet niet zo zeker meer of mijn model nog wel klopt, ben benieuwd hoe anderen dat zien (meer externe referentie), welke signalen rammelen aan de geldigheid van mijn wereldmodel, wat klopt er niet meer? ( meer mismatching), hoe ligt dit aan mij en wat kunnen wij nu zelf doen? (meer controle binnen zelf), wat speelt hier in essentie, welke principes zijn in het geding, welke patronen worden zichtbaar? (meer concept) meer veranderingsgericht op de toekomst, wat gaat er in de toekomst veranderen, waar gaat het naar toe en hoe kunnen we daar op inspelen, wat moeten we veranderen? (verandering en toekomst).

Maatschappelijke betekenis

We zien dat er in de situatie van verdwijnende bedrijven en bedrijfstakken veranderingen plaatsvinden op het niveau van de maatschappelijke betekenis die de organisatie heeft. Het bestaansrecht staat op het spel. Als organisaties geen maatschappelijke betekenis meer hebben zullen ze verdwijnen, tenzij ze tijdig geanticipeerd hebben en omgeschakeld zijn naar een andere sector. We kunnen dat in de historische voorbeelden duidelijk zien. Met de komst van aardgas was het delven en verkopen van kolen overbodig geworden en daarmee was er geen maatschappelijke betekenis meer voor de kolenmijnen. DSM zag deze verandering tijdig aankomen en wist succesvol over te schakelen op chemie.

Als de maatschappelijk betekenis verandert of verloren gaat moeten bedrijven zichzelf dus opnieuw uitvinden: wie zijn wij in deze nieuwe werkelijkheid en waar staan we voor? Vragen die met het ‘oude denken’ niet te beantwoorden zijn. Mede daardoor blijven zoveel organisaties hangen in het (identiteits)beeld dat ze nu eenmaal van zichzelf hebben. Zoals Ben van Beurden van Shell het zei: ‘wij zijn nu eenmaal van het oppompen, verwerken en distribueren van olie en gas en dat zullen we voorlopig ook nog blijven’. Als je dat gelooft over je organisatie zal je niet makkelijk een complete ommekeer kunnen maken en jezelf kunnen herdefiniëren.

Wat staat er aan te komen?

Er verandert veel, snel en fundamenteel in de wereld. Hele bedrijfstakken staan onder druk en dreigen hun maatschappelijke betekenis te verliezen. Laat ik enkele noemen en kort typeren wat er speelt.

  • Deskundigen vragen zich af of de auto-industrie niet ingehaald wordt door bedrijven als Apple, Google en Tesla. Denk aan zelfsturende auto’s, elektrisch rijden, op zonne-energie rijden etc. De autobranche houdt nog steeds sterk vast aan haar fossiele ‘verdienmodel’ en de traditionele ‘ego gestuurde’ visie op de auto waarin de bestuurder de baas is.
  • De olie- en gasindustrie. Als het aan het klimaatakkoord ligt blijven de resterende hoeveelheden olie en gas grotendeels in de grond zitten: exit Shell en consorten (( De Rockefeller familie, grondleggers van onder meer ExxonMobil en Chevron stappen uit olie, gas en steenkool, omdat ze het sinds het klimaatakkoord niet langer financieel en ethisch verantwoord acht om deze beleggingen nog aan te houden. Volgens de Rockefellers heeft ExxonMobil sinds 1980 de maatschappij moedwillig misleid over klimaatverandering. ‘Het is een kwestie van fatsoen dat wij niets meer te maken willen hebben met een bedrijf dat het algemeen belang zo minacht.’ (bron: de Volkskrant) ))
  • Dan de energiewereld. Er zijn steeds meer lokale initiatieven en particulieren die zelf energie opwekken. De vraag naar groene energie neemt toe. Het klimaatakkoord is ook in deze markt een echte ‘game changer’. Dat vraagt van energiemaatschappijen een flexibele aanpak en kleinschalig in kunnen spelen op lokale ontwikkelingen. Bij de grote energiemaatschappijen zien we een omgekeerde beweging: schaalvergroting en nog recentelijk uitbreiding van capaciteit met kolencentrales. Bestaan energiereuzen als Vattenfall over 10-15 jaar nog?
  • In de relatief kleine wereld van opleiding en training zien we ook zo’n snelle ontwikkeling. E-learning, dubbel loop leren, permanent leren als day to day onderdeel van het werk, leren door experimenteren, hebben in hoog tempo de traditionele open inschrijvingen verdrongen. Instituten die daarop drijven hebben het al jaren moeilijk. Een bekend instituut dat zowel open inschrijvingen als in-company trainingen aanbiedt op het gebied van o.a. leiderschap heeft haar in-company tak onlangs juist hervormd naar het model van de open inschrijvingen. Standaardtrainingen i.p.v. maatwerk, uit elkaar halen van verkoop en uitvoering onder het motto: het doet er niet toe wie er voor de groep staat. Geld als leidend principe. Ze gaan het zo niet redden is mijn stellige overtuiging.
  • En dan hebben we het nog niet gehad over de retail: het verdwijnen van hele winkelketens uit de binnensteden met V&D als voorlopig hoogtepunt. De lijst is nog veel langer. Zo staat de zorgsector volledig op zijn kop, de ene na de andere zorgorganisatie valt om, zullen grote ziekenhuizen gereduceerd worden tot operatiecentra terwijl verpleging naar de huiselijke sfeer wordt verplaatst en de traditionele banken worden verrast door nieuwkomers die het betalingsverkeer over gaan nemen, et cetera.

Wellicht kennen jullie zelf nog veel meer sectoren waar dit proces gaande is.

DSM en Fuji

Toch zijn er bedrijven die het wel lukt. Ik noemde al DSM en Fuji.

DSM heeft zichzelf al drie keer opnieuw uitgevonden. Het is gestart als de Staatsmijnen: kolen productie en distributie. Toen de kolenprijzen kelderden schakelde het over op het produceren van gas (kolenvergassing) met cokes als restproduct (brandstof voor Hoogovens). Nog voor de komst van aardgas was DSM naast kolenvergassing op bulkchemie overgeschakeld. De volgende fase ontstond toen wereldwijde concurrentie in de bulkchemie de prijzen zwaar onder druk zette. DSM ging over op fijn chemie: hoogwaardige vezels, voedingsingrediënten, -supplementen en vitamines.

In 2006 is Fuji gestopt met analoge fotografie omdat die niet meer rendabel was. Op basis van de kennis die Fuji in huis heeft werden in twee jaar tijd onder andere een beautylijn ontwikkeld, medicijnen tegen Ebola, anti-verouderingscrèmes en sensoren voor de auto-industrie. Ze proberen membraamtechnologie voor foto’s toe te passen in de waterzuivering en olie- en gasindustrie. Fuji heeft onlangs in Tilburg zijn derde Open Innovation Hub geopend, naast Tokio en Silicon Valley. Doel van de OIH is om met de huidige technologie andere producten en markten te vinden. Andere partners zijn welkom om mee te doen. (bron: Peter de Waard, de Volkskrant)

Zo rijst er een beeld op welke ‘toekomststrategie’ deze bedrijven hanteren. Laten we die strategie eens wat verder onder de loep nemen.

Een toekomststrategie

Stap 1. Visie op maatschappelijke betekenis

Het start met het nauwgezet volgen van technologische èn maatschappelijke ontwikkelingen. De mogelijkheid om trends door te trekken naar de (middel)lange toekomst. Daarin staat de vraag centraal: wat betekent dat voor ons, voor onze missie, voor wie wij zijn, voor wat wij betekenen?

Zo werken deze bedrijven aan een visie op de toekomst en hun maatschappelijke betekenis en aan een toekomstbestendige missie.

Cruciale Mindset: analyse maken, creatief denken in mogelijkheden, sterke focus op verandering, de essentie eruit kunnen halen, focus op de langere termijn, visie en intuïtie. Overzicht kunnen creëren, helikopterview, denken vanuit het grotere systeem

Stap 2. Onderzoek het eigen model van de wereld.

Beperkingen in het eigen wereldmodel worden opgespoord. Wat zijn onze aannames? Welke zijn nu nog geldig maar mogelijk niet meer in de toekomst? Wat gebeurt er als we van de oude aannames uit blijven gaan? Wat zijn dan de effecten? Welke aannames blokkeren ons? Welke heel andere aannames kunnen ons uit onze beperking laten breken? Wat zijn de effecten als we daar van uit gaan?

In deze stap worden erkenning en urgentie aangebracht. Want zonder die twee ontstaat er geen veranderkracht.

Daarnaast ten positieve onderzoeken wie we zijn en wat ons ten diepste drijft? Wat zijn onze kernwaarden en wat zijn onze leidende principes?

