Tag archieven: ondernemer

Je onderneming als geldmachine? (MMM16)

Een paar weken geleden liep ik toevallig aan tegen een leuk boek met de prikkelende titel ‘De geldmachine’ (want rijk worden willen we allemaal …?). Het boek is geschreven door de jonge ondernemer/consultant Pieter Bas Jansen. In dit boek zijn (wat mij betreft) geen schokkende nieuwe inzichten te vinden, maar het valt op door de heldere uitleg en klare taal. Ik zou zeggen: aangeraden voor startende ondernemers zonder financiële achtergrond.

Maar dat is (voor mij) te weinig om wat langer bij stil te staan. Het boek lijkt behalve de eerste laag van tips voor de succesvolle (startende) ondernemer ook een tweede meer verstopte laag te hebben. Juist deze hybride spanning in dit boek maakt het voor mij interessant.

Laten we beginnen met de eerste laag.

Succesvol ondernemen is ..

Deze eerste laag (pas op: dit is 90% of meer van het boek) gaat over hoe je succesvol kunt ondernemen. Met name kijkend met een economisch-financiële blik. Want: meten is weten en je kunt pas goed (bij-) sturen als ondernemer als je zicht hebt op je eigen cijfers. Helemaal eens.

Dus wat is dat dan: succesvol ondernemen? Je geloof het niet maar de kern van goed ondernemerschap is dat je ervoor zorgt dat er meer geld binnen komt dan er uit gaat. Oftewel: de inkomsten moeten hoger zijn dan de uitgaven. Als dat niet lukt en  de uitgaven overtreffen de inkomsten, dan ontstaat een tekort. En zo’n tekort leidt al dan niet via schuldvorming uiteindelijk tot een faillissement. Weinig tegen in te brengen.

Maar wat doe je nu als je inkomsten lager zijn dan je uitgaven? Welnu, er zijn in dat geval twee knoppen waar je aan kunt draaien: ofwel ga je minder uitgeven ofwel zorg je dat je meer geld binnen krijgt.

geldmachine - 1Ik doe er misschien wat flauw over, maar dat neemt niet weg dat het klopt als een zwerende vinger. Sterker nog, dit is waar wij jaren geleden onze beslisboom op hebben geënt. Als je een tekort aan middelen hebt (om je droom te realiseren) dan begin je wijselijk met het draaien aan deze twee knoppen. Destijds kregen we dan bijvoorbeeld (zie op deze site meer voorbeelden onder het tabje ‘infographics’):

 

geldmachine - 2
In bovenstaande ‘mindmap’ vind je ook al een voorzetje voor hoe je dan tot meer inkomsten respectievelijk minder uitgaven kunt komen. Pieter Bas komt in zijn boek op vergelijkbare wijze tot onderstaande succesfactoren voor de ondernemer die werkt volgens de ‘gouden driehoek’ (waarover later meer):

geldmachine - 3Een ondernemer heeft (in het boek) doorgaans een eigen bedrijf in de vorm van een BV. De ondernemer is dan als het ware in dienst van zijn eigen bedrijf en kent zichzelf dan een salaris of loon toe. De meest voor de hand liggende oplossing om de ’tering naar de nering’ te zetten is dan om jezelf als ondernemer minder loon uit te betalen. Dat betekent dus dat je een stapje terug doet en soberder gaat leven. Je gaat wat minder uit eten en koop geen overbodige of luxe goederen. Spullen kopen dus alleen als ze noodzakelijk zijn (privé) of als ze leiden tot een positieve kasstroom (in je bedrijf). Kortom: schrappen, saneren, uitbenen, back to basics. That’s the spirit.

Dan de inkomsten. Uiteindelijk houdt het een keer op met jezelf een steeds lager loon uitkeren en schrappen en bezuinigen. Leuk kan het op termijn alleen worden als je ervoor zorgt dat de inkomsten toe nemen. Meer inkomsten krijg je door bijvoorbeeld niet meer te leveren aan sommige klanten. Dat klinkt raar, maar soms stop je zoveel tijd in een klant (of groep klanten) dat je er per saldo niet zo veel aan over houdt. Je boekhouding geeft je zicht op wat je nu precies verdient aan welke klant. Als je aan een klant verliest is dat natuurlijk helemaal erg. Maar het is ook mogelijk dat je aan een klant wel iets verdient maar relatief weinig. In zo’n geval is het dus gunstig afscheid van die ene klant te nemen en je uren te stoppen in meer lucratieve bezigheden (je stopt je energie en uren in de klanten die het meest opleveren).

