Tag archieven: grondprijs

financiële argument

Huizenbubbel: een systeem benadering

Ik maak dankbaar gebruik van een eindejaars-artikel in de Volkskrant van afgelopen zaterdag. Het artikel geeft een verklaring voor de huizenbubbel zoals we die de afgelopen jaren kunnen zien. Ik heb voor mezelf het artikel samen gevat in een ‘systeem-diagram’. Het is een voorlopige versie, we zullen hier later ongetwijfeld nog op terug komen.

Verklaring

Het probleem is dat de huizenprijzen in Nederland de afgelopen 20 jaar enorm zijn gestegen en nu fors onder druk staan, met alle problemen van dien. Zo’n afgeleid probleem is bijvoorbeeld dat Nederlanders in verhouding veel van hun inkomen uitgeven aan woonlasten, zoals vandaag besproken in ‘De correspondent’:

ScreenShot002

Het artikel combineert in mijn ogen twee hoofdoorzaken:

– De politieke wens het eigen woningbezit te stimuleren

– De deregulering van de financiële sector

Het lijkt dat de consument/huizenkoper het slachtoffer is maar feitelijk speelt deze natuurlijk ook een belangrijke actieve rol. Huizen zijn van ‘dingen om in te wonen’ verworden tot investeringsobject.

Als belangrijke partijen die met elkaar interacteren in deze elkaar onderling versterkende dynamiek zijn dus te onderscheiden: overheid, banken en consument-koper. De attractor in dit web is (het artikel volgend) de hypotheekrenteaftrek.

Overheid

In vogelvlucht: de overheid wil het eigen woningbezit stimuleren, voert daar op enig moment de hypotheekrenteaftrek voor in (de motivatie hiervoor is overigens veel ruimer, zie het oorspronkelijke artikel), dat leidt uiteindelijk tot goedkopere financiering, tot meer vraag naar kredieten, tot hogere huizenprijzen en uiteindelijk tot een huizenbubbel. De staat krijgt minder inkomsten door in eerste instantie de renteaftrek zelf en later door de gevolgen van het klappen van de bubble (redden van de banken, hogere staatsschuld, werkloosheid).

Banken

De banken krijgen vanaf de jaren 70/80 meer vrijheden en minder controle. Ze springen in op de aftrekbaarheid van rente en komen met nieuwe financiële producten. Met name de aflossingvrije hypotheek (in combinatie met een aanvullende lening die wordt belegd) speelt een rol in de dynamiek. Het belang voor de banken en intermediairs is duidelijk: hoe hoger de leningen, hoe meer rente inkomsten. Uiteindelijk betaalt de consument 1,5 keer zijn huis maar ‘who cares’. De verwachte stijging van de waarde van het huis leidt zelfs tot aanvullende kredieten die consumptief worden besteed (nog meer rente inkomsten). Als de zeepbel dan klapt komen huizen ‘onder water’ te staan en heeft de bank een balans-probleem.

Consument

De nieuwe beleggingsconsument hoeft niet meer af te lossen want de huizen worden toch steeds meer waard. Rente betalen is geen probleem want die is aftrekbaar. De uitzondering die nog wil aflossen wordt als ouderwets weggezet en is een ‘dief van de eigen portemonnee’. De vraag naar huizen neemt enorm toe, en daarmee stijgen (bij een beperkt aanbod) de prijzen van de huizen. Het is overigens met name de grondprijs die de onderliggende driver is voor de prijsstijging van de huizen:

ScreenShot004Wederom met dank aan ‘De correspondent’ van vandaag. De grondprijs is een ingewikkeld economisch fenomeen in een sterk gereguleerde markt, waar we nu verder niet op ingaan, maar zie voor meer achtergronden ons dossier ‘grondwaarde’.