Cruciale mindset: onderzoekend, de eigen waarheden en vooronderstelling ter discussie stellen, de inzichten van anderen, die anders denken, meenemen, kritisch naar zichzelf. Focus op verandering. Denken vanuit het grotere systeem, helikopterview.

Stap 3. Onderzoek de eigen kennis en kunde

Welke kennis hebben wij in huis? Welke kunde? Wat zijn onze unieke kwaliteiten kwa inhoud en kwa proces? Welke kwaliteit biedt de structuur en de procedures die we als organisatie hanteren? Welke creativiteit, inventiviteit, innovatie vermogen, veranderbereidheid heeft deze organisatie en waar en bij wie zit die kracht?

Cruciale mindset: onderzoekend, analyserend, positief kijkend, zoeken naar overeenkomsten.de essentie uit zaken kunnen halen, overzicht en detail in beeld, focus op het heden. De houding van een neutrale observator.

Stap 4. Out of the box

Hoe kunnen wij dat wat we goed kunnen en dat waar wij in geloven inzetten in een ander werkveld, een andere sector? Wat speelt daar, nu en op de langere termijn? Welke mogelijkheden zien we dan? Wie zijn daar onze concurrenten en hoe onderscheiden wij ons daarvan? Wat kunnen wij dat zij niet kunnen? Welke omslag moeten wij dan maken? Wat moeten wij ontwikkelen en hoe?

Cruciale mindset: analyserend, onderzoekend, denken in mogelijkheden, creatief, wat wel kan en wat niet, doelgericht, focus op dat wat binnen de eigen controle ligt, de essentie en praktische oplossingen. Focus op heden en toekomst. Out of de box denken, creativiteitsstrategieën. Inlevingsvermogen en helikopterview

Stap 5. Borgen en ecologiecheck

Wat hebben wij nodig om dat daadwerkelijk te realiseren, wat moeten we precies gaan doen en in welke volgorde? Welke capaciteiten moeten we nog ontwikkelen? welke waarden en overtuigingen? Wat betekent dat voor onze onze missie en hoe past dat in onze visie? Wie gaat wat, wanneer doen?

Wat zou er mis kunnen gaan? Wat zouden bezwaren kunnen zijn op de korte en langere termijn?

Cruciale mindset: pro-actief, doelgericht, varend op eigen kompas, in beeld wat er wel kan en wat niet, realistisch. Focus op ontwikkeling en verandering, gericht op activiteiten ontwikkelen en het meekrijgen, inschakelen van mensen, praktische oplossingen, samenwerking creëren, focus op het hier en nu.

Je kunt zien dat de mindset die Ben van Beurden in de uitzending van Nieuwsuur liet zien een duidelijk andere is dan wat voor de bovenstaande strategie is vereist. Maar een eenduidige mindset geeft de strategie ook niet. In de verschillende fases zijn tegenovergestelde denkstijlen nodig. Die zijn moeilijk in één persoon te verenigen. Het is dus belangrijk om die verschillende kwaliteiten bewust te organiseren, door er de mensen bij te halen die de benodigde denkstijlen hebben of door deze stijlen te activeren bij jezelf en anderen.

Conclusie

Er wordt een interessant meta-patroon zichtbaar. Organisaties die georiënteerd zijn op handhaving en verleden -zoals we altijd al waren, zo zullen we blijven- komen in ‘overleven’ terecht, moeten vechten voor hun voortbestaan. Velen redden het niet zoals we zagen. Organisaties die gefocust zijn op verandering en toekomst -wat we kunnen worden, gaan we zijn- die kunnen ‘leven’, zich ontwikkelen naar de toekomst. Niet het verleden is bepalend, maar de ‘emerging future’, de toekomst die zich ontvouwt. De toekomst die op ons afkomt in plaats van het verleden dat ons inhaalt. Adaptatie in plaats van consolidatie. Peter de Waard haalt in de Volkskrant Darwin aan: ‘niet de sterksten, niet de intelligentsten of slimsten, maar degenen die zich het best weten aan te passen aan verandering zullen overleven.

Ik schrijf in mijn artikel vooral over grote organisaties. Het gaat uiteraard ook op voor kleine organisaties. Zo hebben wij onlangs deze exercitie voor onszelf gedaan. Het heeft geresulteerd in een nieuwe focus voor ons bedrijf Intens, een nieuw logo, een nieuwe website en last but not least aanvulling in de vorm van een nieuwe partner. Maar deze strategie is ook toe te passen op jezelf, op je persoonlijke verandering of je loopbaan. Als Intens begeleiden we al enkele jaren een loopbaantraject met burgemeesters. Dat traject volgt in grote lijnen dezelfde stappen. We hebben ontdekt dat het ook heel leuk is om dit te onderzoeken voor jezelf. Wij kregen er veel energie van!

Reageren: guus@intens.com

Toevoeging RvS 28-4-2016: toevallig is er vandaag ook een artikel op De Correspondent te lezen naar aanleiding van een voorgenomen onderzoek naar het functioneren van de Shell-organisatie. Volgens de auteur van het artikel kwam er nogal wat kritiek op de voorgestelde onderzoekaanpak en de bijbehorende stellingnames over Shell en Shell-medewerkers.

Dynamiek van de (volgende) crisis (MMM09)

In de vorige blog gaf ik een samenvatting van de eindejaarsuitzending van RadarExtra. In die uitzending werd een reconstructie gegeven van waar we nu staan na de crisis van 2008. De sombere conclusie luidde dat er wezenlijk niet veel is veranderd om een herhaling van de crisis te voorkomen. Een van de verklaringen (uit mijn blog) voor het uitblijven van een wezenlijke verandering zijn de succesvolle pogingen van banken om veranderingen die ten koste gaan van hun winst zo veel mogelijk tegen te houden.

Enkele blogs daarvoor gaf Guus Hustinx een analyse van Shell die volgens hem te lang heeft vast gehouden aan oude technologie en oud denken. Shell wordt nu door de buitenwereld (met name beleggers en regelgeving) ‘op de knieën’ gedwongen.

Los van of beide analyses (die van de crisis en die van Shell) waar zijn: er dringt zich een interessante vergelijking op. Het lijkt er op dat banken er wél in slagen hun oude gedrag te continueren waar Shell tot een correctie wordt gedwongen. Hoe kan dat? Wat kunnen de banken wat Shell niet kan?

Dynamiek Shell

Ik kan die vraag nog niet beantwoorden.

Het verhaal van Shell bevat behalve een woordelijke verklaring van wat er bij Shell aan de hand is, ook een getekende dynamiek. Misschien moet ik als tussenstap ook een gevisualiseerde dynamiek maken van wat er in de nadagen van de crisis is gebeurd (nogmaals, volgens de eindejaarsuitzending).

De verklaring van Guus is dat Shell last heeft van ‘oud denken’. Oud denken is in zijn ogen een eenzijdige focus op het maximaliseren van het belang van de aandeelhouders. Dat betekent dat alles draait om de (korte termijn) winst. Voor de bestuurders van Shell ligt een beloning te wachten als zij slagen in het realiseren van een maximale aandeelhouderswaarde. Die beloning  bestaat uit hoge(re) salarissen en gekoppelde bonussen. Veel bonus betekent dus dat er ook veel aandeelhouderswaarde is. Hier is dus sprake van een bevestiging (van het ‘oude denken’) en in systeemtermen is hier sprake van een meekoppeling. De focus op aandeelhouderswaarde leidt via meer bonussen tot een bekrachtiging van het oude denken:guus01

Blijkbaar is er de laatste (5-10?) jaren sprake van een nieuwe realiteit. Met name is er een druk bij professionele beleggers om niet langer te investeren/beleggen in ‘oude energie’. Er zal sprake zijn van steeds meer regelgeving (moeilijker om oude energie te winnen) en ook is sprake van innovaties die alternatieve energie goedkoper maken. Die nieuwe realiteit leidt tot een sterke daling van de waarde van de oude voorraden olie (die vermoedelijk deels in de grond blijven zitten) en dus tot een sterke daling van de waarde van de aandelen. Aandeelhouders not happy! Maar omdat het oude denken van de Shell-top niet snel genoeg mee verandert komt Shell terecht in een negatieve spiraal. Guus visualiseerde dat inzicht als volgt:

guus02Mijn constatering is overigens dat deze redenering niet aantoont dat er iets mis is met het ‘oude denken’ van de Shell topmannen. Ze kunnen vrolijk doorgaan met het maximaliseren van de aandeelhouderswaarde immers. Ze hebben alleen te laat gereageerd op de gewijzigde omstandigheden. Ze hebben er juist niet alles aan gedaan om het de aandeelhouders naar de zin te maken. Ze hebben onderweg een afslag gemist. Je zou ook kunnen zeggen dat de opkomende groene energieleveranciers net even beter de belangen van hún aandeelhouders hebben weten te behartigen. ((Wellicht is er bij Shell aan de hand wat er volgens Jeroen Smit’s ‘De prooi’ ook bij ABN Amro speelde. Focus op de eigen beperkte kring, arrogantie, blindheid, tunnelvisie. Overigens wil ik hier zeker niet het omgekeerde beweren, namelijk dat maximale focus op aandeelhouderswaarde geweldig is.))