Wat opvalt is dat het woord stoppen nog te vaak voorkomt. Echte groei en rendement komt uiteindelijk van het werven van nieuwe klanten met het juiste rendement. En die krijg je door te investeren in je ‘verkoopapparaat’ (wat een term! maar past wel mooi bij ‘geldmachine’!). Dus zoals ze vroeger bij Randstad (een eerder werkgever van me) zeiden: met je kont in de markt zitten (met je poten in de klei, ook zo’n gevleugelde uitdrukking). Allemaal waar en prachtig natuurlijk. Maar ja, hoe word je een goede verkoper, dat blijft natuurlijk de hamvraag. Daar geeft dit boek natuurlijk geen antwoord op. De cijfers uit je boekhouding kunnen je verkoopinspanningen wel enorm helpen. En hoe zit het dan met innovatie? Je moet toch een goed product hebben om te kunnen verkopen? Volgens Pieter Bas Jansen is dat zeker het geval, maar is het toch vooral de goede verkoopinspanning waar je het moet zoeken.

Van een positief winstsaldo naar een gezonde balans

Jansen heeft tot nu toe eigenlijk de ‘winst- en verliesrekening’ (aka resultatenrekening) behandeld. Een goede ondernemer weet hoe hij/zij die moet lezen en vooral hoe hij/zij die in iets positiefs kan ombuigen. Maar hoe zit het dan met dat andere boekhoud-fenomeen: de balans?

Nou, als je iets over houdt dan kun je daar natuurlijk ruimer van gaan leven (lees: een hoger loon ontvangen). Maar dat is natuurlijk geen lange termijn strategie. Beter is het om dat positieve saldo te stoppen in die dingen die (zoals je net aangetoond hebt) nog meer opleveren. Je gaat, kortom, dat geld investeren in je eigen bedrijf. Zo bouw je in je bedrijf vermogen op en doe je aan balansverlenging. Nog meer verkopers, nog mooiere producten etc. Je wordt als bedrijf sterker, je krijgt een grotere leencapaciteit, ontvangt eventueel rente op een positief saldo en zo verder. Je komt nu in een positieve spiraal terecht waar je nog makkelijker succes krijgt en je inkomsten nog makkelijker groter worden dan je uitgaven.

geldmachine - 4Leidt dat nu (eindelijk) tot een hoger loon en meer genieten? Nee, je moet bij voorkeur alles wat je overhoudt in je bedrijf terug ploegen. Daar is immers die geldmachine aan het werk. Het is nog erger! De ondernemer die van zichzelf al zuinig leefde moet zelf privé ook nog eens 15% van zijn inkomsten apart zetten op een spaarrekening. Jansen rekent voor dat als je 40 jaar elke maand 15% van je netto inkomen op een spaarrekening zet dat je dan een stevig pensioen voor de duur van 20 jaar opbouwt.

Even op hoofdlijnen het sommetje maken. Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) moet zichzelf € 3.667 bruto per maand betalen. Daar houdt ie € 2.360 per maand netto aan over. 15% hiervan apart zetten betekent elke maand € 354 sparen. Bij een rente van 8% (!! erg stoere aanname van Jansen, maar hij baseert zich op de het verleden die zoals bekend geen garantie voor de toekomst biedt) en correctie voor inflatie en vermogensbelasting een bedrag oplevert van € 462.000 (op je 67e als je vanaf je 27e spaart). Als we dit delen door 20 (jaar) dan krijgen we € 23.000 per jaar oftewel bijna € 2.000 per maand aan inkomsten. We hebben dan tot ons 87e levensjaar een pensioen op ongeveer 85% van  het oude niveau tijdens werken. En sterker nog: elk jaar blijft dat opgebouwde vermogen 8% genereren en precies intact (de pensioenuitkering is precies gelijk aan de jaarlijkse rente-ontvangsten).

Als we tegen die tijd sterven blijven we dus nog zitten met een restkapitaal. Verder hebben we (hopelijk?) nog iets over van de huidige AOW. En dan heb ik het nog niet gehad over dat succesvolle bedrijf dat elk jaar maar meer waard wordt.

Hoezo eigenlijk de gouden driehoek?

