Jaarlijks archief: 2014

Tegendenken wordt niet (altijd) in dank afgenomen!

Als wij vertellen over onze nieuwe (concept-) boek over tegendenken krijgen we met enige regelmaat te horen: een vervelende titel. Tegendenken klinkt niet lekker. Het woord ’tegen’ zit er in. En ‘denken’ is ook wat koud. Eerder schreven we over een vergelijkbaar effect bij de uitdrukking ‘Ja maar‘.

Het laat mij niet los. Want ik herken het maar al te goed. Tegendenken is ondankbaar werk. Vaak wordt het niet op prijs gesteld. Het wordt als vervelend ervaren. Je haalt mensen uit hun comfort-zone. En dan hebben wij nog de illusie dat de ander ‘uiteindelijk’ dan wel inziet dat het plan toch beter is geworden.

Koetjes en kalfjes

De trigger voor deze blog kwam van een artikel van alweer enkele weken geleden in het VK-magazine. Het ging over het aanspreken van wildvreemde mensen. Iedereen vindt dat moeilijk. Het heeft ook een evolutionaire verklaring. Vreemden betekenden meestal gevaar. We zijn dus van nature geneigd vreemde mensen af te houden.

De schrijver van het artikel had zichzelf de opdracht gegeven 100 wildvreemden aan te spreken. Zomaar in de trein en op straat. Uiteindelijk was er maar in 4 gevallen sprake van een botte afwijzing. De auteur werd er natuurlijk ook steeds beter in om zomaar een praatje aan te knopen. En per saldo was er een flink aantal leuke gesprekken en zelfs een aantal vervolgafspraken.

Relatie met tegendenken

Wat heeft dat met tegendenken te maken? Tegendenken roept een zelfde soort weerstand op als dat je vreemde mensen zomaar aanspreekt. Het is de angst voor het vreemde. De bedreiging van de persoonlijke zekerheden. Heel normaal dus. De les uit het aanspreken van vreemden is dat er een voorfase nodig is. Ook bij tegendenken heb je een voorfase nodig. Voordat je kunt tegendenken moet je toestemming krijgen van de ander. Voordat je een zinvol contact kunt opbouwen met een vreemde moet je toestemming krijgen.

Het is ónze fout of naïviteit dat je altijd en overal zomaar een potje kan staan tegen te denken. Dat is zonder toestemming het verboden terrein van de ander betreden. Logisch dat mensen dan afwijzend reageren. Wat ik eerder al zei: tegendenken betekent ook dat je nadenkt over tegendenken.

Geen vragen stellen

Wij zijn toch al van de beslisbomen dus ik heb een poging gedaan de lessen van de auteur (Dennis Rijnvis, Volkskrant 13 september 2014) in een beslisboom te vangen. Hier is het eerste deel:

ScreenShot306Als je contact met vreemden wilt maken, dan scan je eerst in je omgeving wie daar open voor staat. Dat kun je zien aan wat ze aan het doen zijn en aan hun lichaamshouding. Vervolgens, als je denkt dat iemand er open voor staat, maak je eerst contact zonder woorden. Een relaxte houding en oogcontact zijn daarbij de ingrediënten. Als je gespannen zo’n contact maakt wordt dat meteen opgemerkt. Vandaar dat je steeds makkelijker contact maakt naarmate je meer ervaring en zelfvertrouwen hebt.

Dan begint het scannen naar het wat. Welke onderwerpen boeien de ander? De grote eye-opener is hier om juist geen vragen te stellen. Dat schijnt de klassieke fout te zijn. De ander voelt zich uitgehoord en moet aan het werk. Afwijzing is dan je deel. Nee, je begint zelf met een oppervlakkige openingszin (mooi weertje, trein weer te laat). Bij herkenning: meteen een complimentje maken. Maar dit is een subtiel spel: een complimentje dat heel luchtig wordt gegeven en meteen daarna door met wat andere oppervlakkige teksten. Zodat de ander het compliment kan ‘innemen’ en zich niet in verlegenheid voelt gebracht.

Van de hak op de tak

Als je al zover bent gekomen is het zaak om de ander haakjes te geven. Dus wederom ben jij aan het woord (contra-intuïtief? onbeleefd?). Je zoekt naar herkenningspunten voor de ander bij jou (ik doe iets wat jij ook doet: goed volk). Oh, tennis jij ook? Oh, ik heb ook geen e-reader, lees het liefst echte boeken van papier nog.

ScreenShot307Zodra er op een punt herkenning is (aha, dat is iemand die niet van e-readers houdt) vertel je een mini-verhaaltje. Goh, ik kreeg een keer zo’n ding (e-reader) op mijn verjaardag, wat een ellende. Nu is het de bedoeling dat je van de hak op de tak gaat, uiteraard op een soepele manier, zodat het gesprek een flow krijgt. Weer is hier voor mij de eye-opener dat er geen structuur moet zijn, juist niet. Van alles en nog wat. Je geeft de ander een doorkijkje in wie jij bent, de ander kan vertrouwen opbouwen. De ander geeft aan waar hij of zij herkenning ziet en op inhaakt door zelf een mini-verhaaltje te vertellen.