Wereldmodellen

Nu dan terug naar de post-crisis situatie. Hoe ziet de dynamiek er daar uit?

Net zoals Guus niet in de hoofden van de Shell-directie kan kijken, kan ik niet weten wat een bankier denkt. Ook ik moet het dus doen met wat ik zoal lees, in de uitzending heb gezien en gehoord en wat ik beluister in mijn netwerk die ook de nodige bankiers telt. Het wereldmodel van een bankier in de post-crisis situatie zou speculatief de volgende elementen kunnen bevatten:

  • De basis is niet anders dan die bij Shell: het draait om maximale winst en/of aandeelhouderswaarde. Oud denken dus …
  • Winst maken waar het kan.
  • Zolang het niet verboden is mag het.
  • Als het hier niet kan, dan doen we het elders (we zijn niet afhankelijk van Nederland).
  • We kunnen doen wat we willen, ze maken ons niks. Als het fout gaat dan worden we gered. Als het goed gaat dan hangen we onszelf vol met bonussen.
  • Onze gesprekspartners snappen het toch niet, we kunnen ze van alles wijs maken. We kunnen ze nog een keer uitleggen wat goed is (lobby).
  • We zijn internationale spelers, daar gaat het om. We kijken naar buiten, naar de grote wereld, daar zitten onze voorbeelden. Hier wordt vooral kleingeestig gezeurd over details.

De dynamiek van de post-crisis wordt niet alleen door de banken bepaald maar ook door de wisselwerking met de politiek en met de burgers/consumenten. Dus wat is het wereldmodel van de politiek in deze situatie? Wederom speculatief:

  • We snappen het niet helemaal. Maar dat de belastingbetaler voor de kosten opdraait, dat is niet uit te leggen.
  • Best handig als de banken ons helpen bij het voorbereiden van de stukken (lobby).
  • Het mag niet ten koste gaan van de economie, dan worden de stemmers boos.
  • Ik zit hier maar 4 jaar, daarna heb ik ook nog een carrière.

En tenslotte zijn er nog de stemmers, de pensioengerechtigden, de burgers, de consumenten, kortom wij allemaal. Die zouden kunnen denken:

  • Ik krijg mijn geld toch terug als het fout gaat?
  • Allemaal mooi en aardig, maar ik wil wel een leuk huis kunnen kopen. En heb dus ruim krediet nodig.
  • Als de huizenprijzen stijgen: mooi, dan heb ik overwaarde, dan kan ik ook nog eens iets leuks kopen.
  • Rente-aftrek is belangrijk, hoe moet ik anders een eigen huis kunnen betalen?

De dynamieken

Ik geef het eerlijk toe: het valt nog niet mee als die onderlinge afhankelijkheden in een grafisch overzicht te krijgen. Ongetwijfeld kan dat veel beter dan ik hier laat zien.

De banken willen zoals gezegd (ook) hun aandeelhouders plezieren en hebben daar zelf voordeel van in de vorm van salarissen en bonussen. De unieke positie op de markt stelt hen in staat bovengemiddelde rendementen te behalen. Regelgeving vanuit de overheid is een ongewenste indringing op die vrijheid die zoveel mogelijk moet worden tegen gewerkt. Dat gaat in de vorm van lobby en met dreiging van vertrek naar het buitenland. Uiteindelijk is die druk effectief zo groot dat de voorgenomen regels worden verzwakt en omgebogen in het voordeel van banken.

ScreenShot087

De ongeremde maximalisering van die aandeelhouderswaarde leidt er toe dat de banken ’too big to fail’ worden, extra risico’s gaan nemen. Waardoor uiteindelijk een onhoudbare situatie ontstaat en de crisis ontstaat. Omdat we niet zonder de banken kunnen volgt een redding die door de belastingbetaler wordt gedragen. De burger annex belastingbetaler wordt boos en de maatschappelijk onvrede neemt toe.

ScreenShot088

Nu komt de politiek in het spel. Politici willen herkozen worden en ontevreden burgers betekent verlies aan stemmen. De onvrede vertaalt zich uiteindelijk in meer regels voor banken. Omdat dit mogelijk leidt tot minder kredietverlening aan consumenten en bedrijven leidt dit ook tot bekrachtiging of uitbreiding van bankgaranties en tot toezeggingen dat de hypotheekrente-aftrek zoveel mogelijk behouden blijft. Dat leidt vervolgens tot (hernieuwde) opbouw van schulden. Dat is op zich weer een nieuwe impuls voor een volgende bubble en crisis.

 

ScreenShot092

 

De extra regels en verhevigd toezicht zorgen voor nog meer dynamiek. Zoals betoogd in de Radar-uitzending wordt het voor nieuwe banken lastiger om toe te treden. Dat betekent minder concurrentie (dan gewenst) op de bankenmarkt en bestendigt zo het gedrag van de bestaande banken. Maar ook leidt meer regelgeving tot een nog complexer speelveld en tot nog minder inzicht in de situatie en hoe het verder moet. Dat betekent uitstel van maatregelen die wél effectief tot verandering kunnen leiden.

ScreenShot091

 

Ik laat het hier even bij want het wordt me al ingewikkelder dan mij lief is.

Inzicht van de dynamiek

Wat de dynamiek voor mij duidelijk maakt is:

  • Regels staan in het midden. Dat zou kunnen betekenen dat de discussie vooral draait om (extra) regels en toezicht. De (vermeende) oplossing komt centraal te staan en leidt af van inzicht in de écht benodigde aanpassingen.
  • Twee partijen, banken en politiek, houden elkaar gevangen in de bestaande situatie. Ieder blijft (om begrijpelijke redenen) hangen in het ‘oude denken’.

Rudy van Stratum

Op naar de volgende financiële crisis (Radar Extra) (MMM08)

Alweer bijna twee weken geleden (28 december 2015) was er een uitzending van Radar Extra te zien die een aardig beeld gaf van waar we nu staan na de financiële crisis van 2008. Dus 8 jaar later: welke lessen hebben we geleerd? Ik vond de uitzending de moeite waard om een poging te doen de kern van de boodschap samen te vatten in een mindmap. Wat u hieronder leest is dus grotendeels letterlijk in de betreffende uitzending terug te luisteren/zien. Ik vermeld hier de link naar de uitzending zelf maar de praktijk leert dat zo’n link na enkele weken niet meer werkt.

Ik heb de inhoud van de uitzending opgeknipt in vier ‘hoofdstukken’:

  • Het probleem in 2008
  • De situatie 8 jaar later (2016)
  • Is er een oplossing?
  • Waarom lukt het niet?

Onderaan treft u de samenvattende mindmap aan met deze vier hoofdstukken als ‘armen’ in de map.

Probleem 2008

Wat was eigenlijk het probleem in 2008? Dat we te maken hebben met een fragiel en kwetsbaar financieel-economisch bouwwerk. Economisch deden we het goed in de jaren vóór 2008 maar blijkbaar zat er iets in het systeem waardoor het zomaar uit kon zijn met de pret. Die fragiliteit zit met name in de financiële sector. Of nog simpeler gezegd: het probleem zit met name bij de banken. De banken zijn in relatie tot de nationale economie (te) groot. In de uitzending is de uitspraak te horen: het is niet een land met een bank maar een bank met een land. Omdat de banken zo groot zijn is de hele economie in sterke mate afhankelijk van het presteren van die banken. Als een grote bank omvalt dan hebben we kortom allemaal een probleem. En hoe zit het dan met een wat kleinere bank? Eigenlijk is ook dat een probleem. Door de toenemende onderlinge vervlechting van banken (en de reële economie) kan het omvallen van een kleinere bank een domino-effect op gang brengen waardoor er alsnog sprake is van een ‘meltdown’.

Kortom: de situatie is niet veilig.