Maar hoe zit het nu met die ‘gouden driehoek’ die als een soort rode draad door de ‘geldmachine’ heen loopt? Daar bedoelt Jansen het volgende mee:

  1. De privé-poot: maak niet te veel op (als het niet kan) en spaar 15% per jaar.
  2. Hierdoor moet je ruimte en kapitaal vrij voor je geldmachine (je bedrijf) waardoor hier steeds meer (geïnvesteerd) vermogen ontstaat.
  3. Vanuit dat ruime vermogen in je bedrijf kun je zelfs besluiten deel te gaan nemen in andere bedrijven (die op die manier op de automatische piloot geld voor je genereren).

Poot 3, die nog een kleine toelichting behoeft, is zeg maar de geldmachine op afstand. Je kunt natuurlijk ook je privé geld in andere bedrijven stoppen (aandelen kopen) maar dat is fiscaal minder aantrekkelijk. Door je eigen inspanning af te bouwen en tegelijk vanuit je bedrijf te beleggen in andere succesvolle bedrijven sla je twee vliegen in één klap: meer vrije tijd en toch een hoog rendement.

Door je eigen bedrijf af te bouwen (en in derden bedrijven te beleggen) creëer je een ‘passief inkomen’: het geld komt naar je toe zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Dat is een mooi bruggetje naar ‘de tweede laag’. Want waar gaat het nu om: een goed bedrijf neerzetten of zorgen dat je zo snel mogelijk niets meer hoeft te doen?

geldmachine - 5De tweede laag in de geldmachine

Wat hebben we tot nu toe gezien? Eigenlijk, en ik bedoel dat niet vervelend, is hier sprake van basic boekhouden. Jansen is commerciëel genoeg te beseffen dat niemand hier ‘de motor voor start’ (nog zo’n gevleugelde uitdrukking uit de Randstad-tijd, betekent ongeveer ‘daar kom ik mijn bed niet voor uit’). Geldmachine en gouden driehoek vormen de verpakking en strik die Jansen slim gebruikt voor de volgens velen saaie inhoud.

Prima wat mij betreft. Kunnen wij van slimfin nog wat van leren. Bij zo’n aanpak hoort ook een stukje bravoure. We krijgen als lezer een positief beeld van wat de jonge ondernemer vermag te betekenen met zijn adviespraktijk. Persoonlijk vind ik dat dit boek op net te veel plekken het karakter krijgt van een veredelde verkoopbrochure. Superconsistent om toch gewoon € 20,95 voor dit boek van beperkte omvang te vragen.

Maar dat is allemaal niet wat me triggerde. Dat ging zoals gezegd om die tweede laag, een diepere laag om het geld heen.

geldmachine - 6

Want uiteindelijk blijkt het helemaal niet om dat geld te gaan. Al die moeite is uiteindelijk bedoeld om minder zorgen te hebben over je toekomst en meer te kunnen genieten van het heden (dat nog moet komen). Het gaat om rust en het realiseren van je dromen. Om doen wat je echt wilt.

Dat is precies de reden waarom wij ons eerdere boek ‘Geld is een middel’ hebben genoemd. Al te vaak gaat het alleen nog om geld en verdienen zonder dat het doel nog helder voor ogen staat. De stap die aan deze boekhoudexercities vooraf dient te gaan is: wat wil ik bereiken? En: welke bijdrage kan dit bedrijf aan dat doel leveren? En: welke andere manieren staan er nog ter beschikking om datzelfde doel (nog beter, sneller) te bereiken? Kijk dat is pas economie: is er een andere manier die mij nog sneller naar mijn doel brengt? Hoe kan ik een nóg hoger rendement realiseren (maar dan wel in termen van mijn doelfunctie, dus niet per se in Euro’s)?

We krijgen dus:

geldmachine - 7

In onze beslisboom ‘slimme financiering’ is de start daarom altijd de vraag wat het doel van de ingreep is.

De tweede laag is dus een soort dubbelheid in het boek: het gaat om de geldmachine en toch ook weer niet. Ik heb wel een vermoeden hoe dat in het boek terecht gekomen kan zijn. Het boek is zoals ik al zei feitelijk een uitleg aan de non-financial hoe je je boekhouding kunt lezen en gebruiken (heel waardevol). Maar dat is wat mager en dus moet er een gouden driehoek aan te pas komen en moet er een link worden gelegd met ‘succes’ en ‘rijk worden’. En dan gaat het bijna automatisch ook over ‘je dromen realiseren’, ‘doen wat je altijd al had willen doen’.