Een ruwe schets

Op de achterkant van een sigarendoosje ontstaat dan de volgende schets:

ScreenShot005De ‘grap’ van het plaatje is dat het grote doel van meer eigenwoning bezit onbedoeld precies het omgekeerde effect bewerkstelligt. De overheid eindigt met een hoge schuld, de banken hebben een probleem met hun balans (te weinig dekking, te weinig eigen vermogen) en de ongelukkige koper van een huis eindigt met een mogelijk gedwongen verkoop en een restschuld. Huren is ondertussen ook geen optie want door de ‘scheefgroei-discussie’ zullen de huren de komende jaren ‘marktconform’ worden aangepast (lees: ook in de huren zal een inflatoire bubble-component worden ingecalculeerd). Er zijn voldoende verhalen bekend van gezinnen die gedwongen werden te verkopen en nu een hogere huur betalen dan hun eerdere maandelijkse ‘aflossingsvrije’ betaling aan de bank (en dus: schuldsanering, huursubidie, hogere staatsschuld etc etc).

Rudy van Stratum

Wie verdient er aan bouwgrond?

Residuele grondwaarde: wat is dat eigenlijk?

We merken het telkens weer: het begrip ‘residuele grondwaarde’, zoals dat in de wereld van bouwen en wonen veelvuldig wordt gebruikt, is lastig. Daarom een poging om het hier op zijn simpels uit te leggen. Twee dingen vooraf. Eén: ik sluit me aan bij het normale taalgebruik en heb het dus over waarde. In eerdere blogs ben ik al in gegaan op het verschil tussen ‘waarde’ en ‘prijs’. Twee: het begrip residuele grondwaarde speelt ook een belangrijke rol in onze infographic ‘wie verdient er aan bouwgrond?’ (te vinden onder het tabje ‘infographics’).

Een bonnetje

Stel ik geef u een bonnetje. Met dat bonnetje kun je ergens (bij de supermarkt, het postkantoor of de boekhandel) € 100 afhalen. Wat is dat bonnetje je waard? Hoeveel wil je ervoor geven? Ik stel deze vraag regelmatig in workshops. Het antwoord is meestal iets tussen de € 50 en € 75. Mensen vertrouwen het niet, krijg ik dat geld wel echt? En terwijl ik zeker weet dat ik mijn aankoopprijs kwijt ben, weet ik nog niet 100% zeker of ik die € 100 ook echt ga ontvangen. In principe luidt het antwoord: als ik zeker weet dat ik voor dat bonnetje inderdaad € 100 terug krijg dan is dat bonnetje me ook € 100 waard. In de praktijk iets minder omdat je toch liever meteen echt geld hebt en je moeite moet doen het bonnetje in te leveren. Het verschil tussen wat je er écht voor wilt betalen en die € 100 noemen we dan de ‘discount’ of korting.

Nog een bonnetje

Goed, nu hebben we weer zo’n zelfde bonnetje maar nu kun je er elk jaar en dat 5 jaar lang € 100 mee afhalen bij het postkantoor. Wat is het bonnetje je nu waard? Volgens dezelfde redenering als hiervoor: € 500 met een discount. En de discount is nu groter want voor die laatste € 100 moet je wel 5 jaar wachten. Je kunt je geld beter tussentijds op de bank zetten want dan krijg je een vergoeding (rente).

Als ik de redenering met het bonnetje nu veralgemeniseer: een bonnetje dat recht geeft op x maal jaarlijks y Euro is waard x keer y Euro met een discount die rekening houdt met renteverlies, risico en transactiekosten.

De waarde van een aandeel

Wat is volgens dezelfde redenering dan de waarde van een aandeel? Een aandeel geeft aan dat je eigenaar bent van een deel van een bedrijf. Dat bedrijf maakt als het goed is winst en soms wordt die winst uitgekeerd aan de aandeelhouders. Zo’n uitkering op een aandeel heet dividend. Het aandeel is in wezen een bonnetje dat je recht geeft op periodieke dividend uitkeringen.

Dus wat ben je bereid te betalen voor een aandeel dat je x maal jaarlijks y Euro dividend uit belooft te keren? Welnu: x maal y Euro met een discount die hier nog iets hoger is omdat een bedrijf failliet kan gaan (of slechter presteert dan beloofd). Maar hier speelt misschien nog wat anders. Een aandeel kun je makkelijk tussentijds verkopen. Als je daar rekening mee houdt dan wil je voor je aandeel betalen: x keer die y Euro aan dividend die ik denk te ontvangen + de verwachte opbrengst van dat aandeel als ik dat na die x jaren aan iemand anders ga verkopen.