Maar het gaat nog een spade dieper. Je zou kunnen zeggen: jammer dat het dan een keertje wat minder gaat, dat is de prijs die je moet betalen. Het is een correctie die erbij hoort en die wel weer wegebt. Nee, er is meer aan de hand. Banken hebben (ook) een nutsfunctie. Banken zijn verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. Hoe je je salaris ontvangt, hoe je winkelt, hoe je je belasting betaalt: alles gaat via overboekingen via banken. Als die kleine of grote banken omvallen dan valt de hele economie stil, dan kunnen we nagenoeg niets meer doen. We kunnen het ons niet permitteren dat die banken uitvallen. Omdat ze verantwoordelijk zijn voor onze financiële infrastructuur. In de uitzending wordt de vergelijking gemaakt met ons wegennet. Als een grote transportondernemer failliet gaat dan kunnen we nog steeds gebruik blijven maken van de wegen. Maar als een bank failliet gaat dan kunnen we ook niet meer betalen. Velen constateerden na 2008 dat het betalingsverkeer een publieke functie is en dat het vreemd is dat een commerciële onderneming die failliet kan gaan daar verantwoordelijk voor is.

Maar nog zijn we er niet. Die bancaire onderneming kán helemaal niet failliet gaan! Want precies omdat die publieke functie in haar pakket zit, kunnen we ons dat niet veroorloven. En daarom moet de overheid (de belastingbetaler) de bank redden mocht het fout gaan. En daarom ook liggen de economische prikkels op de verkeerde plek. Het systeem lokt als het ware een meltdown uit. Bankiers worden beloond voor succes en niet gestraft voor mislukking. Ook consumenten/spaarders doen in dit spel mee doordat de overheid bankgaranties tot € 100.000 biedt: normaal zou een bank die meer rente biedt op je spaargeld meer kans hebben om failliet te gaan, maar dat is door de overheids-bank-garantie geen beletsel om toch over te stappen naar die meer risicovolle bank. We willen juist banken die wél failliet kunnen gaan. Maar dan zonder schade toe te brengen aan de maatschappij.

Kortom: we willen niet dat dit nog een keer gebeurt en gaan maatregelen nemen. Dat is de situatie in 2008.

Situatie 8 jaar later (2016)

Dus wat hebben we bereikt in 2016, 8 jaar na de crisis?

Je kunt zeggen dat er veel is veranderd. Er is met name sprake van extra regelgeving en verscherpt toezicht op de financiële sector. Het eigen vermogen van banken (de reserves, waarmee schokken kunnen worden opgevangen) zijn of worden in kleine stapjes verhoogd. Toch, zo is de strekking van de uitzending en alle deskundigen die daar aan het woord komen, fundamenteel is er niets veranderd. Het systeem is nog steeds niet veilig. De volgende crisis zit er gewoon aan te komen. Over een jaartje of 8 kunnen we hem volgens een van de sprekers verwachten.

Laat ik de argumenten voor de beweringen ‘het is nog steeds niet veilig’ en ‘de volgende crisis zit er aan te komen’ eens op een rijtje zetten (zoals in de uitzending te horen/zien):

  • Banken zijn (nog) groter geworden in relatie tot de totale economie.
  • Slechts enkele banken (ING, ABN Amro, Rabo en SNS) maken 90% van de Nederlandse bankenmarkt uit.
  • Banken zijn nog meer onderling vervlochten geraakt: het netwerkeffect is vergroot.
  • Er is sprake van extra regelgeving maar het effect is vooral dat de toetreding van nieuwe spelers lastiger is geworden.
  • Het risico van de gevolgen van omvallen ligt nog steeds bij de belastingbetaler.
  • Het eigen vermogen van banken ligt niet fundamenteel hoger dan in 2008. We hebben het nu over 4-5% buffers waar volgens deskundigen 25-30% nodig is om de belastingbetaler buiten schot te houden. De discussies over zelfs die kleine verhoging van 2% naar 4% verloopt uiterst moeizaam. Banken stellen aan hun eigen klanten overigens wél de eis van 30% eigen vermogen.
  • Er is nog geen zicht op een scheiding van het betalingsverkeer van de overige bancaire activiteiten.

Is er een oplossing?

Een oplossing is nog niet zo makkelijk te bedenken. Want als ‘wij’ (in Nederland) de eisen te zwaar maken dan vertrekken de banken gewoon naar het buitenland. Zoals gezegd: de bank kiest het land en niet andersom. Als we taken gaan opknippen dan worden de meest renderende activiteiten door nog grotere buitenlandse spelers opgekocht. Per saldo zijn we dan werkgelegenheid en winst kwijt zonder dat het probleem is opgelost. Bij elke financiële aanpak hoort internationale afstemming en we weten hoe lastig dat is te realiseren.

Met deze enorme showstopper heeft het eigenlijk niet meer zoveel zin de ingrediënten van een oplossing op te dissen. Maar toch: ze worden in de uitzending wel genoemd, dus hier weer een rijtje.

  • Al gezegd: het eigen vermogen van banken moet fors omhoog en vergelijkbaar zijn met elke andere willekeurige onderneming: 25-30%.
  • Al gezegd: de infrastructuur moet apart worden geborgd. Dat kan op vele manieren. In de uitzending wordt de optie besproken van een staatsbank waar je kunt betalen (tegen kostprijs) en sparen (zonder rente) maar waar een garantie geldt.
  • Commerciële banken kunnen dan tegen elkaar opbieden met hogere spaarrentes maar met het risico van faillissement. De echte core van banken wordt dan het verstrekken van kredieten en leningen.
  • Er moet meer keuze komen om een betere marktwerking te garanderen. Toetreding moet makkelijker worden. Zolang banken niet te groot worden en failliet kunnen gaan (en dit ook bekend is bij de consument) is er weinig aan de hand. Meer keuze kan ook komen van initiatieven van onderop, bijvoorbeeld de in de uitzending besproken kredietunies. In een kredietunie kan de ene ondernemer met een overschot lenen aan een andere ondernemer met een tekort (waarbij de kleine kring zorgt voor financiële betrouwbaarheid).

Waarom lukt het niet?

Waar de uitzending van Radar het meest spaarzaam is in haar informatie is bij de verklaring van waarom we nog niet zoveel zijn opgeschoten. En dat is toch de kern van de zaak: blijkbaar zijn er oplossingen voor het probleem te bedenken en toch komt het niet echt van de grond. Dan moet je toch op zoek naar de hindernissen? En die oplossingen: zo geniaal zijn ze niet. We mogen gevoeglijk aannemen dat bankiers, deskundigen, politici, beleidsmakers en zo verder ook grosso modo op de hoogte zijn van wat er nodig is?

Kortom: wat is er hier aan de hand?

In de uitzending worden twee (belangrijke) verklaringen gegeven:

  • Een gebrek aan internationale afstemming. Of omgekeerd: de angst om bij eenzijdige aanpassingen de economische boot te missen. Zie hierboven.
  • Weerstand bij de bankiers. Het is een no-brainer dat alle genoemde maatregelen het feestje van bankiers bederven. Daar gaan de winsten en de bonussen. Er is daarom sprake van een enorme lobby om al te rigoureuze veranderingen tegen te houden of af te zwakken. Daarom kiezen ze voor het afleggen van een bankierseed (afleidingsmanoeuvre, kost niks) en wordt er voortdurend gechanteerd (verlies aan werkgelegenheid, vertrek naar het buitenland, kredietverlening die opdroogt etc).

Het eerste punt is zoals gezegd heftig. Maar het lijkt me een deel van de maatregelen minder gevoelig is voor internationale afstemming. Dus waarom zijn daar niet meer stappen gezet? Er hangt nogal wat van af zou ik zeggen. Dat de bankensector de (tegen-) druk opvoert lijkt me niet meer dan logisch. Ze hebben het geweldig voor elkaar dus dat voordeel gaan ze niet zomaar weggeven. Met andere woorden: die weerstand is te verwachten en daar had je dus rekening mee kunnen en moeten houden.

Wat zou er nog meer kunnen spelen? Ik weet het antwoord ook niet, maar kan wel wat hypotheses bedenken.