Maar misschien zit ik er ook naast. Want her en der zijn in de tekst ook leuke ‘systeeminzichten’ te vinden. Waarom sparen goed is. En lenen juist slecht. Het gaat dan niet meer om een boekhoudprincipe maar om iets ‘hogers’ of ‘abstracters’. Ik heb puur ter illustratie van mijn punt (en omdat ik het leuk vind) vier van die ‘systeemdingetjes’ uit de tekst gehaald en in een plaatje gezet.

Hier de eerste twee, over sparen en lenen:

geldmachine - 8Het hele boek draait vanaf het begin om: zorg dat de inkomsten hoger zijn of worden dan de uitgaven. Sparen (toevoegen aan je vermogen) is de eerste stap naar een succesvol bedrijf. Maar ook vond de auteur dat de boekhouding alleen te mager was. Sparen geeft, zo blijkt ook uit onderzoek, een beter en rustiger gevoel. Hierdoor ben in in staat betere beslissingen te nemen. En dat leidt dan weer tot een succesvoller bedrijf. Dus via sparen, via betere beslissingen, word je rijker en gaat dat sparen ook steeds makkelijker. Je komt in een positieve spiraal of in een ‘flow’ terecht. Bij lenen (en het aangaan van schulden) krijg je precies het tegendeel. Je wordt afhankelijk (van de bank) en ligt er wakker van hoe je terug moet betalen. Dat leidt tot stress en het nemen van slechtere beslissingen. Daardoor wordt je armer (minder succesvol) en ben je nog minder in staat je schulden af te lossen. Hier kom je dus in een negatieve spiraal terecht.

Je kunt hier van alles van vinden maar het is geen boekhouden meer.

Wat later in het boek wordt het voordeel van ‘inkomsten > uitgaven’ nog eens benadrukt met een reputatieverhaal, zie het plaatje hieronder. Als je spaart en je dus netjes je geleende geld terug kunt betalen dan leidt dat tot een positieve reputatie. Je bent immers een betrouwbare en solide partner. Daardoor zul je in de toekomst makkelijker en goedkoper een lening krijgen mocht je die nodig hebben. We krijgen hier een soort banken-paradox: de bank heeft het liefst mensen die veel verdienen en goed terug kunnen betalen als klant, maar juist die mensen hebben de bank dan weer niet nodig.

geldmachine - 9Dan de laatste en zo’n beetje de uitsmijter van het boek: geven als verdienmodel. Weer blijkt dat geld verdienen niet gelukkig maakt. Maar toch ook weer wel. Hoe zit dat dan? Geven blijkt ons gelukkig te maken. Als we gelukkig zijn dan halen we meer uit ons onszelf en zijn we beter in staat te groeien (ons te ontwikkelen, onze talenten in te zetten etc). Daardoor gaan we dan weer meer geld verdienen. En dus kunnen we dan ook weer meer geven.

Het lijkt op een struggle van iemand die op zoek is naar geluk maar vanuit de premisse dat ‘geld verdienen’ hoe dan ook in het verhaal terug moet komen. Logisch want je verhaal gaat ‘in the end’ toch over de ondernemer en zijn boekhouding. Het boek ‘de geluksfabriek’ bestond immers al.

Rudy van Stratum

PS Die 8% rendement: daar moet je toch echt eens naar kijken hoor. Nu algemeen wordt aangenomen dat de rente rond de 0 of zelfs negatief wordt zijn we in een ander tijdsgewricht aanbeland.

Annemarie van Gaal over ondernemerschap (deel 3)

Aanleiding ondernemerschap

We bespreken het boek van Annemarie van Gaal. Getiteld: ‘Winst’. Waarom? Omdat ik getriggerd ben door de energie die in ondernemerschap gaat zitten. Omdat ondernemerschap zo belangrijk is voor onze economie. En omdat ondernemerschap een grotendeels onbegrepen fenomeen is in de economische literatuur. En ik er dus meer over te weten wil komen. Ik grijp eigenlijk alles aan wat me meer inzicht kan bieden. Het boek van Van Gaal zie ik als boek met sfeerimpressies uit de praktijk (van haarzelf als onderneemster, maar ook van wat ze om haar heen hoort over ondernemerschap). Welk beeld van de ondernemer komt er in dit boek naar voren? Brengt het ons (mij) iets dichter bij een begrip?