Nu is het contact gelegd en de missie geslaagd. Pas nu is er eventueel in de toekomst sprake van tegendenken (maar er moeten nog vele stappen volgen, eerst moet er een dilemma of een probleem worden ‘gevoeld’). Maar nu komt eigenlijk het leukste van de hele exercitie (want waarom zou je zomaar wat vreemden aanspreken?): het geeft een voldaan gevoel, je wordt er blij van als het lukt.

Sterker nog: je wordt er een plezierig mens van. Het bewust opzoeken van vreemden en het leggen van contacten om er een plezieriger mens van te worden wordt het Benjamin-effect genoemd. Ik denk dat ik die ga gebruiken in mijn eigen openingen: ‘kent u dat: het Benjamin-effect?’.

Ik sta flink op achterstand met mijn neiging tot vragen stellen en structuur aanbrengen …

Rudy van Stratum

Redenaties over het rendement van energiebesparing

De afgelopen tijd hebben we regelmatig geschreven over het energieneutraal maken van bestaande woningen. Aanleiding daarvoor is een aantal discussies dat wij met andere voeren en de vele brochures, boekjes en sites die over dit onderwerp zijn verschenen. Wij zijn helemaal voor het energieneutraal maken van woningen maar bekijken dat op deze site vooral vanuit een financiële invalshoek. Het valt ons op dat de beredenering en de berekening vaak niet kloppen. En dat stoort ons, want uiteindelijk keert dat zich tegen de mensen die zich inzetten voor energiebesparing.

Wij gaan niet discussiëren over het rendement van afzonderlijke maatregelen. Experts weten heel goed wat extra isolatie van een buitenmuur, een nieuwe ketel etc. kost en wat het oplevert, daar moeten we op vertrouwen. De vraag die vervolgens van belang is, hoe bepaal je dan of zo’n maatregel, of pakket van maatregelen, voldoende rendement heeft? Hiervoor hebben we de afgelopen week een rekentool geïntroduceerd. Daar kan je netjes de hoogte van de investering invullen, wat die jaarlijks oplevert en nog wat variabelen. Zo krijg je precies te zien wat het financieel rendement is ten opzicht van niets doen, je geld op een spaarrekening laten staan.

Als we dan vervolgens een aantal voorbeelden uit de vele sites en boekjes invullen komen we er gewoon niet uit. Bijvoorbeeld, de stelling dat een energierekening van € 1.812,= per jaar voldoende is om een investering van € 41.000,= te verantwoorden. Vul het maar eens in en varieer met de variabelen, je zult zien dat bij redelijke aannames geld op de bank laten staan vrijwel altijd beter uitpakt. Maar dat wil niet zeggen dat er geen positief rendement is. Wanneer de energieprijzen de komende jaren net zo blijven stijgen als het gemiddelde van de afgelopen jaren, dan leidt deze investering tot een positief rendement, maar het rendement is simpelweg een stuk lager dan het alternatief, niets doen.

Een andere redenering die we tegenkwamen gaat als volgt. Als je € 100.000 op de bank hebt staan en je krijgt 1,5% rente (€ 1.500) en je energierekening is € 2.000 per jaar, dan kan je beter die € 100.000 in je huis investeren, dat levert je jaarlijks € 500 meer op. Dat klopt, je moet je wel bedenken dat je die € 100.000 de komende jaren kwijt bent (het duurt ca. 25 jaar voordat er weer een ton op de rekening staat).

Wat past bij wie?

Zijn de bovenstaande twee redeneringen dan helemaal fout? Ja, als je het puur financieel bekijkt. Maar, als je het vanuit de gebruiker bekijkt dan is het soms helemaal niet zo fout. We hebben geprobeerd in beeld te brengen wat er allemaal speelt bij energiebesparing in relatie tot het financieel rendement. Het maakt immers nogal wat uit of energiebesparing je hobby is of dat je het doet om je huishoudboekje op orde te krijgen. Zo zijn we tot onderstaand beslisschema gekomen.

energiebesparing wat  past bij jou-01

Ook daar valt nog veel meer over te zeggen. Zo blijft het een beetje knagen dat het zo vaak over energieneutraal gaat. Waarom niet 50% of 75% energiebesparing? Dat heeft per definitie een hoger financieel rendement. Stel nou dat je geld teveel hebt en klimaatverandering / energiebesparing heel belangrijk vindt. Dan is een voor de hand liggende gedachte om je hele huis energieneutraal te maken. Maar, zowel financieel als voor het klimaat is het beter dat niet te doen en te gaan voor 50% – 75%. Het uitgespaarde budget (en eventueel ander geld dat je nog hebt) kan je dan veel beter uitlenen aan buurtgenoten die geld te weinig hebben en het gaan gebruiken voor maatregelen in hun eigen woning. Dat leidt voor alle partijen tot een beter financieel rendement en zorgt in totaal ook nog eens voor meer energiebesparing. Tenzij energiebesparing natuurlijk gewoon je hobby is, dan stop je alles in je eigen huis.