  • Het is een zeer complex vraagstuk. Zou het zo kunnen zijn dat veel van onze beleidsmakers en politieke beslissers en toezichthouders onvoldoende helder hebben wat er aan de hand is en de mogelijkheden (en hoe die te implementeren) niet goed op een rijtje hebben? In een complex en onoverzichtelijk veld is het makkelijk om verwarring te zaaien. Ik denk dat de toneelspelen over banken en de crisis (zie de uitzending van Radar) de gemiddelde Nederlander meer inzicht geven dan alle kamerdebatten van de laatste 10 jaar bij elkaar.
  • Er is (blijkbaar) sprake van (te) weinig politieke druk naar banken. Heeft dat weer te maken met de complexiteit van de zaak? Hebben kamerleden te weinig tijd en kennis om zaken voor te bereiden? Zijn ze (op inhoud) te afhankelijk van de bancaire lobby? Zijn ze qua netwerken en belangen te veel vervlochten met de bancaire wereld?
  • De consument heeft in deze discussie relatief weinig keus. Voor welke bank je kiest maakt in dit opzicht nauwelijks iets uit. Blijkbaar ligt de gemiddelde burger of consument er ook niet wakker van (prikkels en bankgarantie, zie hiervoor). En misschien is het ook dubbel: banken die veel verdienen staat gelijk aan ruime kredieten en hogere huizenprijzen met veel schulden. Dat is blijkbaar ook wat we willen (kijk naar de gevoelige sfeer rondom de hypotheekrente-aftrek). Maar banken hebben een uniek verdienmodel waar zeker meer ondernemers in geïnteresseerd zouden zijn. Consumenten zouden baat hebben bij meer keus en meer concurrentie. Waarom is er niet meer druk vanuit die kant? Waarom wordt deze markt niet open gebroken net zoals eerder bij energie, mobiele telefoon en vliegmaatschappijen?

Eindoverweging: wat lukt de banken wel en Shell niet?

Guus Hustinx schreef hier nog maar kort geleden over Shell. Bij Shell is volgens hem wat aan de hand. Shell moet (in mijn woorden) op de knieën en kan niet meer ongehinderd de oude olievoorraad winstgevend verkopen. Shell, zo zou je kunnen zeggen, heeft het spel niet slim gespeeld, heeft dit onvoldoende zien aankomen, heeft te laat haar strategie of koers gewijzigd.

Laten we eens aannemen dat de analyse van Guus klopt. En dat de analyse van Radar over de banken ook correct is. Dan denk ik: die banken krijgen iets voor elkaar waar Shell niet of onvoldoende in is geslaagd. Wat kunnen de banken wat Shell niet kan? Wat kan de ene leren van de ander? Als ‘iets’ ervoor gezorgd heeft dat we minder liefde hebben voor fossiele grondstoffen en nu versneld overgaan op groene energie, kan dan ‘iets anders’ er ook niet voor zorgen dat we overgaan van een oude financiële industrie naar een meer duurzame financiële sector? Daar ga ik de komende weken eens over nadenken.

Rudy van Stratum

 

ScreenShot061

Wat is er toch met Shell gebeurd? (MMM07)

Dit artikel is een gastbijdrage van Guus Hustinx. Voor een motivatie van ‘MMM’ in de titel zie deze eerdere blog.

Voor het eerst in de geschiedenis van Shell dalen de aandelen. Grote institutionele beleggers trekken hun handen van Shell af. Shell heeft zich recent in hoog tempo teruggetrokken uit onder meer Alaska en de teerzanden in Canada, met desinvesteringen van vele miljarden tot gevolg. Hoe kan het dat Shell in een vrije val dreigt te raken en totaal verrast lijkt te zijn door de ontwikkelingen? Een poging tot een systemische analyse van een complexe werkelijkheid.

Het grotere plaatje

In twee jaar tijd is de olieprijs met 65% gedaald. De OPEC landen hebben onlangs besloten om de olieproductie onverminderd hoog te houden. Ook de VS gaan onverminderd door met het produceren van schalieolie. Volgens Rens van Tilburg, econoom, heeft zich de afgelopen jaren een stille revolutie voltrokken die uitgemond is in het klimaatakkoord van december 2015. Daarin is de doelstelling vastgelegd van een maximale temperatuurstijging van 1,5° C. Dat stelt grenzen aan de hoeveelheid broeikasgassen die we in de nabije toekomst nog kunnen uitstoten. De consequentie daarvan is dat 60 tot 80% van de voorraden olie, kolen en gas in de grond moet blijven zitten en dus feitelijk waardeloos zijn geworden. Van Tilburg concludeert dat olie in de opheffingsuitverkoop is gegaan. Beter olie nu voor een lage prijs verkopen dan straks waardeloos in de grond . Deze stille revolutie heeft ook andere gevolgen gehad. Klanten van institutionele beleggers en milieuorganisaties hebben de laatste jaren, met succes, druk uitgeoefend op die beleggers om zich terug te trekken uit de fossiele energie.

De toestand bij Shell

Dit alles heeft grote gevolgen voor Shell. De sterke prijsdaling van olie heeft de winst van Shell zwaar onder druk gezet. Als gevolg daarvan heeft Shell zich teruggetrokken uit de teerzandolie in Canada en uit Alaska met een desinvestering van vele miljarden tot gevolg. Daarnaast snijdt het sterk in de kosten, vele duizenden banen gaan verloren. Voor het eerst in haar geschiedenis is de koers van het aandeel flink gedaald, nog versterkt door de institutionele beleggers die onder druk van klanten en milieuorganisaties hun handen van Shell aftrekken. Volgens Hans de Geus, beurscommentator RTLZ, wordt het aandeel Shell op dit moment op de beurs gewaardeerd als een rommelobligatie van een bedrijf dat zo in de schulden zit dat zonder herfinanciering een bankroet onontkoombaar is. En dit nog voordat Shell haar waardeloos geworden voorraden heeft moeten afwaarderen. Shell heeft besloten het Britse LNG bedrijf ‘BG Group’ (vloeibaar gas) over te nemen voor het enorme bedrag van 64 miljard euro. Volgens de topman Ben van Beurden een noodzakelijk stap om in de nabije toekomst de winstgevendheid te garanderen. Volgens van Beurden is Shell een degradatiekandidaat zonder de BG Group. Peter de Waard constateert in de Volkskrant dat een coach die dat zegt niet kan blijven zitten als de overname door de aandeelhouders geblokkeerd wordt en die kans bestaat.

Groene en ethische imago van Shell

Nog maar een jaar of tien, vijftien geleden was Shell een vooruitstrevend en innovatief bedrijf. Het investeerde in wind- en zonne-energie, plantte en beheerde bossen in Canada, investeerde in de ontwikkeling van biobrandstoffen. Het progressieve Shell bezat een stafafdeling scenarioplanning waar onafhankelijke, creatieve geesten diverse scenario’s voor de toekomst bekeken, doorrekenden en consequenties voor de strategie bepaalden. Zo onderzochten zij welke vooronderstellingen aan diverse scenario’s ten grondslag lagen en wat de consequenties zouden zijn als die vooronderstellingen niet zouden kloppen. Zoals bijvoorbeeld de aanname dat de olieprijs altijd zal stijgen. Wat gebeurt er als dat niet waar blijkt en de olieprijs juist gaat dalen? Wat betekent dat voor de strategie van Shell? Kortom, het bedrijf had een forse portie gezond tegendenken geïnstalleerd. Mede op basis van deze scenario’s heeft Shell destijds juist in groene energie geïnvesteerd. Aan dat alles kwam een eind met de intrede van het Angelsaksische model: primaire focus op het creëren van maximale aandeelhouderswaarde. Een omslag die in de jaren ‘90 tot 2000 plaatsvond en die met ingrijpende reorganisaties gepaard ging. Bonussen van de top werden gekoppeld aan de prestaties van de top 6 van de best presterende (lees: hoogst gerealiseerde aandeelhouderswaarde) oliebedrijven wereldwijd.

De afdeling scenarioplanning werd ontmanteld, stap voor stap bouwde Shell haar groene energiepoot af en ging zich volledig focussen op olie en gas, productie en distributie. Toen de toenmalig CFO daar op aangesproken werd door de pers antwoordde hij dat ‘groene energie leed aan haar gebrekkige winstgevendheid en dat Shell het (groene) imagoverlies voor lief zou nemen’. Er speelden al eerder de schandalen rond massale olieverontreiniging in de Nigerdelta en steun aan het corrupte en dictatoriale regimevan Nigeria (tot op de dag van vandaag spelen er rechtszaken rond deze kwestie) en het willen afzinken van de Brent Spar, dat Shell op een consumentenboycot kwam te staan. Later bleken de oliereserves in de boeken sterk overdreven. Het leidde tot boze aandeelhouders, dalende koersen en forse schadevergoedingen die betaald werden.

Het zou nog erger worden. In september 2015 werd bekend dat Shell, een van de medeoprichters, niet langer deel uitmaakt van ‘The Prince of Wales’s Corporate Leaders Group’ (CLG), een invloedrijke lobbyclub van leiders van toonaangevende multinationals tegen klimaatverandering, met prins Charles als beschermheer. Naar verluid als gevolg van groeiende spanning over Shell’s houding in milieuzaken, zoals het boren in de kwetsbare natuur van Antarctica. In diezelfde tijd stapt Shell, ondanks de Europese boycot van Rusland (i.v.m de oorlog in Oekraïne, de annexatie van de Krim, en het neerhalen van de MH17), in op de deal met Gazprom rond de Nord Stream 2 pijplijn. De publicist Rogier Ormeling constateert in de Volkskrant dat Shell opnieuw buigt voor Poetin en zich in ethisch opzicht een ‘empty shell’ betoont, waarin Poetin graag plaatsneemt.

