Categoriearchief: Doel / Strategie

Je geld of je leven

Via de nieuwsbrief van uitgeverij genoeg (http://www.genoeg.nl) werd ik gewezen op de gratis beschikbaarheid van het boek ‘Je geld of je leven’ van ‘vrekken-echtpaar’ Hanneke van Veen en Rob van Eeden. Zo’n kans laat ik niet voorbijgaan. Een al wat ouder boek (laatste druk 2002, en toen was het al een aantal jaartjes oud) en zelf ook grotendeels weer geïnspireerd door de Amerikaanse tegenvoeter ‘Your money or your life’ van Vicky Robin en Joe Dominguez. Ik had natuurlijk wel van het boek gehoord maar het zelf nog nooit echt gelezen.

Ondanks de ouderdom zeer het lezen waard, dus ga zeker een exemplaar downloaden en lezen.

Aanleiding

De auteurs stellen zelf al dat ze veel reacties op hun boek kregen in de sfeer van ‘gut, wat vervelend, al dat gekrabbel en ge-armoe’. Maar dan mis je het punt. Het boek gaat niet om zuinigheid sec (in de zin van: afzien en ontberen, voor zo weinig mogelijk rond zien te komen) maar gaat over een maximale kwaliteit van leven en in besef genieten van de rijkdom die grotendeels al binnen handbereik ligt. De auteurs kwamen zelf op deze route toen ze na jaren van uit-eten gaan en half-verslaafd spulletjes kopen, niet meer écht genoten van de dingen die ze deden.

En dan is de overgang naar het echte doel van het boek snel gemaakt. Als je bewust met je geld omgaat en optimaal geniet in termen van kosten-opbrengsten dan komt er een punt dat je financieel onafhankelijk kunt zijn. Ook hier is financieel onafhankelijk weer niet iets van ‘loaded, en doen wat je maar aan gekkigheid kan verzinnen’ maar: vrij om zelf te kunnen kiezen wat je gaat doen, niet meer hoeven te werken als je dat niet leuk vindt. Eigenlijk gaat het boek om: kwaliteit van leven voor elkaar krijgen met optimale inzet van bestaande middelen en capaciteiten. Meer dan ik gedacht had gaat het over dezelfde onderwerpen als slimme financiering (of draai ik het altijd zo dat wat ik hier schrijf zoiets wórdt?).

Het boek loopt een stappenplan door, evenals het Amerikaanse boek dat doet (heb ik zelf overigens niet gelezen). Ik ga die stappen niet slaafs volgen en zal om de verwarring te vergroten mijn eigen nummering van stappen aanbrengen. Dus mijn versie van een versie die zelf ook weer ergens van is afgeleid. Maar zo kan ik wel de accenten benoemen die er voor mij uitspringen.

Stap 1: bereken hoeveel je in je hele leven bij elkaar hebt verdiend

ScreenShot206Je gaat eens lekker op je gemak alle geldbedragen die je ooit in je leven hebt verdiend bij elkaar op ‘lopen te tellen’. Alles telt mee, te beginnen bij je zakgeld en je vakantiebaantjes. Doel van deze stap is dat je je bewust wordt van het vaak grote bedrag waar het om gaat. En als je inderdaad tot een fors bedrag komt dan komt meestal ook de vraag: en wat heb ik er in hemelsnaam mee gedaan, waar is het gebleven? Verder is het een ritueel waarmee je een streep zet onder je verleden van onbewuste en niet-optimaal genietende koop-verslaafde.

Stap 2: bepaal je huidige financiële waarde

Nu gaan we echt beginnen. We meten hier de nul-situatie. Wat is de waarde van al je bezittingen minus al je schulden. Je maakt een balansje op zoals alle bedrijven dat ook doen. Ik zie dat ik het weer eens andersom heb getekend dan gebruikelijk, maar zo blijf je tenminste opletten.

Je telt alle bedragen van je bankrekeningen op, van je spaarrekeningen, van je beleggingen etc. Daar tel je alle marktwaarden van je overige fysieke bezittingen bij op: auto, huis, inboedel en zo verder. Dat is de waarde van je bezittingen. Maar die kunnen in je bezit zijn gekomen niet alleen door eigen inkomsten maar ook door schulden aan te gaan. De schulden zet je dus ook op een rijtje en het saldo van beide bedragen is je netto bezit oftewel je startkapitaal.