Stijn van Liefland

Nieuwe denkfout: padafhankelijkheid?

Basis is het verhaal vandaag in de Correspondent. Het gaat over het ontstaan van de toetsenbord-indeling QWERTY. Aantoonbaar inefficiënt als je kijkt naar hoe onze handen staan en welke letters we het vaakst gebruiken. Er is veel onderzoek gedaan naar betere toetsenbordindelingen en nimmer is het gelukt zo’n nieuwe indeling succesvol in te voeren.

QWERTY en spaarlamp

Dat is raar: je kunt de efficiency van iets wat we dagelijks doen verbeteren en toch krijgen we het niet ‘verkocht’. Het lijkt op de eerder besproken spaarlamp: aantoonbaan een hoger rendement dan normale lampen (korte terugverdientijd) en toch geen doorslaand succes (pas na verandering in wetgeving). Een gratis cadeautje en toch willen we het niet in ontvangst nemen.

Wat is hier aan de hand? Bij de spaarlamp speelde bijvoorbeeld dat het om relatief kleine bedragen ging. Ik heb geen zin in gedoe als me dat op jaarbasis zeg 100 Euro bespaart. Het is dus geen ’top of mind’ issue. Bij het toetsenbord speelt denk ik ook wel zoiets. Als ik nog sneller kan typen wat zou me dat per dag besparen? Meestal ben ik niet op topsnelheid aan het typen immers.

Bij de spaarlamp speelde ook de korte termijn verleiding die we niet kunnen weerstaan. Als we 15 nieuwe lampen in de supermarkt in ons winkelwagentje moeten mikken (dat heb je ongeveer nodig eenmalig voor een overstap) dan kost je dat 150 Euro. Het is blijkbaar aantrekkelijker om lekkere dingen voor dat geld te kopen. Van een spaarlamp heb je niet direct merkbaar voordeel in termen van genot. Van een lekker stukje vlees of een taart heb je dat wel. Ook dat zal bij QWERTY wel een rol spelen: eerst een relatief grote investering (weken oefenen) om daarna pas relatief kleine voordeeltjes te kunnen plukken.

Padafhankelijkheid

Maar het gaat me nu om een andere verklaring: padafhankelijkheid. In het artikel wordt verwezen naar een econoom die de vastigheid van QWERTY verklaart met de term padafhankelijkheid. Een eenmaal ingeslagen weg creëert een nieuwe werkelijkheid die maar lastig is te verlaten. Er slijten patronen in je brein, in de samenwerking, in de samenleving, waar je lekker op verder glijdt. Die patronen zijn deels ook afhankelijk van toeval, hoe het de eerste keer gedaan werd etc. Er lijkt hier meer sprake van ‘satisfycing’ gedrag dan van optimum-gedrag. Blijkbaar geldt dan dat we streven naar goed genoeg (eerder dan naar het beste of meest optimale).

In mijn verleden heb ik ook economische modellen gemaakt die deze vorm van ‘goed genoeg’ lieten zien. Afhankelijk van de startcondities lieten de berekeningen zien dat je dan kon blijven ‘hangen’ in een goed-genoeg situatie. Het systeem kwam gewoonweg niet op de best mogelijke toestand uit: het economische optimum werd niet bereikt. Economen spreken in plaats van over padafhankelijkheid ook wel over ‘hysterese’.

Nieuwe denkfout

Volgens mij hebben we daarmee een nieuwe denkfout die we aan onze reeks toe kunnen voegen. Als we eenmaal gewend zijn aan een manier van werken (een oplossing, een praktijk) dan kost het ons moeite die los te laten. We zijn gehecht aan de bestaande manier van werken. Ondanks dat het loslaten en overstappen kosten met zich meebrengt en zich daarna terug verdient, blijven we vasthouden aan het oude.

Nog simpeler gezegd: we zijn gewoonte-dieren. Soms zijn er betere alternatieven denkbaar die we toch maar niet kunnen of willen omarmen. Misschien speelt dat effect ook wel bij het energieneutraal maken van je huis en bij andere duurzaamheidsvraagstukken? Moeten we ons ook in deze gevallen maar overgeven aan onze gewoontes? Accepteren dat we niet kiezen voor het meest optimale? Ik neem de quote over van een bijna full-time alternatieve toetsenbord-ontwerper:

Heeft het dan nog wel zin, onderzoek doen naar alternatieve lay-outs? ‘Als we niet zoeken, dan vinden we nooit het antwoord,’ zegt Per Ola Kristensson over duimtoetsenbord KALQ. We moeten mensen blijven verwarren, vindt hij. ‘Dit is hoe mensen leren. Als we altijd de kortste route kiezen, dan lopen we daardoor vaak inzichten mis.’

Rudy van Stratum

Rekenmodule rendement

Vandaag presenteren we op de site een rekentool die je kunt gebruiken voor het berekenen van het rendement van energiemaatregelen, kijk rechts bovenaan.