Verwondering

Wat ik mij afvraag is hoe dit alles zo heeft kunnen gebeuren? Hoe kan het dat de top dit niet heeft zien aankomen? Dat ze achter de feiten aanlopen en zo het voortbestaan van Shell regelrecht in gevaar brengen? Dat ze keuzes maken die als immoreel of minstens onethisch bestempeld kunnen worden? Dat ze categorisch alle maatschappelijke verantwoordelijkheid afwijzen en alleen en uitsluitend aandeelhouderswaarde als leidend principe hanteren? Wat zijn de dieperliggende waarden en opvattingen van deze mensen aan de top? Wat is hun wereldmodel? Welke dynamiek speelt er intern, want daarin moeten we de verklaring zoeken voor de teloorgang, ethisch en economisch, zoals die zich nu lijkt af te tekenen.

Dynamiek

Wat de dieper liggende waarden zijn van de top dat weten we niet, daarvoor zouden we ze moeten interviewen (lijkt me overigens uitermate interessant om te doen op de NLP manier door ze te modelleren). We kunnen wel uit wat er gepubliceerd is over Shell een aantal van hun vooronderstellingen afleiden. Zo kan hun wereldmodel enigszins in kaart gebracht worden.

Een paar vooronderstellingen:

  • De olie- en gasprijzen zullen altijd blijven stijgen. (daar zit een hele gedachtegang achter over toenemende wereldvraag en schaarser wordende bronnen)
  • We hebben de beschikking over een onbeperkte hoeveelheid kapitaal. Dat betekent dat we altijd weer in kunnen stappen in groene energie op het moment dat we dat willen, dan kopen we gewoon de bedrijven op die we willen hebben
  • De aandeelhouders, de financiële markten, bevestigen ons gelijk, zie de alsmaar stijgende prijs van de aandelen
  • Wij zijn er alleen om voor de aandeelhouders zoveel mogelijk geld te verdienen
  • Wij doen niet aan politiek, dat is aan de politici
  • Wat (binnen de wet) kan mag en wat mag kan, mits voldoende winstgevend
  • Als wij het niet doen dan doet de concurrent het wel
  • Wij zijn goed in lokaliseren, boren, verwerken en distribueren, dat moeten we vooral blijven doen
  • Wij horen bij de top 6, daar willen we dan ook naar beloond worden
  • Onze bonuscultuur geeft prima onze ondernemingszin weer

Vanuit dit wereldmodel ontstond jarenlang een dynamiek waarin de top steeds bevestigd werd in haar model van de wereld. Handelend vanuit het creëren van maximale aandeelhouderswaarde bleven de winsten stijgen, nam de waarde van de aandelen Shell alsmaar toe, werden de bonussen uitgekeerd en zo werd het eigen gelijk steeds bevestigd. En zeg nu zelf, het hele economische klimaat met het neoliberale denken als motor, functioneerde al die tijd bijna als een applausmachine. Het creatieve tegendenken was afgeschaft, er ontstond een ja-knik cultuur en iedereen pikte zijn graantje mee. De ‘sky was de limit’, niemand die bedacht dat het ooit eindig zou zijn. Ja, als olie en gas op zouden raken, maar dat lag nog in een verre toekomst verscholen. Vooralsnog rees de prijs de pan uit en dat rechtvaardigde de investeringen in teerzanden, schaliegas en -olie en boren in Alaska.

guus01
Totdat het ondenkbare gebeurde. Er ontstond een nieuwe realiteit. Een paar belangrijke aannames uit het oude wereldmodel bleken ineens niet meer te kloppen. Dat lijkt niet door te dringen tot Shell, die gewoon conform hun oude wereldmodel bleven opereren, zelfs tot op de dag van vandaag, getuige de overnameplannen van de BG Group. Volgens het FD is de schatting van de overnamewaarde van BG op een reeks langetermijnaannames gebaseerd voor de olieprijs van $70 tot $110 per vat. Een vat Brent-olie kost nu $36. Op 27 januari a.s. stemmen de aandeelhouders over de overname.

De nieuwe dynamiek waar Shell in terecht is gekomen laat zien hoe het oude denken niet in staat is om te reageren, laat staan te anticiperen op de nieuwe werkelijkheid. Die laat zich samenvatten in drie bewegingen: het klimaatakkoord, de uitverkoop van fossiele brandstoffen, de druk op institutionele beleggers om duurzaam te beleggen. Dat leidt tot een scherpe daling van de winst van Shell en beleggers die het geloof in de onderneming verliezen.

guus02De maatregelen die de top treft werken, zeker op de langere termijn, eerder averechts (in de systeemtheorie heet dat het lapmiddelen patroon). En zo is een negatieve spiraal ontstaan, een zichzelf versterkende loop die tot escalatie van het systeem kan leiden. Kan, want het is natuurlijk niet zeker dat het systeem ook daadwerkelijk gaat escaleren. Het risico is reëel en wordt door diverse analisten en economen onderkend.

Fragiel systeem

Ik vind het choquerend om te zien hoe fragiel een organisatie als Shell dus blijkt te zijn. Shell heeft altijd te boek gestaan als een robuust systeem, zelfs in de recente crisistijd bleef ze een baken van zekerheid en soliditeit. Om dit te kunnen begrijpen is het interessant om de ideeën van Taleb (Antifragiel. Dingen die baat hebben bij wanorde, 2013) nog een keer van stal te halen. Taleb hanteert het begrip antifragiel als tegenovergestelde van fragiel. Hij betoogt dat het fragiele kwetsbaar is voor toevallige gebeurtenissen en stressfactoren. Daartegenover staat het antifragiele dat juist baat heeft bij toevallige gebeurtenissen en stressoren doordat het daar juist sterker en creatiever van wordt en groeit. Complexe systemen -zoals organisaties- hebben juist baat bij antifragiliteit.

Tegelijkertijd ziet hij dat juist alle variatie en volatiliteit (beweeglijkheid) uit huidige organisaties wordt weggehaald en dat maakt ze juist meer fragiel en dus kwetsbaar in een veranderende wereld. Dat beschrijft aardig wat er bij Shell is gebeurd. Met de omslag naar de focus op aandeelhouderswaarde werd veel creativiteit en diversiteit uit de organisatie weggesneden, de organisatie werd daardoor meer fragiel. Controle mechanismes werden aangescherpt, schaalvergroting vergrootte de complexiteit en ‘en passant’ verdween flexibiliteit en het denken in meerdere scenario’s –meerdere mogelijke modellen van de werkelijkheid- uit de organisatie: gevolg nog meer fragiliteit. En dan plots een onverwachte(?) gebeurtenis, een zwarte zwaan, zoals Taleb ze noemt en dan blijkt de fragiel geworden organisatie daar niet tegen bestand. Was deze ontwikkeling echt niet te voorzien geweest? Ik denk het wel, maar kennelijk niet voor de mensen die zo vast zitten in het oude denken.

Hoe verder?

Hoe moet het nu verder met Shell? Een grote vraag, want ik vraag me af of er in deze complexe situatie iemand is die daar het ultieme antwoord op heeft? Maar laten we er bij wijze van experiment de ideeën van Taleb eens op los laten. Shell ombouwen tot een antifragiele organisatie: opsplitsen in kleine eenheden die flexibel in kunnen spelen op snel veranderende omstandigheden. Focus op alle stakeholders, een gezamenlijke belangenafweging, oftewel de slag maken naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Vooral verbindingen aangaan met allerlei huidige start-ups, met lokale energiecollectieven, hoe elkaar te versterken? Van geopolitieke macht naar lokale samenwerking. Ophouden te denken in termen van olie en gas, maar denken in termen van energie en duurzaamheid, hoe duurzaamheid ook economisch rendabel kan zijn. Hoe olie en gas voorlopig nog een noodzakelijke aanvulling zullen en kunnen zijn in de energievoorziening, en hoe dat op een duurzame wijze, in lijn met het klimaatakkoord, gerealiseerd kan worden. De ruim aanwezige kennis en expertise inzetten op het ontwikkelen van nieuwe revolutionaire technieken, bijvoorbeeld rond CO2 afvang en opslag. Inzetten op de transitie die gaande is, daar voorloper in worden. Ik weet, ik ben een idealist, maar ik word enthousiast bij de gedachte dat dit zomaar zo zou kunnen werken.