ScreenShot207Je kunt hier best wat op afdingen. Niet alle bedragen zijn even liquide en/of hebben een zelfde ‘conversiewaarde’ nu of in de toekomst. Het boek geeft als voorbeeld nog dat je al je lp’s moet tellen en die op je balans moet zetten. Maar het idee is duidelijk: je hebt een startvermogen dat voor je kan gaan werken, een belangrijk stap op weg naar die vrijheid.

Stap 3: bereken je échte uurtarief

Dit lijkt heel veel wat wij doen bij het berekenen van het rendement van bijvoorbeeld een groen-investering. In deze stap ga je inzicht krijgen in wat je per uur nu eigenlijk écht verdient. En dat is iets genuanceerder dan je maandinkomen delen door het aantal uren dat op je arbeidscontract staat vermeld. Dat is in de meeste gevallen veel te hoog. Je moet echt alle opbrengsten en kosten in beeld brengen die je in staat stellen dat werk te kunnen doen om dat inkomen te kunnen genereren. Dus je telt ook de uren die je nodig hebt om te reizen naar je werk, de uren die je min of meer verplicht bent aanwezig te zijn bij bedrijfsborrels, de kosten die je moet maken om representatief op je werk te verschijnen, de uren die je kwijt bent aan studie, de uren die je nodig hebt om in het weekeinde ‘bij te komen’. Afijn, vul zelf maar in.

ScreenShot208Bottom-line is dat je schrikt van het veel lagere bedrag dat je eigenlijk per uur verdient. En wat is het nut van dit besef? Dat is een van de scharnierpunten van dit boek of deze aanpak: dat alles wat je koopt gebeurt in ruil van bloed, zweet en tranen. Jij ruilt een aantal uren van jouw inspanning voor een product of een dienst. En waarom wil je dat dan weten? Omdat je voorraad uren écht is en vooral heel eindig. Je hebt maar 700.000 uren tot je beschikking als je 80 jaar oud wordt. Daar gaan heel wat uurtjes vanaf voor noodzakelijk slaap en eten en lang niet iedereen wordt 80.

Goederen en diensten worden uitgedrukt in levensenergie. Jouw levensenergie. En dat geeft een heel ander gevoel en meer bewustzijn. Volgens mij gaat het hier ook om een variant op Marx zijn arbeidswaardeleer?

Stap 4: houdt per dag exact bij wat er binnenkomt en uitgaat

Tot nu toe was het vrij filosofisch, nu begint het boekhouden (auteurs vergeten erbij te zeggen dat dit ook heel veel levensenergie kost, maar blijkbaar gaat het per saldo renderen). Je houdt in een kasboek (of spreadsheet) heel precies bij waar je dagelijks geld aan uitgeeft. Je maakt een aantal rubrieken als eten, kleding, huisvesting en schrijft op elke regel het bedrag dat je uit je portemonnee of via pin/chip hebt betaald. Je krijgt dan zoiets:

ScreenShot209Dit moet je dus maand in en maand uit blijven doen. Pas dan krijg je inzicht in je uitgaven en hoe die zich ontwikkelen.

Stap 5: wat betekenen die uitgaven in termen van levensenergie?

Weten waar je geld naar toe gaat is al een belangrijke stap. Nieuw is het om die bedragen per categorie te vertalen in termen van eindige levensenergie. Hoeveel uur bloed zweet en tranen betekent die vaste post huisvesting van € 850 per maand? Dus alle bedragen worden gedeeld door het échte uurloon dat we eerder hebben berekend.

ScreenShot210

En als je dan weet dat je huisvesting je elke maand 67 uur eindige levensenergie kost, relateer dat dan aan het besef van de voorraad uren die je nog maximaal rest in dit leven. De uren in dit staatje zijn overigens fictief, op zich al een aparte oefening dit eens serieus in te vullen.