Vanaf het begin van deze site houdt de vraag wat rendement is ons bezig. Het antwoord lijkt zo makkelijk. Rendement gaat over geld en tegelijkertijd ook over zo veel meer, geluk, waarde, kwaliteit etc. Zaken die niet zo makkelijk te meten en te berekenen zijn. Maar zelfs als het alleen over geld gaat, financieel rendement dus, blijkt het voor veel mensen lastig om dat rendement te bepalen. Op sites die adviseren over energiebesparing komen we de raarste adviezen tegen. Bijvoorbeeld dat het rendement op energiemaatregelen hoger is dan de rente op spaargeld en dat je dus beter al je geld in energiemaatregelen kunt investeren. Het valt ons op dat bij energiemaatregelen wel heel makkelijk het financiële rendement als argument voor investeringen wordt aangevoerd.

Wij winden ons daar regelmatig over op maar willen ook een poging doen helderheid te scheppen bij het berekenen van rendement. Wij denken dat onze rekenmodule dat doet.

Het werkt heel simpel, bovenaan vul je de verschillende variabelen in, onderaan volgt het resultaat. We hebben gekozen voor een manier die volgens ons iedereen kan begrijpen. Een bedrag wordt geïnvesteerd in energiebesparing, dit leidt tot een lagere energierekening waarmee de investering wordt terugbetaald. Vervolgens rekenen we drie scenario’s door:

  1. Wat gebeurt er als je niets doet, dit geld gewoon op de bank laat staan en jaarlijks rente krijgt?
  2. Wat gebeurt er als je je geld van de bank haalt, investeert in maatregelen en vervolgens al het uitgespaarde geld weer op de bank zet (en daar weer rente over krijgt)?
  3. Wat gebeurt er als je geld leent, dit investeert in maatregelen en het uitgespaarde geld gebruikt voor rente en aflossing?

Voor alle drie de scenario’s laten we de verandering van het banksaldo zien na een gekozen periode. Dat kan ook negatief zijn. De drie bedragen geven dus aan hoeveel je rijker of armer bent geworden na afloop van de gekozen periode.

Voor meer informatie en uitleg kijk op deze pagina.

Rudy van Stratum

Stijn van Liefland

Liegen met cijfers

ScreenShot289Gisteren (14-9-2014) in het VK magazine een mooi voorbeeld van hoe je met cijfers conclusies kunt manipuleren. Of kunt tegendenken natuurlijk.

Het originele krantenbericht meldt: 42% van alle fraudegevallen komt van lager personeel. Het management kan er ook wat van met 38%. De directie komt er met 18% ‘netjes’ vanaf.

Maar: dat is niet eerlijk want er is ook meer lager personeel dus logisch dat daar meer fraude is. Je moet het dus wegen naar de hoeveelheden. Van een gemiddelde organisatie is 94% lager personeel, 5% management en 1% directie. Na die weging blijkt een gemiddeld directielid maar liefst 40 keer meer fraude te plegen.

Maar het gaat nog steeds om aantallen keren fraude. Dus elke keer als er fraude wordt geconstateerd dan zet je een streepje. Beter is het om te kijken naar de omvang van de fraude per transactie. Lager personeel steelt per keer € 55.000 (? best veel, weet niet wat de aard van de fraude precies is). Een directie-overtreding schrijft € 368.000 op de teller.

Per saldo is de conclusie dat 53% van de totale euro-fraude wordt veroorzaakt door 1% van het totale personeel, te weten de directie. Dat klinkt toch een stuk anders.

Nog meer?

En dan hebben we het alleen nog maar over de geconstateerde of gemeten fraude. Misschien is er wel een categorie fraude boven deze cijfers uit die nergens uit blijkt maar wel degelijk plaats vindt. Dit is alleen het zichtbare of redelijk aan te nemen deel van de fraude. Hier is (per definitie) geen cijfermateriaal over.

Rudy van Stratum

Prijs van een mensenleven (3), kosten van de zorg

Op 16 augustus was er een interessante aflevering van éénvandaag met als centrale vraag, wat is een mensenleven ons waard. In de dagen daarna scheef Wouter Bos een column in de Volkskrant en verscheen er nog een ingezonden brief. Een mooie aanleiding om weer eens verder na te denken over het onderwerp ‘de prijs van een mensenleven’. Omdat ik net terug was van vakantie was het er tot nu toe nog niet van gekomen er een stukje over te schrijven. Vorige week stond er een column van Rutger Bregman in de correspondent die over hetzelfde onderwerp ging, hoogste tijd dus voor een bijdrage op slimme financiering.


In de uitzending en de krant ging het vooral over de vraag of je grenzen mag stellen aan een medische behandeling. Zo ging het bijvoorbeeld om een medicijn tegen een bepaalde vorm van kanker dat € 80.000 per behandeling kost maar dat bij slechts één op de vijf personen werkt. Ik vond het niet een hele sterke uitzending, maar de dilemma’s werden goed in beeld gebracht:

  • De zorg kost steeds meer geld, dat loopt een keer vast, je moet keuzes maken

  • De individuele patiënt wil de beste zorg die mogelijk is

  • De arts wil geen keuze maken op basis van fianciële argumenten

  • Artsen vinden wel dat er een limiet gesteld moet worden aan de kosten

  • Er spelen allemaal dogma’s, kort samengevat, een limiet stellen aan zorgkosten, dat hoort niet.