Reageren: guus@intens.com

Markt, Macho’s en Mythes (MMM02)

Deze site bestaat inmiddels bijna 5 jaar. De eerste blog verscheen op 6 juni 2011. Ons idee destijds was om het begrip ‘rendement’ te herwaarderen. Later hebben we dat verwoord in de slogan: ‘rendementsdenken, maar dan goed’.

Termen als ‘rendement’ en ‘verdienmodel’ waren toen hot. Subsidies werden in rap temp afgeschaft. De ambitieuze en duurzame plannen werden er intussen niet minder om, dus moesten nieuwe listen worden verzonnen. Geld was er nodig! En duurzaam moest het (toch) zijn. Dus daar kwam het nieuwe verdienmodel + ondernemerschap uit de hoge hoed. Alles moest een business case krijgen (zie in die traditie ook de opkomst van het canvasmodel).

Subsidies zijn uit, zelf je geld verdienen is in. (( Bij DWDD is er jaarlijks een mogelijkheid bepaalde woorden of uitdrukkingen uit het Nederlands te bannen. Een paar weken geleden werd nog voorgesteld het woord ‘uitrollen’ uit ons taalgebruik te schrappen.  ‘Je eigen broek ophouden’ zou wat mij betreft ook een goede kandidaat zijn. Het betekent: niet je hand ophouden, je eigen boontjes doppen, niet teren op de zak van een ander, ‘you’re on your own’. ))

Beslisboom

En soms worden wij ook gestoord van weer het zoveelste nieuwe verdienmodel. We zagen het als onze taak om al die inmiddels honderden verdienmodellen terug te brengen tot de kern. Al die modellen zijn natuurlijk niet echt anders. Een aardig overzicht van die verdienmodellen is bijvoorbeeld te vinden in deze infographic. Uiteindelijk, zo denken wij, zijn alle verdienmodellen te herleiden tot slechts vier ordenende principes.

Hoewel het denken alleen in termen van rendement het zicht op de werkelijkheid enorm kan vernauwen (de term ‘rendementsdenken’ is inmiddels een scheldwoord geworden), zijn wij nog steeds fan van de structurerende werking ervan. Ook een duurzaam plan moet uiteindelijk rendement hebben. Rendement moet dan niet per se gelezen worden als ‘levert harde Euro’s op op korte termijn’. Rendement is dan in onze definitie: de maatregel moet je dichter bij je doel brengt. Deze basisgedachte staat nog steeds centraal in onze ‘beslisboom’, een infographic die hier is te vinden.

Focus aanbrengen door het kiezen van een jaarthema

Meer over de historie van de inmiddels bijna 400 blogs is te vinden in dit samenvattende overzicht. We hadden vooraf niet bedacht dat we het zo lang zouden volhouden. Na een stuk of 50 blogs heb je alles wel een keer gezegd immers. Toch komen we elke week weer artikelen, films, boeken, discussies tegen die ons inspireren weer een stukje te schrijven in onze vrije tijd.

Het gevaar is steeds dat we afdwalen van het oorspronkelijke thema. Daarom zitten Stijn en ik elk jaar een paar keer bij elkaar om weer focus aan te brengen. Dat lukt lang niet altijd en eigenlijk vinden we dat ook niet zo erg. Meestal is het ons gelukt (een deel van het) thema vast te houden door een werktitel voor een komend jaar te bedenken. Een paar voorbeelden:

  • Denkfouten (2012): de stokoude rationele beslisboom werd uitgebreid met de irrationele denkfouten (Kahneman en consorten).
  • Ondernemerschap (2013): omdat ondernemers de oplossing voor al onze problemen zijn, zijn we een zoektocht begonnen naar wat ondernemerschap is.
  • Tegendenken (2014): om meer grip te krijgen (in boeken, discussies etc) op het voorkomen van ‘group think’ etc.
  • Systeemdenken (2014): een boeiende manier om complexe vraagstukken in beeld te brengen.

De werkwijze was om gewoon aan de gang te gaan met zo’n onderwerp en elk stukje door te nummeren. Onze ervaring is dat het focus aanbrengt in ons eigen speur- en schrijfwerk. Op het moment dat je 30-40 stukjes over zo’n onderwerp hebt geschreven tekent zich vanzelf een patroon af. En als het een beetje meezit (én als je daar zin en tijd voor hebt) dan kun je op basis van die 30-40 stukjes een boek schrijven. In 2013 hadden we ‘Geld is een middel’ (inmiddels uitverkocht, we zullen het binnenkort als pdf hier op de site plaatsen) en deze zomer publiceerden we ‘De kunst van het tegendenken‘ (volop verkrijgbaar 🙂 ).

Toekomst (2016)

Op dit moment hebben we niet zo’n bindend jaarthema. ‘Systeemdenken’ is inmiddels wat weggezakt. Een deel van de blogs over het systeemdenken is terecht gekomen in ‘De kunst van het tegendenken’. Destijds hebben Stijn en ik voor dat systeemdenken de samenwerking gezocht met Guus Hustinx van Intens. Guus schrijft regelmatig over zijn ervaringen in ‘De elektronische eenhoorn’ en heeft ook hier al eens geschreven over NS-Prorail. (( Guus schreef eerder o.a. het boek ‘Ecologisch veranderen van organisaties’. ))

We hebben ontdekt dat alleen schrijven over een aanpak (systeemdenken, tegendenken) deels ook afleidt van wat ons echt boeit. Het gaat dan ook in de weg zitten. Uiteindelijk is onze drive de verbazing, irritatie, verwondering, woede die bij ons opkomt als we ons dagelijks werk doen. Daarover willen we schrijven. En natuurlijk zetten we daarbij tools in waarvan wij geloven dat ze bijdragen aan meer inzicht of een oplossingsrichting. We hebben inmiddels stapels aantekeningen en foto’s van flapovers waar we meer mee willen doen, maar niet zonder concrete voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van verwondering of irritatie.

Wat ons bindt (zo ontdekten we vorige week in een overleg) is:

  • Een complex of gelaagd probleem.
  • Met een maatschappelijke component.
  • We snappen het niet, dat is raar, hoe zit dat?
  • Dat kan toch niet waar zijn! Verwondering, verbazing.
  • Dat inzichtelijk(er) willen maken.
  • Dat willen visualiseren.
  • Daar structuur in aanbrengen. Afpellen.
  • We krijgen een kick als we een kleine bijdrage leveren:
    • als we het zelf beter snappen (begrip, inzicht)
    • als anderen het gaan gebruiken (doceren, erkenning)
    • ….. (dat is lastig) .. aan een betere wereld (bijdragen, onderdeel van een groter geheel zijn)

We constateren ook dat we allemaal geen demonstranten zijn en niet op de barricades gaan staan. We zijn onderzoekers en adviseurs. En hebben een beschouwende rol aan de zijlijn. We kennen onze beperkingen.

Thema’s

Vervolgens is het leuk eens na te gaan op welke thema’s we ieder van ons ‘aanslaan’. Dat kun je simpelweg zien door naar de reeks eerdere blogs of columns te kijken.

Rudy:

  • Economisering van de werkelijkheid (ideologie van de vrije markt, marktwerking etc).
  • Banken.
  • KPMG-achtige constructies.
  • Ondernemerschap.
  • Vestia.
  • Fraude.

Stijn:

  • De natuursector (als sekte, als ideologie, de schaapsherder).
  • Recycling, theezakjes-paradox.
  • Aanbesteding (binnen overheidsland).
  • Gaat de wereld ten onder? Doemscenario’s
  • Volkswagen (milieufraude)

Guus:

Duidelijk is dat er accentverschillen zijn. Maar ook is duidelijk dat we heel veel gemeen hebben in wat ons boeit.

Markt, macho’s & mythes (3M, MMM)

Even nagedacht over de gemeenschappelijke noemer van bovenstaande rijtjes. Het gaat allemaal over Markt, Macho’s en Mythes.

Dat wordt dus voor 2016 de focus van (een aantal van) de blogs die we gaan schrijven. Hopelijk MMM(1) tot MMM(40). Stijn heeft deze week al de eerste blog geschreven onder deze noemer: 15 mythes over de circulaire economie (MMM01)

Rudy van Stratum

 

 

Briljante business-modellen in finance: enkele vragen

Gisteren publiceerde ik hier de boekbespreking van ‘Briljante business-modellen in finance’. Een opmerkelijk boek over hoe je anders kunt bankieren en verzekeren. Zeker een aardig contrast met de sombere diagnose van Joris Luyendijk in zijn ‘Dit kan niet waar zijn’.

De boekbespreking is beperkt tot ruim 500 woorden en ik kon niet alles kwijt wat ik wilde zeggen of vragen. In een blog kan dat wel.

Briljant: wat is dat eigenlijk?