Deze afleveringen passen binnen de reeks ondernemerschap (die al langer loopt).

Vorige keren

Weer even samenvatten. De eerste aflevering over dit boek gaf de eerste laag aan. Ondernemerschap: tips uit de praktijk, hoe doe je het het? Winst is superbelangrijk omdat het nodig is voor je continuïteit. Maar winst is ook belangrijk omdat het iets zegt over je succes. Hoe meer winst hoe beter je het doet, hoe succesvoller je bent. Winst is dus (in mijn woorden) een overlevingsindicator, het zegt iets over je prestaties binnen de species ‘ondernemer’. Je bent een betere ondernemer als je meer winst hebt. En hoe doe je dat dan, dat ondernemen, dat meer winst maken? Vooral door heel veel aandacht te hebben voor het verkoopproces. Voor een deel kun je dat leren, voor een deel zit het ook in je bloed. Afijn, nog meer, maar lees daarvoor de eerdere aflevering.

De tweede aflevering is wat gemener omdat het op zoek gaat naar de verborgen lagen achter ondernemerschap. Van Gaal benoemt het niet zo letterlijk maar toch zegt ze er tussen de regels veel over. Een ondernemer heeft een beeld over zichzelf (wat hem succesvol(ler) veronderstelt te maken) en een beeld over de buitenwereld (zelfde verhaal, dit beeld van de buitenwereld zou bij kunnen dragen aan meer effectief ondernemersgedrag). Een ondernemer vindt zichzelf een topsporter die steeds weer gaat voor die gouden plak. De metafoor van de sport en van de strijd om te winnen speelt een grote rol in het boek van Van Gaal (althans, dat is wat ik er uit haal). En die topsporter die krijgt het niet voor niets vanzelfsprekend, die moet knokken en doorgaan, krachtige besluiten nemen, niet te veel achterom kijken etc.

De buitenwereld is, de metafoor van de sport volgend, een pool van concurrenten die in dezelfde vijver vissen. Ja, ook zij willen winnen en proberen slimmer te zijn of harder te werken (dan jij, waardoor jij de verliezer dreigt te worden). Verder zit de buitenwereld vol met bestuurders, managers en ambtenaren die een ander spel spelen. Een spel dat jou het leven moeilijker lijkt te willen maken. Met regels, vergaderingen, CAO’s en wat niet al. De boodschap is om je niet te veel af te laten leiden door al deze hindernissen of obstakels of (weer in sporttermen) hordes.

Wat nog mist

Het belangrijkste is hiermee wel gezegd. Toch wringt het nog ergens. En daar gaat de derde laag over. Het wringt omdat winst zo belangrijk is maar ondertussen toch geen echt doel is voor de ondernemer. We blijven gissen naar waar het de ondernemer écht om gaat. Het gaat als we de sportmetafoor serieus nemen om het winnen. De winst is een tussenstap in het winnen. Het boek had dus niet ‘Winst’ moeten heten maar ‘Winnen’. Annemarie van Gaal benoemt deze derde laag niet echt maar er zijn wel stukjes tekst te vinden die daar toch op die diepere laag wijzen.

Ik heb ze in de derde en laatste mindmap bij elkaar gezet aan de rechterkant.

Misschien lijkt het op spijkers op laag water zoeken. Maar toch: ondernemen kost gruwelijk veel energie en veel ondernemers (waar we niet zo vaak over lezen, de survivorship bias) halen de eindstreep niet en verliezen veel eigen geld. Het kost dus veel geld en veel moeite en energie. In het leven is energie een schaarse bron die je zorgvuldig moet inzetten om je doelen te verwezenlijken. Dus moet je een goede reden hebben die schaarse energie in dat bedrijf van je te stoppen. En die goede reden kan niet alleen zijn om winst te maken. Je kunt op allerlei manieren winst maken en ondernemerschap is niet per se de eenvoudigste weg.