Maar wat is die ‘iemand anders’ bereid dán voor jouw aandeel te betalen? Volgens dezelfde redenering: het aantal keren dividend wat die persoon denkt te ontvangen ná koop van dat aandeel. En weer de verwachte verkoopprijs van het aandeel aan weer de volgende koper.

Dit is misschien wat technisch of wiskundig maar je kunt aantonen dat die extra verkoopmogelijkheid in wezen neerkomt op een oneindige aaneenschakeling is van steeds weer nieuwe dividend uitkeringen. De waarde van een aandeel is, of je nu wel of niet tussentijds verkoopt, de optelling van alle dividenden zolang het bedrijf blijft bestaan rekening houdend met de discount. In technisch jargon: de waarde van een aandeel is de contant gemaakte stroom te verwachten dividenden.

De waarde van grond (1)

Zo kunnen we ook naar grond kijken. Wat ben je bereid te betalen voor een lapje grond? De grond is mij waard: het aantal keren opbrengst die die grond mij als eigenaar gaat opleveren. Rekening houdend met eventuele kosten die ik daarvoor moet maken.

Nemen we landbouwgrond. Die grond is waard het aantal oogsten aan graan (de opbrengst daarvan) rekening houdend met de arbeid die ik daarvoor moet verrichten. Als door wat voor reden dan ook de oogsten hoger uitvallen dan zal de grond dus meer waard worden. Hier is ook een van de uitspraken van oereconoom David Ricardo op gebaseerd: graan is niet duur omdat de grond duur is, maar grond is veel waard omdat graan veel opbrengt.

De waarde van grond (2)

Maar we weten dat de waarde van agrarische grond niet zo heel hoog is. Het wordt pas interessant als je huizen mag bouwen op die grond. Maar dat is vreemd: als de waarde van grond met huizen zo hoog is, waarom zou iemand er dan nog graan op gaan verbouwen? Simpel: omdat je niet overal huizen mag bouwen. We hebben het hier over een gereguleerde markt. En hier ligt ook de kern van het grondprijzen-beleid: een eenvoudige aanpassing van de wet (het bestemmingsplan) die toestaat dat een bepaald stukje grond verandert van agrarische bestemming naar woonbestemming zal van de ene op de andere dag vele malen in waarde stijgen.

Maar wat is de waarde van grond als je er een huis op mag bouwen? We nemen weer dezelfde basisredenering. Ik wil voor die grond betalen: de verwachte verkoopprijs van dat huis dat ik ga bouwen minus de kosten die ik moet maken om dat huis te kunnen bouwen op die grond. Let op: het gaat dus om een verwachting die je nu maakt over de toekomst. Je weet immers niet zeker wat je voor dat huis gaat krijgen als het daadwerkelijk af is.

En eindelijk hebben we het begrip ‘residuele grondwaarde’ te pakken. Het is de prijs die je maximaal wilt betalen (het punt waarop je net geen winst meer maakt) voor de grond rekening houdend met de te verwachten verkoopprijs van de woning in de toekomst minus de kosten voor het bouwen van dat huis (de zogenaamde stichtingskosten, de stenen, het cement, de werklui en zo verder).

De waarde van een woning

Blijven we nog zitten met de waarde van een woning. Hoe weten we wat een woning waard is? Die waarde hangt om te beginnen van allerlei externe factoren af. De stand van de economie (crisis of voorspoed), demografische factoren, de unieke ligging van het huis etc. Maar ook van allerlei fiscale factoren zoals de aftrekbaarheid van rente-kosten op de hypotheek (lening die je maakt om het huis te kunnen kopen).

Maar toch kunnen we weer dezelfde basis redenering van stal halen om de waarde van een huis te bepalen. Economen doen daar heel makkelijk over: we zien af van allerlei fiscale verstoringen en we doen alsof er maar één type huis is. Wat een huis in wezen doet is jou ‘woondiensten’ bieden. Een woondienst mag je vergelijken met ‘grondopbrengsten’, ‘dividend’ uit de eerdere voorbeelden. Een huis biedt jou dus een hele reeks jaarlijkse woondiensten.