Stap 6: de verandering

Eigenlijk zijn alle besproken stappen voorwerk en bewustwording. Nu begint de echte interventie. Als dit is wat het echt kost, dan moet je gaan nadenken over wat je echt wilt met de uren die je nog resten. Wat vind ik echt belangrijk, waar gaat het me om? Het halve boek bestaat uit besparingstips die zorgen voor minder uitgaven of hogere inkomsten bij eenzelfde of hogere kwaliteit. Als je vaak uit gaat eten en er geen lol meer aan beleeft, ga dan vaker zelf koken of desnoods iets halen. Of vorm een groep gelijkgestemden en kook voor elkaar bij toerbeurt. Dit soort voorbeelden zijn natuurlijk altijd persoonlijk, de een vindt zo’n tip geweldig en de ander lijkt het maar niets.

ScreenShot211Stap 7: bepaal je eigen hoera-punt

Dit is het tweede belangrijke scharnierpunt van het boek. Je gaat je eigen hoera-punt bepalen. Want je gaat minder uitgeven en dus meer overhouden. Dat wat je overhoudt ga je op een verstandige manier opzij zetten met rendement. Naast je inkomen uit werk komt er een steeds groter deel uit inkomsten op vermogen.

Het hoera-punt is het punt waarop je niet meer hoeft te werken. Naar mijn mening is dit financieel niet goed genoeg uitgewerkt. In de Engelstalige literatuur wordt hier vaak gesproken over een ‘crossing point. Dat is het punt waarbij het inkomen uit je vermogen gelijk is aan je uitgaven. Ergo: je hoeft niet meer te werken.

Maar in mijn optiek is het échte hoerapunt dat moment waarop je het door jouw gewenste uitgavenpatroon kunt handhaven zonder te (hoeven) werken en wel zodanig dat je opgebouwde netto vermogen precies ‘op’ is op het moment dat je sterft (of een nader te noemen bedrag waar je blij mee bent, bijvoorbeeld omdat je wel degelijk iets achter wilt laten). In een plaatje krijg je dan zoiets:

ScreenShot212Op internet zijn vele tools te vinden waarmee je kunt berekenen op welk moment je financieel onafhankelijk kunt zijn. De tool die ik in gedachten heb, heb ik nog niet gevonden. Bij veel tools kom je uit bij dubieuze tussenpersonen die handel ruiken. Maar nergens kun je het zo instellen dat je op een eindvermogen van 0 uitkomt. De verklaring is hoogstwaarschijnlijk dat het wiskundig een complex vraagstuk is (een zogenaamd 2-punts randvoorwaarde probleem) dat je in een excel-spreadsheet niet kunt oplossen.

De tool die mij het meest aanspreekt (neutraal en qua opzet nog het dichtst bij wat ik wil) is te vinden op htpp://www.derentenier.nl

Epiloog

Wat een geweldige manier om weer eens naar je werk en leven te kijken. En de aansluiting bij slimmefinanciering is veel groter dan ik had verwacht. Het gaat hier om een persoonlijke financiële situatie en niet om een maatschappelijk vraagstuk. Hoewel dat ook maar de vraag is: als iedereen op deze manier gaat consuminderen dan kan een maatschappelijk effect niet uitblijven. En mijn inzicht is dat je bij een bescheiden levenswijze je hoera-moment veel sneller kan bereiken dan ik voor mogelijk hield. Dan kan ik eindelijk blogs gaan schrijven over nieuwe boeken die uitkomen.

Rudy van Stratum

Afronding financiële denkfouten (3), checklist

Dobelli sluit zijn boek af met de volgende passage: “Denkfouten vermijden kost heel veel moeite. Ik heb de volgende regel met mezelf afgesproken: in situaties waarin de consequenties groot kunnen zijn (…) probeer ik zo verstandig en rationeel mogelijk te beslissen. … Als de mogelijke schade klein is, breek je dan niet het hoofd en laat de fout toe. Het leven wordt er beter door.” Dat lijken mij wijze woorden. Twee opmerkingen naar aanleiding van deze passage.