Het gaat uiteindelijk om aandacht en bewondering. Als je wint (door meer winst te behalen) dan ben je een winnaar en dat is een bewijs dat je belangrijk bent en ertoe doet. Je speelt mee, je staat op het bord. Van Gaal spreekt op het eind van het boek over het applaus dat zo belangrijk is. Ondernemers die stoppen missen vaak dat applaus en ze vallen in een zwart gat. Nog een bewijs dat het niet om geld (winst) alleen kan gaan want vaak krijgen ze het geld bij lange na niet meer op hoe lang ze verder nog mogen leven. Het gaat (ook) om wat je achter laat. Aan je kinderen of aan de wereld in het algemeen. Het bedrijf blijft (nog lang) bestaan, dus ik heb iets goeds gemaakt, ik heb iets fundamenteels bijgedragen.

Dan nog zijn we er niet. Want als het gaat om aandacht en applaus, dan weer is de vraag: dat kun je op allerlei manieren voor elkaar krijgen. Dus waarom applaus via ondernemerschap en risicootje lopen? Misschien is er geen keuze en is ondernemen het enige wat je kunt. Ook goed maar dan gaat het ook niet om winst en om het bedrijf maar dan gaat het om jouzelf en om ondernemen tout-court en dan maar hopen dat je winst haalt (en niet ten onder gaat). Het lijkt me een plausibele redenering: ondernemen zit in je bloed, je hebt het meegekregen, je bent ermee besmet, linksom of rechtsom ga je ermee aan de slag. Je wilt iets neerzetten, iets presteren. Zelfs bij verlies ga je nog door, want je kunt het niet laten. Winst is in die visie een constructie achteraf om het aan de buitenwereld en jezelf uit te kunnen leggen. ‘Het gaat me om de winst’, dan krijg je ook geen vragen, dat klinkt ook zo logisch. Maar het echte verhaal is dan dat je het gewoon niet kunt laten, je moet het doen (en natuurlijk hoop je dat je rijk en succesvol wordt).

Afijn, dat laatste is allemaal niet bij Annemarie te vinden, dat is voor mijn rekening.

 

Van Gaal, 3e laag

De vragen

Links in de mindmap staan nog wat restvragen en opmerkingen van mijn kant. De meeste zijn al aan bod gekomen.

Ik blijf het paradoxaal vinden dat de ondernemer vooral niet te veel afstand van zijn bedrijf moet willen nemen. Dus geen directiezitjes in een apart clean gebouw met een eigen directie parkeerplaats. Ja ik snap dat wel: iedereen heeft je door als je daar te veel nadruk op legt en dan werkt het spel niet meer. Dus je moet vooral bescheiden blijven en gewoon en niet te ‘duur doen’. Maar als het gaat om applaus en aandacht dan zijn dat nou juist de dingen die je aan de buitenwereld wilt laten zien ten teken van je succes. Een eigen parkeerplek en een eigen directietoilet, dan heb je het toch helemaal voor elkaar? Het is dus balanceren op een dun koord als ondernemer.

Dan een leuke oefening waar Van Gaal mee aankomt voor de ondernemer. ‘Terminal days’. Weer overgenomen van een andere ondernemer. Bij ’terminal days’ doe je alsof je onderneming (of project) niet goed loopt of zelfs mislukt is. Vanuit die onaangename positie kun je nadenken over hoe het zover heeft kunnen komen, wat er verkeerd ging, wat er beter had gemoeten etc. Het lijkt op de eerder door ons beschreven ‘postmortem’ oefeningen (voor meer informatie zie ook ons recente boek ‘Tegendenken’). Je kunt NU al leren van je TOEKOMSTIGE mislukkingen (die dan als het goed is niet meer gaan gebeuren).

Maar ook deze oefening wringt. ‘Terminal days’ is (volgens mij) ontleend aan de stervensbegeleiding. Als je bijna dood bent kijk je anders naar je voorbije leven. Je gaat dan pas echt beseffen waar het allemaal om ging, wat er écht toe deed. Door te doen alsof je bijna dood bent, kom je tot de echte kern. ‘Had ik maar meer tijd met de kinderen en de familie door gebracht’. ‘Had ik maar meer aan sport gedaan en minder gerookt dan had ik langer kunnen leven’, van dat soort dingen. ‘Terminal days’ is dus bedoeld om na te denken over wat je echt wilt in dit leven (om op tijd bij te kunnen sturen). De oefening wordt bij Van Gaal gebruikt om tot (nog meer) winst te komen. Dus weer blijft er iets hangen achter het ondernemershaakje.