Wat wil je betalen voor die reeks woondiensten? Daarvoor kijk je naar de alternatieven. We hadden al de flauwe vooronderstelling gemaakt dat er geen belastingtrucs zijn en dat alle huizen identiek zijn (qua uiterlijk en ligging). Je kunt dus kiezen: een huis huren of een huis kopen. Als je een huis gaat huren dan is het simpel. Je bent dan kwijt: de som aan huurpenningen die je moet betalen voor je woondiensten over een hele reeks jaren. Een econoom zegt dan: je wilt voor je huis dan niet meer betalen dan diezelfde stroom aan huurpenningen die je bij huur kwijt zou zijn (rekening houdend met rente-verlies etc). De waarde van een huis is in dit simpele voorbeeld dus gelijk aan de stroom huurpenningen die je bespaart door het huis te kopen.

Residuele grondwaarde: Ricardo revisited

Nu terug naar de (residuele) grondwaarde. Stel nu dat er ineens krapte op de woningmarkt komt. Er komen meer jongeren op de markt of de economie zit in een hausse of iemand bedenkt een fiscale tegemoet koming etc. Huizen zullen dan zomaar meer waard gaan worden (ervan uitgaand dat er niet ook meteen meer huizen gebouwd kunnen of mogen worden).

Ricardo zei: als graan meer gaat opleveren dan gaat de prijs van grond omhoog. De speculanten zeggen in navolging van Ricardo: als de prijs van woningen omhoog gaat, dan wordt de waarde van mijn stukje grond hoger. De truc is dus om zo vroeg mogelijk agrarische grond op te kopen tegen lage prijzen en te speculeren op een verandering in bestemming of op toekomstige stijging van huizenprijzen.

Daar is jarenlang heel veel geld mee verdiend. Door speculanten, door projectontwikkelaars, maar ook door gemeenten en huizenbezitters. De keerzijde is natuurlijk dat naarmate je later instapt op deze trein je meer risico gaat lopen en hogere verliezen kunt realiseren. En dat is wat we de laatste 5 jaar of zo om ons heen zien gebeuren.

Rudy van Stratum

Eerder maakten we een infographic over het ontstaan van grondwaarde (zie voor ontstaan van deze infographic ook deze pagina).

grondwaarde variant groen-01

Wie verdient er aan bouwgrond?

In opdracht van InnovatieNetwerk hebben we een infographic gemaakt over wie er aan bouwgrond verdient. Het is gebaseerd op het ‘oude verdienmodel’ waarin de grondprijs van agrarische bestemming tot aan de definitieve eindprijs voor de woningkoper vele malen over de kop gaat. Centraal hierbij staat het veel gebruikte maar ook lastige begrip ‘residuele grondwaarde’.

Het is de bedoeling dat de infographic later ook dienst kan doen om verschillende scenario’s te illustreren. Denk daarbij aan vragen als ‘wat gebeurt er als de verwachte verkoopprijs van woningen daalt?’ en ‘hoe kan de ruimtelijke kwaliteit worden geborgd als het oude verdienmodel niet langer meer opgaat?’.

grondwaarde variant groen-01

De infographic is ook te vinden op de site van InnovatieNetwerk:
infographic wie verdient er aan bouwgrond InnovatieNetwerk

Agrarische herbestemming Millheeze

Gisteren hoorde ik op BNR nieuwsradio een item over agrarische herbestemming in het Brabantse Millheeze. Aan het woord waren een varkensboer en zijn makelaar. De varkensboer was min of meer gedwongen op te houden met zijn bedrijf (zag dat zelf ook wel in, onvoldoende rendabel bij de huidige schaalgrootte en uitbreiding was geen optie) maar had dan geen pensioen. De gemeente ziet de boer ook het liefst verdwijnen en wil niet tegen leegstaande stallencomplexen aankijken.

Een variant op leegstand kantorenmarkt wellicht, maar dan in het klein en op de lokale agrarische markt.