 

De argumenten

Ik heb een mindmap gemaakt waarin de belangrijkste argumenten terugkomen die in de uitzending en de artikelen worden genoemd. Een paar opvallende zaken licht ik kort toe.

zorgkostenmm-02

Sommige medicijnen zijn in het buitenland veel goedkoper dan in Nederland. Het eerder genoemde medicijn tegen kanker kost in Portugal de helft. In de uitzending van Eénvandaag werd betoogd dat het prijsmechanisme bij veel medicijnen gebaseerd is op de vraag wat men er voor over heeft en niet op wat de kosten zijn. Het instellen van een prijsplafond voor medische behandelingen zou als effect kunnen hebben dat de prijzen van de dure medicijnen gaan dalen. Daar staat tegenover dat goedkopere medicijnen wellicht duurder worden. Enerzijds om de verliezen op de duurdere medicijnen te compenseren, anderzijds omdat er blijkbaar een bepaald budget beschikbaar is.

Als je voor een prijsplafond kiest, dan is vervolgens de vraag hoe je dat plafond bepaalt en hoe je vervoglens de afweging maakt. In het Verenigd Koninkrijk werken ze met het concept van de QALY (quality-adjusted life year). Dit is een berekening van het aantal verwachte levensjaren maal de kwaliteit van leven. Stel iemand heeft kanker en er is een medicijn dat het leven met 6 jaar verlengd maar de kwaliteit van leven is 50% dan heeft dat een ‘waarde’ van 3 QALY’s. Dit klinkt redelijk objectief. Herbert Rolder betoogt in de Volkskrant van 19 augustus echter dat hier ook nogal wat haken en ogen aanzitten. Stel dat de kwaliteit met 10% verbetert, wat mag dat dan kosten en is zo’n verbetering wel goed te meten? Conclusie, als je voor een prijsplafond en een rationele afweging kiest dan moet er wel eerst een heldere en transparante methode liggen.

Ethisch gaat het om veel verschillende zaken, maar bijzonder argument is dat het niet alleen om cijfers gaat. Je kunt allerlei methoden en afwegingen maken, uiteindelijk gaat het ook om gevoel, emotie en een morele afweging. Dit is al in een eerder artikel ter sprake gekomen. Het is prima om gevoel en emotie mee te laten spelen, maar dan wel op basis van een goede analyse van de feiten.

 

Discussie is een taboe

Als reactie op het artikel van Rutger Bregman in De Correspondent schrijft Renske Leijten van de SP dat geen enkele politieke partij het idee van een maximumprijs omarmt. Ook Wouter Bos zegt dat hij in zijn tijd als minister deze discussie niet aandurfde. Juist doordat het al snel zo persoonlijk wordt is het lastig hier een besluit over te nemen. Ik heb geprobeerd mijn gedachten in een systeem weer te geven dat hopelijk meer inzicht geeft in hoe de discussie loopt.

zorgkosten

Als ik nu de dynamiek bekijk snap ik ook hoe de discussie loopt. De discussie start, dan dreigt er een keuze gemaakt te worden en komen mensen in opstand. Dan blijkt het allemaal erg gevoelig te liggen, er wordt geen besluit genomen. De publiciteit (‘over mensen buitensluiten’) wordt minder, maar de zorgkosten blijven stijgen. Na enkele jaren herhaalt de hele cyclus zich weer. Oplossing? Ik zou het niet weten.

 

Stijn van Liefland

Tegendenken met Taleb (1)

Ik ben druk aan het lezen in het boek ‘Antifragiel’ van ‘zwarte-zwanen’-Taleb. Hoe dan ook is het boek een voorbeeld van tegendenken en moet het hier dus meer aandacht krijgen. Ik weet nog niet hoe we dat precies gaan doen. Er zijn meerdere invalshoeken die nu bij me opkomen (en een link met deze site slimmefinanciering hebben):

  • Tegendenken aan de hand van voorbeelden/anekdotes en casuïstiek. Sommige voorbeelden komen meerdere malen terug (steeds in een ander jasje, dat is interessant). Misschien zien we hier wel een patroon?
  • De visie die Taleb heeft op economen, op bankiers en op (financiële) modellen (tipje van de sluier: die komen er verdomd slecht vanaf). (over economie op deze site, zie bijvoorbeeld deze blog).
  • Visie van Taleb op de moderne maatschappij, de wetenschap, het onderwijs, de verregaande neiging alles te willen organiseren en controleren en te rationaliseren.
  • Het gebruik door Taleb van een aantal denkfouten (zoals hier eerder besproken, maar vooral met verwijzing naar het werk van Kahneman).
  • De visie van Taleb op ondernemerschap. (over ondernemers op deze site, zie bijvoorbeeld deze blog).