De andere dingen in de mindmap heb ik in de vorige aflevering al aangestipt. Het beeld dat de ondernemer over zichzelf en de buitenwereld heeft wordt zo een karikatuur en doet geen recht aan de veel complexere werkelijkheid. We komen dan terecht in mythevorming over de ondernemer en de ambtenaar. Een ondernemer is snel, daadkrachtig, gaat voor verbetering en innovatie en zo verder. Kijk nog eens naar de eerdere aflevering over de 10 mythes over ondernemerschap. Bij mij irriteert dit deel omdat het tekort doet aan het belang van goede regels en goede ambtenaren (overigens heb je in een succesvol bedrijf ook ‘regels’, ‘remmers’ en ‘bedachtzamen’ nodig, kijk wat er gebeurt als je alleen maar ondernemende types in je bedrijf wilt). Ik ben overtuigd van de voordelen van ondernemerschap (zowel voor het individu als voor de gemeenschap). Én ik geloof ook dat de wereld vooral zien als een van strijd met winnaars en verliezers beperkt en verarmt. Er zijn andere paradigma’s of wereldbeelden denkbaar. Je loopt de kans jezelf veel mogelijkheden en geluk te ontzeggen als je onbewust blijft steken in dat ene paradigma waar jij nu toevallig in gelooft.

Rudy van Stratum

 

 

MKBA (3): luchtvervuiling traditioneel vs MKBA

Laten we als voorbeeld nu eens de casus van luchtvervuiling nemen zoals beschreven in de eerdere MKB-blog.

Er zijn (minstens) drie manieren om aan deze casus te rekenen. Het gaat me nu niet om de getallen zelf maar om de andere manier van rekenen en aanpak.

Manier 1: traditioneel

Stel je bent ondernemer en je wilt investeren in een nieuwe techniek die luchtvervuiling tegen gaat. Wat in zo’n geval normaal is is dat je een zogenaamde ‘business case’ maakt. Een berekening van of je investering voldoende rendement heeft. Een tegenwoordig veel gebruikte tool hiervoor is het ‘business model canvas‘ (BMC), zie hier voor meer achtergrondinformatie.

Je rekent bij BMC en andere financiële tools als het goed is met de zogenaamde ‘Discounted Cash Flow’ (DCF) methode. Een ander woord voor deze rekenmethodiek is ook wel Netto Contante Waarde (NCW) methode. Je kijkt zo’n beetje 5-10 jaar vooruit en schat alle inkomsten en uitgaven in die bij je investering horen. Je brengt deze zogenaamde cashflows terug naar het heden door de bedragen ‘contant te maken’. Hiervoor gebruik je een ‘discontovoet’ die een vergoeding biedt voor je tijdsvoorkeur en het risico dat je met de investering loopt.

De beslisregel is hier: geeft je rekenexercitie een positief saldo (een NCW > 0) dan is de investering rendabel (geeft je meer dan het rendement dat je verwacht) en voer je de investering uit. In dit voorbeeld van luchtvervuiling gaat het bijvoorbeeld om een filtertechniek die je in auto’s kunt installeren zodat de uitstoot van die auto’s minder vervuilend is. De cashflows worden dan gegenereerd door de verkoop van die filters aan autofabrikanten en garages. Dus heel simpel gesteld: als de investeerder inschat dat er voldoende filters tegen de juiste prijs worden verkocht dan is zijn investering lonend.

Wat is er mis met deze aanpak? In de regel zijn investeerders ongeduldig en willen graag snel resultaat zien. Het is niet ongebruikelijk om ongeveer 5 tot maximaal 10 jaar vooruit te kijken. Vanzelfsprekend zul je als ondernemer een voorkeur hebben voor producten met weinig risico en hoge rendementen. Een roetfilter? Waarom zou een autofabrikant zoiets willen installeren in zijn auto’s? Misschien om een schonere auto te produceren? Is daar vraag naar dan? Of willen kopers van auto’s liever een snellere motor? Of een grotere kofferbak? Het wordt pas interessant voor roetfilterontwikkelaars als de overheid wetgeving maakt die paal en perk stelt aan de uitstoot. Op dat moment ben je verzekerd van een flinke afname van je nieuwe techniek en wordt de investering lonend. Vergelijk het met het verplicht stellen van autogordels enkele decennia geleden.