De makelaar had een oplossing bedacht. Hij is naar de gemeente gestapt en heeft gevraagd of de agrarische bestemming eraf mocht zodat er huizen gebouwd zouden kunnen worden. De marktpartijen zouden dan verder zorg dragen voor de sloop en afvoer van gevaarlijke stoffen etc.

Ik was eens benieuwd naar hoe de constructie er uit ziet en hoe de financiële stromen ongeveer lopen. Ik heb er wat cijfers aangehangen. De casus gaat over Millheeze maar de getallen zijn verder fictief, puur ter illustratie en om het hopelijk duidelijker te maken. Het enige dat in het interview werd meegegeven was dat er 8 huizen op de lege stalruimte zouden komen.

Oude situatie

Ik ga ervan uit dat er stallen staan op een plak grond van 20 bij 80 meter, dus een oppervlakte van 1.600 vierkante meter. Laat de agrarische grondprijs nu eens € 25 per vierkante meter zijn. De gemeente zou de agrariër (ik gebruik hierna weer boer, is toch korter) dus kunnen compenseren voor de grond ter waarde van 1.600 x € 25 = € 40.000. Als de panden dan vervolgens gesloopt moeten worden dan kost dat nog eens (stel) € 40.000. De gemeente zou in dit geval kwijt zijn € 80.000 (€ 50 per vierkante meter) om de grond terug te geven aan de natuur. Nog los van de vraag of de boer bereid is voor € 40.000 zijn grond te verkopen want het probleem blijft dat hij dan nog steeds geen acceptabele pensioenvoorziening heeft. En zoals we al stelden: de gemeente zal geen € 80.000 ‘over’ hebben voor deze transformatie.

In een plaatje ziet het er als volgt uit:

Nieuwe situatie

Nu dan naar de oplossing waarvoor gekozen is. Er komen 8 huizen op de grond te staan. Laten we zeggen dat per huis een plak grond is gereserveerd van 10 x 20 meter, oftewel per huis een oppervlakte van 200 vierkante meter waarop huis en een stukje tuin komen. Ik ga ervan uit dat zo’n huis een prijs VON op de markt zal doen van € 200.000. Het bouwen van het huis (kosten van arbeid, materiaal en een winstmarge voor de bouwer) kost zeg € 140.000.

De residuele grondwaarde is dan € 200.000 – € 140.000 = € 60.000. Dit wil zeggen dat wil het huis voor de marktprijs verkocht kunnen worden, dat je dan maximaal € 60.000 voor de grond kunt/mag betalen. Per vierkante meter is de residuele grondprijs dan € 300. Wat blijft er dan aan geld  ‘over’ op deze lap grond met 8 huizen? In principe dus 8 keer € 60.000 maar daar gaan vanaf de kosten van sloop (€ 40.000) en de kosten van het bouwrijp maken (zeg voor het gemak ook € 40.000). De deal die hier wordt voorgesteld heeft dus een ‘windfall profit’ van € 400.000 (namelijk € 480.000 minus 2 keer € 40.000 voor sloop en bouwrijp maken).

In een plaatje:

Evaluatie

Deze deal heeft de situatie omgetoverd van een dreigend tekort van de gemeente van € 80.000 bij geen pensioenvoorziening van de boer, naar een situatie van een te verdelen overschot van € 400.000 waarbij ook nog winst wordt gemaakt door de bouwer en de toeleveranciers, werkgelegenheid ontstaat en woonruimte voor gezinnen beschikbaar komt.

De kernvragen zijn: waar komt de winst vandaan en wat is een redelijke verdeling van de ontstane winst?

De winst ontstaat doordat de gemeente een (kunstmatige) beperking op de mogelijkheden van gebruik opheft waardoor nieuwe lucratieve aanwendingen van die grond mogelijk worden. Het instrument van het wijzigen van het bestemmingsplan (in handen van de gemeente) kan dus zomaar voor gratis geld zorgen. Verder is natuurlijk van belang dat de verkoopprijs van een huis van deze omvang op deze locatie een bepaalde prijs ‘doet’. In wezen is er sprake van een raar fenomeen, namelijk dat de kale bouwprijs van een object lager is dan wat men ervoor wil betalen. Dat is precies wat die residuele grondwaarde weergeeft.