De auteurs baseren hun keuze op wat succesvol bankieren is op hun eigen criteria. Zij zelf moeten geïnspireerd raken en er een goed gevoel bij hebben. Voor de lezer is dat wat lastig navolgbaar maar ik vind deze keuze passen bij het boek en de auteurs. Uit de tekst leid ik af dat ze met zo’n 300 voorbeelden zijn begonnen en zo uiteindelijk tot hun keuze van de 18 briljante organisaties zijn gekomen. Welke 300 aan de basis hebben gestaan: daar komen we niet achter. Welke zijn afgevallen en met name waarom: zelfde verhaal. Jammer.

Die 18 bepalen dus in hun beschrijvingen wat briljant is. Het beeld dat bij lezing van de casussen ontstaat is dat briljant samen hangt met een lange levensduur én het continue blijven tegemoet komen aan een veelheid van belangen (van alle stakeholders). Dit is in termen van business-modellen best revolutionair te noemen want we hebben hier de kern van ‘duurzaamheid’ te pakken. Duurzaam is in wezen geen afwenteling op derden (dus ook niet op (andere) stakeholders) en geen afwenteling op de tijd (lang blijven bestaan, geen korte termijn bejag als dat op langere termijn alsnog tot schade leidt). Briljant is dus: waarde leveren voor veel partijen over een hele lange periode. De auteurs laten overigens ook enkele voorbeelden zien van hoe je die waarde zou kunnen bepalen in de praktijk. Met name voor de stakeholder ‘maatschappij’ is het nog niet zo makkelijk om die waarde goed in te schatten. Maar dat kan tegenwoordig prima door oa te kijken naar social media en discussies rondom de organisatie en/of haar producten.

Deze visie is navrant anders dan wat je meestal leest over business-modellen (inclusief het canvasmodel), namelijk dat je voldoende rendement moet kunnen laten zien voor de belangrijkste stakeholder namelijk de aandeelhouder (maximizing shareholders value). En natuurlijk ken ik de redenering wel: de aandeelhouder kan alleen maar winnen als de organisatie goede producten maakt en de klanten tevreden zijn. Dat is weer zo’n voorbeeld van economisch kringredeneren. Tja, als het product wordt verkocht, dan heeft het ook waarde, anders zou het product niet worden verkocht, klanten zijn toch niet gek?

Met deze visie op briljant kan ik prima leven. En ook leuk hoor dat bankieren wel degelijk op deze manier kan, de voorbeelden laten dat immers zien. Maar is het ook een noodzakelijke voorwaarde om ‘succes’ te hebben? Zal iets of iemand (de markt, de klanten?) de foute business-modellen vanzelf afstraffen? De auteurs gaan zoals gezegd niet expliciet op deze vraag in. Maar ergens lijken ze toch een beetje in diezelfde marktdenkfout te treden als de shareholders-denkers. Ergens moet het goed komen. Maar is dat ook zo?

Vier mogelijkheden

Ik heb de verschillende mogelijkheden eens in een kwadrantje gezet:

ScreenShot697De auteurs presenteren een eigen format ‘canvasmodel’. Ik vat het even in mijn eigen woorden samen (zie ook de bespreking van het boek):

  • fase 1: gaat over de opstartfase: drive, ambitie, idealisme, hogere doelen, motivatie, urgentie, doelgroep etc.
  • fase 2: gaat over het ‘middenstuk’ en dit is het eigenlijke business-model zelf. Dus hoe ze de producten maken, hoe het bij de klant komt, wat ze eraan overhouden etc etc.
  • fase 3: dat is de volharding, steeds opnieuw kijken of alles nog klopt, bijschaven, veerkrachtig zijn, innoveren.

 

Veel bedrijven beginnen goed, gaan ook fase 2 prima door maar dan komt de klad erin en gaan de eigen belangen domineren, de organisatie krijgt een interne focus, het draait te veel om het voortbestaan van de organisatie zelf (en dus niet meer om de waarde die wordt toegevoegd). Dan, zo lijkt de stelling, gaat het vanzelf fout en komen we in (wat ik zelf dan maar noem) fase 4 van neergang en ondergang van de organisatie terecht. Je zou de kredietcrisis van 2008 tot 2020 (haha, voorspelling) dus een massale verbijstering van een sector die in fase 4 is beland kunnen noemen.

Bij een aantal (stuk of 5 schat ik zo in) van de 18 gepresenteerde bedrijven zie je al tekenen van fase 4 tussen de regels staan. Als we diezelfde bedrijven over pak hem beet 10 jaar nog eens zouden bekijken dan zouden we een toets op die hypothese hebben.

Zo heb ik de bovenste regels van mijn kwadrant al besproken. Rechts bovenaan staan de 18 briljante organisaties van de auteurs. Deze bewijzen: het kán wel (degelijk anders en beter). Wat ook zo is. Links bovenin staan de organisaties die een zelfde soort business-model hebben maar ergens onderweg de weg kwijt raken. Zij sterven af en blijken met terugwerkende kracht toch niet briljant genoeg te zijn geweest. Geef eens wat voorbeelden van dergelijke organisaties (auteurs)! Zitten die bij dat rijtje van 300 groslijst bedrijven?

De onderste rij

Maar nou de onderste rij. Prima die 18 bedrijven, ga zo door. Maar nu eens met de minder briljante bril op. Ik heb helemaal niet zo’n nobel doel, ik doe gewoon wat, en soms heb je geluk en soms heb je pech. Misschien kan ik wel goed mensen motiveren of ze een worst voorhouden of domweg lekker liegen en bedriegen. Of er is sprake van een unieke informatievoorsprong, van een monopolie, van domme klanten, van terreur, van achterstand, van gedwongen keuzes, van handelsbelemmeringen, van … ga zo maar door.

Ik begin dus gewoon mijn niet zo briljante bedrijfje. En dan zijn er een paar mogelijkheden. Ofwel blijkt de markt goed te werken (klanten worden slimmer, doorzien mijn trucs, starten een alternatief bedrijf op etc) en dan houdt mijn bedrijf op te bestaan na een x aantal jaren. Das mooi. Maar ondertussen wordt er wel degelijk afgewenteld en ontstaat er (maatschappelijke) schade. De andere mogelijkheid nog steeds links onderaan is dat ik dan gewoon weer een ander bedrijfje start met soortgelijke kwalificaties of iemand anders doet dat. Zo krijg je een opeenvolging van foute situaties die allemaal maar los 5-10 jaar bestaan. Tesamen vormt dat wel een langdurige keten van schadeberokkende economische entiteiten. Is dit mogelijk of kan het eigenlijk niet ontstaan? Als het wél mogelijk is (en ik zou niet weten waarom niet) dan moeten we het boek lezen als een pleidooi aan minder briljante ondernemers en organisaties om briljanter te worden. Maar waarom zou ik dat doen als niet-zo-briljante? Zo verdien ik toch ook lekker? Misschien wel meer nog. Ik betaal gewoon mijn belastingen niet, zet een constructie op, laat mijn schuldeisers achter met lege handen en mijn medewerkers zitten overspannen thuis en worden opgevangen door een sociaal vangnet. Ik chargeer natuurlijk enorm.

Dan onderaan rechts. Kan het zo zijn dat een organisatie een niet-zo-briljant business-model heeft en toch heel lang en ‘succesvol’ kan blijven bestaan? Het boek lijkt te suggereren dat dat niet kan, de aap moet een keer uit de mouw komen. Maar is dat ook zo? Het ligt er maar aan waar je de grens van je stakeholders trekt. Het ligt er maar aan waar je definitie legt van wat een goed product is. Hoe de markt eruit ziet. Hoe je je verhaal verkoopt (goede marketeers). Hoe je je lobby hebt georganiseerd. Het is natuurlijk altijd tricky hier voorbeelden te geven want ik weet ook niet hoe het echt zit binnen zo’n organisatie. Maar de kernvraag is: wat voorkomt dat zulke organisaties er langere tijd blijven? Shell is misschien toch zo’n voorbeeld. Zeer succesvol, prima rendementen en ook nog goede benzine. Maar weet jij hoe het gemaakt wordt en wat er allemaal in Nigeria gebeurt? En voor de uitstoot betalen we ook niet. Dat doen mensen ná ons wel een keer. Apple, nog succesvoller wellicht. Wie is nou niet enthousiast over de i-phone en de i-pad, geweldig. Maar je hoort wel eens wat over die fabrieken ver weg en de arbeidsomstandigheden daar. Nog los van waar de (bewust!) vroegverouderde producten eindigen. Volgens mij kun je dat heel lang volhouden, zo’n niet-zo-briljant business-model.

Rudy van Stratum