 

Anekdotes

Ik moet het nog allemaal laten bezinken (en het boek nog uitlezen). Maar om een beeld te geven van wat ik met zo’n anekdote bedoel. Taleb zegt het in een bijzin, zo even terloops: ‘Wat gezond wordt genoemd is meestal ongezond. Eigenlijk net zoiets als ‘sociale netwerken’ die in de regel anti-sociaal zijn en de ‘kennis-economie’ die in de regel onwetend is’.

Dat laatste punt had ik recent al gezien in een artikel in de New-Yorker dat gaat over het valse taalgebruik in economisch jargon (en waarbij de economen er wederom van langs krijgen). Het gaat om taal die bewust wordt ingezet om waar het echt om gaat te verbloemen.

Zo was een hedge-fonds oorspronkelijk bedoeld om risico in te dammen. Je deed een ’tegentransactie’ om je ‘exposure’ (het risico waaraan je door een andere actie bent bloot gesteld) te laten verdwijnen. In de praktijk betekent ‘hegde-fonds’ inmiddels vooral dat je veel risico loopt en veel geld kan verliezen.

Inflatie, ook zo’n mooi woord en nog een beter voorbeeld. Inflatie betekent eigenlijk dat iets steeds groter wordt. Een ballon die wordt opgeblazen, die heeft last van inflatie. Maar in de praktijk betekent inflatie nu juist het omgekeerde: je geld wordt steeds minder waard.

Krediet, dat betekent eigenlijk dat je iets tegoed hebt. Je hebt krediet bij iemand. Maar ook hier is inmiddels sprake van een omkering. Als je veel krediet bij de bank hebt, dan betekent dat simpelweg dat je veel schuld hebt en in de problemen gaat komen (er hoeft maar iets te gebeuren en …).

(Misschien zou je het toenemend gebruik van het ‘canvas-model’ ook een voorbeeld kunnen noemen van verhullend economisch taalgebruik? Maar zie ook onze eerdere blog over MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen).

Komende weken

De komende weken zal ik de verschillende invalshoeken op het boek van Taleb verder uitwerken. Ik denk dat het de moeite waard is. Taleb is een mooi icoon van hedendaags tegendenken. Dus hoe doet die man dat? Welke aanpak hanteert hij?

Misschien dat we ‘Zwarte zwanen’ er ook weer bij halen. Stijn en ik hadden er destijds al wat infographics van gemaakt maar op de een of andere manier waren we toen niet tevreden en hebben we er niks mee gedaan. Afstoffen die boel dus.

ScreenShot257

En dat brengt me op …

Tegendenken dus. Meer weten over tegendenken? Bestel dan alvast dat boek waar we mee bezig zijn. En waar we nog wat hulp bij kunnen gebruiken. We hebben een aparte site gemaakt die het boek over ‘De kunst van het tegendenken’ centraal zet.

Rudy van Stratum

PS Met dank aan Guus Hustinx die het boek onder mijn aandacht heeft gebracht.

 

 

Financiering van onderaf: tuinderij De Es in Haaren

Via de mail kreeg ik een suggestie eens te kijken naar het initiatief van Zorgtuinderij De Es in Haaren Noord-Brabant (www.tuindees.nl). Het gaat hier om een vorm van financiering van onderaf. We spreken van deze vorm van financieren als het bijvoorbeeld niet lukt bij een traditioneel kanaal als een bank aan geld te komen. Op deze site zijn diverse voorbeelden te vinden (onlangs schreven we bijvoorbeeld nog over zzp’ers die elkaar helpen in geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid).

Het probleem

Tuinderij De Es is een sociale onderneming zonder winstoogmerk. Naast het telen van groente en fruit, is de tuin ook een zorgtuin. Een zorgtuin waarin mensen elkaar kunnen ontmoeten om onder begeleiding weer structuur in hun leven aan te brengen. Afijn, ga vooral op de site kijken voor meer uitleg en informatie.

Het vraagstuk zoals ik het zie is dat de tuin eigendom is/was van iemand of iets die tot verkoop wil overgaan. Huur bij deze eigenaar is dus geen optie meer. Als je je onderneming wilt voortzetten, wat zijn dan je opties? Je kunt wellicht weer gaan huren maar dan van een nieuwe eigenaar. Maar dat is onzeker. Wil die nieuwe eigenaar wel verder met dit bedrijf? En hoe zal het gaan met de toekomstige huurprijs?

Een andere mogelijkheid is om zelf (als gebruiker/onderneming) de grond te kopen. Maar ja: hoe kom je aan dat geld? Het gaat hier om een oppervlakte van 2 ha (20.000 m2) met een geschatte waarde (2013) van € 263.000. Je kunt naar de bank gaan, maar laten we maar gerust aannemen dat je die deal niet rond zult krijgen.

Het idee van De Es is nu om de grond op te knippen in 250 eigendomsdelen. De trekkers van het initiatief die de dagelijkse operatie runnen kopen zelf 50 porties. De overige 200 porties zijn voor een ieder die belangstelling heeft te koop. De prijs? € 1.000 voor een portie van 800 m2 (= 20.000 m2 oppervlakte gedeeld door 250 porties), dus een redelijk marktconforme prijs van € 12,50 per m2. Het spreekt vanzelf dat de nieuwe eigenaren aka portiehouders geen invloed hebben op de bedrijfsvoering (dus je kunt geen tent op je eigen stukkie zetten in de zomer!).