Waar gaat die winst nu naar toe? Het antwoord weet ik natuurlijk niet feitelijk. Maar ik schat zo in dat de boer zijn pensioenvoorziening krijgt van € 300.000 en dat de makelaar in zijn rol als projectontwikkelaar de resterende € 100.000 toucheert (of dat geld verdeelt met een andere projectontwikkelaar die verder het risico van bouw en verkoop neemt). Mijn inschatting is dat de gemeente blij is van een probleem verlost te zijn (mooi huizen bouwen en geen € 80.000 kwijt zijn) en geen geld ontvangt voor deze wijziging in bestemming.

Feitelijk gaat het hier echter om een speltheoretisch concept waarbij de gemeente vooraf kan uitonderhandelen wat de optimale afroming van het surplus is zodat alle partijen aan de marge nog bereid zijn aan de deal mee te werken. Een gemiste kans? Of een goede zaak? BNR gaf de makelaar in ieder geval een platvorm zijn spullen nu al aan de man te brengen. Over de verdeling van de winst en waar die vandaan komt is met geen woord gesproken.

Rudy van Stratum

Verdienmogelijkheden (8): erfpacht

Dit is een verdienmogelijkheid die aparte behandeling en verdieping verdient. Ik kan niet alle consequenties overzien. Het idee is dat je niet de nieuwe eigenaar van grond wordt maar dat je de grond als het ware huurt. Elke maand betaal je dan de vergoeding die hoort bij het gebruik van de grond aan de (bestaande) eigenaar. Je kunt op allerlei manieren de maandelijkse vergoeding afspreken, tegen een vaste rente op een variabele grondwaarde, tegen een vast bedrag per maand maar met een periodieke aanpassing etc. Voordeel is dat de initiële kosten van een bouwproject omlaag gaan en dat de financiering makkelijker zal worden. Een ander voordeel lijkt mij dat bij kopers het motief om te speculeren op een toekomstige waardestijging van de grond komt te vervallen. Hiermee zal de huizenmarkt wellicht een stabieler beeld vertonen qua waardeontwikkeling. Maar hier zit meteen ook het addertje vermoed ik. Huizenkopers vinden het juist leuk om eigenaar van de grond te zijn en daar ook de toekomstige voordelen van te plukken. Bovendien kunnen ze nu speelbal worden van de onzekere maandelijkse vergoeding die ze wellicht in de toekomst moeten betalen voor het gebruik van de grond. Ongetwijfeld zal dan allerlei regelgeving nodig worden geacht om dat in goede banen te leiden. En wat te denken van de rente-aftrek die dan niet van toepassing is op de grondwaarde voor de gebruiker annex bewoner? Toch zijn er ook nieuwe constructies te bedenken die lijken op de bestaande praktijk maar wellicht zonder een aantal nadelen. Je zou de grondvergoeding voor 50 jaar vast kunnen leggen. Dan ben je van de onzekerheid af. In dat geval kun je het recht tegen die prijs de grond te mogen gebruiken ook gewoon verhandelen of door verkopen als je je woning verkoopt. Ook dan kun je dus weer winst of verlies maken. Maar de grond blijft dan eigendom van ..  Ja, van wie eigenlijk. Ik kan me zo’n model voorstellen als grond in principe altijd eigendom blijft van de gemeente of een of andere niet-commerciële grondexploitatie-maatschappij. Op het moment dat de grond al in eigendom is van een willekeurige particulier of commerciële partij dan blijft een speculatief motief bestaan. Het voordeel van een lagere initiele aankoopsom blijft echter staan in deze variant. Zoals ik al zei: dit verdient nader onderzoek. Ik houd me aanbevolen voor mogelijke bestaande studies en verkenningen die voor- en nadelen van erfpacht ten opzicht van traditionele koop op een rij zetten (in dit cahier zult u ze dus tevergeefs zoeken).

Rudy van Stratum