Manier 2: MKBA

Alle producten die volgens de traditionele manier tot stand komen, daar heb je geen omkijken naar. Soms gebeurt het natuurlijk dat een voor jou rendabele investering vervelende gevolgen heeft voor anderen (er is dan sprake van negatieve externe effecten). Een bekend en misschien ook flauw voorbeeld is de productie van kogels (voor pistolen, geweren etc). Je kunt een kogel fabriceren voor een paar dubbeltjes en in de winkel betaal je misschien een Euro. Als je dus voldoende kogels verkoopt tegen een leuke prijs, dan ben je klaar met je DCF- en canvas-verhaal. Dat er af en toe dodelijke ongelukken met die kogels gebeuren: that’s all in the game, niet jouw probleem. Tot het moment dat er rechtszaken en claims gaan komen natuurlijk. In dat geval neem je die verwachte extra kosten ook mee in je berekening en kom je wellicht tot een andere beslissing. Zie meer over dit soort dilemma’s in de bespreking van het werk van Sandel.

Een ander probleem is dat sommig producten maatschappelijk gewenst zijn maar via de traditionele methode niet tot stand komen. Het duurt te lang voor het rendement geeft of de risico’s zijn te groot of mensen kopen toch liever een ander product etc. In zo’n geval hebben we een overheid die met belastinggeld kan beslissen alsnog zo’n product of dienst te lanceren (of wetgeving te maken die dwingt tot aanpassing van die producten). In zo’n geval past de MKBA-methode. De vraag wordt dan gesteld of het belastinggeld voldoende maatschappelijk rendement oplevert. We zijn dan niet per se gebonden aan echte cashflows en aan rendementen die de commerciële markt eist. We kunnen het probleem van luchtvervuiling dan breder bekijken. Luchtvervuiling leidt (bijvoorbeeld) tot x extra doden per jaar en dat leidt tot verlies aan mensjaren en levensvreugde. MKBA bekommert zich dan om de juiste prijs van een mensenleven om zo de beslissing in schone oplossingen te investeren beter te kunnen onderbouwen.

MKBA gaat bij die berekeningen en beprijzingen uit van dezelfde rekenprincipes als commerciele partijen bij de traditionele methode doen. Dus DCF en NCW worden ook bij MKBA gebruikt. De verschillen zitten meer in de langere horizon bij MKBA, een lager rekenrendement bij MKBA en het ook mogen gebruiken van fictieve bedragen (geen echte cashflows) bij MKBA.

Quote: energieneutrale woningen

Toevallig staat er vandaag in de krant (BD, 24 maart 2015) een aardige casus die het bovenstaande nog eens illustreert. De provincie Noord-Brabant heeft besloten dat in 2050 alle 800.000 woningen energieneutraal moeten zijn. Blijkbaar is de markt nog niet met oplossingen gekomen die betaalbaar zijn (lees: zodanig dat de extra kosten voor het energieneutraal maken zichzelf terug verdienen). Daarom worden de eerste 1.000 woningen tot 2017 mede met inzet van provinciegeld energieneutraal gemaakt. ‘Daarna moet de markt het overnemen’.

De gemiddelde ondernemer heeft met het canvasmodel blijkbaar becijferd dat de investering om betaalbare energieneutrale huizen te maken niet loont (of dat alternatieve investeringen meer opleveren). Daarom heeft de provincie met een MKBA (maar niet heus, maar zou kunnen) becijferd dat een publieke investering in het energieneutraal maken van de eerste 1.000 huizen wél loont. Door het goede voorbeeld te geven, zo is de redenering, komt er een proces op gang waarin bestaande ondernemers mee kunnen lopen zodat het ook voor hen interessant wordt deze stappen te gaan zetten (en vergeet ook de strengere regelgeving niet).

Een ondernemer die eerder zelf de stap wilde zetten over waarom het bij hem nog niet gelukt is: ‘Ik kreeg de projectfinanciering niet rond. Banken zijn terughoudend en rekenen de werkelijke kosten van fossiele brandstoffen niet volledig door. Daardoor kom je in hun ogen ongunstig uit met duurzame oplossingen’. Logisch vanuit het perspectief van de bank: met de winst van het beter omgaan met fossiele brandstoffen kunnen ze geen rente over hun uitstaande leningen betalen (of extra bonussen uitbetalen, zelfde verhaal).

In de volgende aflevering (MKBA (4)) methode 3 van onszelf, een aanpak die elementen van zowel traditioneel als MKBA heeft.

Rudy van Stratum