What’s in it for me?

Voor de huidige bedrijfsvoering lijkt me het voordeel van deze constructie wel helder. Je kunt door met je bedrijf en (komen we nog op) tegen lagere kosten. Maar is het ook interessant om zo’n aandeel in dit bedrijf (de grond) te kopen?

Je krijgt je inleg in principe niet meer terug. Het is immers een (risicodragend) aandeel en geen lening. Je kunt je aandeel wel weer doorverkopen. Wat je daar in de toekomst voor krijgt is een inschatting die je zelf mag maken (er is geen ‘markt’ voor dus je zult in je omgeving de nieuwe koper moeten vinden). Wat is je jaarlijkse vergoeding?

Ofwel krijg je een jaarlijkse uitkering in cash/euro’s van 1,5%, dus elk jaar € 15 per aandeel/portie. Ofwel mag je jaarlijks meedoen met het ‘portiehoudersdiner’ ter waarde van € 45 (een niet monetair rendement van 4,5%). Ofwel mag je jaarlijks voor € 30 uitzoeken aan groente en fruit in de winkel.

Is de maaltijd met dat feestje ook écht € 45 waard? En is die € 30 aan groente vergelijkbaar met wat je in de supermarkt voor dat geld kunt kopen? Ik weet het niet, dat mag je ook weer zelf inschatten.

Hoe zit het met de risico’s? Stel dat iedereen kiest voor uitbetaling in cash? Dan moet er jaarlijks 1,5% van € 200.000 worden uitbetaald. Dat is € 3.000 op een jaaromzet van ruim € 100.000. Dat zou geen probleem moeten zijn, hoewel ik geen zicht heb op de jaarlijkse kosten. Ik neem aan dat er betaalde krachten rondlopen? Dat er onderhoud moet plaats vinden? Dat er machines moeten worden gekocht en vervangen? Ik weet eigenlijk ook niet wat er precies met die € 250.000 wordt gedaan: is dat ook precies het bedrag wat naar de huidige eigenaar gaat?

Afijn, ik heb eens rondgevraagd bij wat kennissen. Zou je zoiets doen en waarom wel/niet? Het beeld dat ontstaat is dat je dit niet gaat doen vanuit een puur financieel motief. Het risico is gewoon te groot dat je je geld niet of niet helemaal terug krijgt. (NB mocht de grond ooit verkocht gaan worden bijvoorbeeld vanwege een andere bestemming, dan is het wel degelijk mogelijk dat je een hogere prijs zult krijgen). Het financiële rendement is aardig (vergelijkbaar met een spaarrekening) maar kon mijn kennissen niet over de streep halen. Je doet dit omdat je het een sympathiek initiatief vindt en je een lokale betrokkenheid met deze tuin en plek hebt.

Maar …. hier merkte ik toch wat ongemak. € 1.000 is dan gewoon wat veel. Iemand zei letterlijk tegen me: als het een portie van € 100 zou zijn dan zou ik het gewoon doen. ‘Dan zie ik het als een donatie en alles wat ik er dan voor terug krijg is meegenomen’. Maar € 1.000 lijkt voor veel mensen toch een grote sprong. Misschien zijn er (kosten-) technische redenen om de maat van € 1.000 per portie aan te houden? € 100 is gewoon te veel gedoe? Ook dat is mij niet bekend.

Hoe dan ook!

Het gaat hier om een innovatieve en creatieve aanpak. Het deed me denken aan Brouwerij de Raaf waar ik eerder al over heb geschreven. De ‘aandeelhouders’ kregen daar jaarlijks een fustje bier en/of mochten op de party voor intimi komen. Er zullen ongetwijfeld betrokken mensen zijn die graag € 1.000 over hebben om nieuwe eigenaar van een stukje grond te worden (merk overigens op dat een donatie aftrekbaar is voor de fiscus, en dat je als nieuwe eigenaar wel een opgaaf in Box 3 zult moeten doen! En oh ja: er komen ook nog wat notariskosten om de hoek kijken). De nieuwe eigenaren zullen vooral gaan voor het niet-monetaire rendement (is de verwachting, ook bij de organisatoren). Ben benieuwd of het de organisatoren lukt het benodigde geld voor 1 januari 2015 bij elkaar te krijgen. Ik hoor het graag en dan zullen we er hier weer over berichten.

Rudy van Stratum

Lees hier de prospectus-brief voor nieuwe eigenaren.

Zomergast Freek de Jonge

Hoort u ook tot de uitstervende groep die het nog kan volhouden een aflevering van Zomergasten uit te zitten? (Een interessant verhaal over ons groeiende ongeduld en afnemende aandachtsboog is te vinden onder ‘Life is a pitch‘). Ik geef eerlijk toe: afgelopen zondag ben ik bij Reinbert de Leeuw ergens halverwege afgehaakt. Reinbert had ontdekt dat Zomergasten het interessantst waren als ze een enkel thema bij de kop pakten. Dus had hij het alleen over muziek.

Maar wat volgens mij miste (en wat wél nodig is om het voor mij boeiend te maken) is een betoog dat langzaam wordt opgebouwd en tot een conclusie leidt. Uiteraard niet verteld met lange uiteenzettingen maar met passende video-fragmenten (en de nodige persoonlijke gossip, iets waar Reinbert de Leeuw ook weigerde aan mee te werken).

Freek de Jonge deed dat in mijn ogen in de aftrap van dit seizoen Zomergasten. Hij had een duidelijke boodschap die zich gedurende de avond ontvouwde.

Slimme financiering?

En wat dit in hemelsnaam nu weer met slimme financiering te maken heeft? Ik heb daar natuurlijk wel een verhaaltje bij bedacht. Een slimme manier van financieren is het ontwikkelen en te gelde maken van je eigen talenten. Zo benut je je eigen potentieel ten volle en pluk je daar ook de vruchten van. Dat vertaalt zich in klinkende munt of in extra aandacht en waardering. Dat is ook de reden waarom hier op deze site pogingen zijn gedaan meer te snappen van ondernemerschap.

En dat was precies waar de avond van Freek de Jonge over ging: over het wel of niet slagen in het leven, het wel of niet realiseren van je dromen en ambities. Ik vat het betoog van Freek voor u samen en maak je er dan een typisch ‘slim-fin’ plaatje bij (commerciële boodschap: houd voor meer ‘slim-fin’ plaatjes ons nieuwe boek in de gaten).

Betoog van Freek

Freek en zijn vrouw Hella werden gebruikt als tegenpolen in het verhaal. Freek zelf heeft een warme opvoeding gehad en is daarmee vanaf zijn jeugd in het bezit van 100% zelfvertrouwen. Daar staat/stond tegenover dat hij geen discipline had (hij deed maar wat). Hella heeft een andere opvoeding/jeugd gehad en heeft/had nauwelijks zelfvertrouwen maar daarentegen juist heel veel discipline en doorzettingskracht.

Freek kwam pas op een (succesvol) pad nadat hij Bram Vermeulen ontmoette. Bram speelde destijds op hoog niveau volleybal en draaide er zijn hand niet voor om om 6 uur per dag met een bal tegen een muurtje te oefenen. De moraal: je kunt nog zoveel talent en zelfvertrouwen hebben, zonder eindeloos herhalen en oefenen kom je er niet. Dit is de bekende 10.000 uren regel (van de Beatles met hun ‘bierkeller’ optredens, van Bill Gates met zijn knutselhok etc).

Maar dat eindeloos herhalen hou je alleen vol als je een duidelijk doel voor ogen hebt en als je daarmee focus aanbrengt in je aandacht. Freek vertelde dat hij bij het maken van een nieuwe voorstelling continue bezig is met die voorstelling in zijn hoofd. Hij geeft eerlijk toe dat hij nauwelijks hoort wat een ander dan tegen hem zegt en nauwelijks ziet wat er om hem heen gebeurt (in de auto bijvoorbeeld, zomaar 50 kilometer verder). Focus is, zo vertelde Freek, steeds meer intensiteit op steeds minder. Tot je op het laatst 100% focus hebt op helemaal niets. Dan kom je in een tijdloze toestand van flow terecht.

Visualiseren en doen alsof

Een mooi fragment om het betoog te illustreren ging over een groep vrouwen van oorlogsveteranen. Ze hadden (in afwezigheid van hun mannen) weinig zelfvertrouwen. Iemand besloot dat ze samen een voorstelling konden maken voor als hun mannen zouden terugkeren. De leider (zangpedagoog, dirigent) liet op een fraaie manier zien hoe het proces van (meer) zelfvertrouwen en focus kan verlopen.

Veel vrouwen durfden niet hardop te zingen (uit schaamte, gebrek aan zelfvertrouwen). Wat deed de dirigent? ‘Dames, hier heb ik een aantal toverhoeden met zelfvertrouwen, ik deel ze uit, en zet de hoed maar op’. ‘Doe maar alsof je dit nummer al heel lang kent en het heel makkelijk heel goed zingt’. De dirigent deelt dus letterlijk zelfvertrouwen uit en visualiseert een succesvolle toestand (waarin je al goed bent in wat je nog gaat leren). Een prachtig fragment waarin je ziet hoe de vrouwen in de loop van weken steeds beter gaan zingen en vooral meer zelfvertrouwen krijgen.

Dat visualiseren en ‘doen alsof’ is iets wat Freek ook doet bij het ontwikkelen van een nieuwe voorstelling. Als hij in de auto zit (en niets hoort en ziet van de omgeving) spreekt hij in zijn hoofd de nieuwe grappen uit en doet hij alsof hij in de zaal zit en luistert naar de grap, om vervolgens te doen alsof hij de reactie bij de volle zaal ziet. En dan maar aanpassen en verbeteren, net zolang tot de zaal de gewenste reactie geeft).

In een plaatje

ScreenShot250

Rudy van Stratum