Als eerste, je zou het nog sterker kunnen stellen, elke denkfout heeft een achterliggende oorzaak die eigenlijk best positief is. Bij een intuïtief besluit zal dat mechanisme je vaak helpen. Rudy heeft het er ook al over gehad, ons overlevinsinstinct werkt uitstekend. Bij een brand rennen we zo snel mogelijk weg zonder daar uitgebreid over na te denken. Overigens een situatie waarin je een beslissing neemt met grote consequenties maar dat terzijde. Als we door de oogharen naar de denkfouten kijken die de afgelopen maanden beschreven zijn, zien we 8 grondoorzaken. Niet wetenschappelijk onderbouwd, maar gewoon door de denkfouten te sorteren, daar nog eens over na te denken, over in gesprek te gaan, de zaak nog een keer te sorteren etc. Uiteindelijk komen we dus tot 8 aanleidingen die op zichzelf positief zijn maar zich uiteindelijk kunnen uiten in ondoordacht handelen. Zie onderstaand overzicht.denkfouten kern-01

Dit overzicht geeft welliswaar een aardig inzicht in de oorzaken van onze denkfouten maar biedt nog geen oplossing. Daarmee komen we bij het tweede punt, de checklist. Dobelli geeft aan een eigen checklist te hebben om denkfouten mee te voorkomen. Wij zijn daar wel benieuwd naar maar hebben deze tot op heden nog niet kunnen vinden. Wellicht maken we hier een denkfout en zijn we te goed van vertrouwen? Hoe dan ook aanleiding om zelf met een checklist aan de slag te gaan. Voor mezelf kwam ik al snel uit op 3 punten die in mijn ogen essentieel zijn om denkfouten te voorkomen:

  1. Vertrouw niemand. Vertrouw niet op de expert, je teamgenoten, de groep, maar ook niet op jezelf. Met andere woorden, wees altijd kritisch Sta ik hier volledig achter? Snap ik wat er wordt gezegd, kan ik de beredenering volgen? Heb ik niet te veel vertrouwen in mijn eigen kunnen? etc.
  2. Tegendenken. Ga bij een moeilijke beslissing niet alleen op zoek naar bevestiging van je eigen idee maar zoek ook actief naar tegengeluid. Zo kom je tot een beter besluit.
  3. Zorg dat je het doel in beeld houdt. De keuze die we nu gaan maken, brengt die ons dichter bij het doel? Of zijn we teveel van ons pad afgedwaald? Staat het middel centraal? Kijken we alleen naar de korte termijn? Verstoren hele andere belangen deze besluitvorming? etc.

Voglende week verschijnt het laatste artikel ter afronding van deze serie, een uitgebreide checklist, gekoppeld aan het proces dat we doorlopen als we een besluit nemen. Daarna? Dit is een boeiend onderwerp, we gaan er ongetwijfeld nog veel over schrijven om denkfouten uit beredeneringen te filteren en we voegen wellicht nog nieuwe fouten toe aan het overzicht.

Stijn van Liefland

Financiële denkfout (24): de rechtvaardigheids-illusie?

Waar gaat dit boek over?

Aanleiding voor deze ‘denkfout’ is een boek van enkele jaren geleden waar we door een trouwe lezer op werden gewezen. ‘Dit heeft ook wel te maken met jullie beslisboom’. Niet te beroerd om zo’n boek er dan ook bij te pakken, hebben wij afgelopen week ‘Rechtvaardigheid’ van Prof Michael Sandel gelezen. Een boek uit 2009 met een Nederlandstalige editie uit 2010.

Deze prof Sandel staat overigens bekend als een uitstekende communicator, zie bijvoorbeeld de recente oproep van Alexander Klöpping om meer colleges online te zetten, ook in Nederland.

http://www.nrc.nl/wetenschap/2012/12/05/alexander-klopping-start-online-universiteit-en-nrc-nl-zendt-de-colleges-uit/

Onmogelijk om zo’n boek in een blog recht te doen. Ik haal er dus alleen wat krenten uit die in onze kraam passen, excuus daarvoor.

Waar gaat het boek over? Over rechtvaardigheid, of zoals de Amerikanen sappig uit drukken ‘What’s the right thing to do?’. Hoe pakt Sandel dat vraagstuk aan? Hij neemt ons mee aan de hand van een aantal bekende filosofen die over dit vraagstuk hebben nagedacht. Eigenlijk niet zo nieuw, er zijn vele boeken die dit doen, maar Sandel schrijft toegankelijk en het is zijn verdienste dat hij vele actuele en boeiende voorbeelden erbij pakt om de filosofen uit te leggen.

Laat ik een paar voorbeelden noemen waar Sandel uitgebreider op ingaat.

  • Mag je mensen martelen als je weet dat ze cruciale informatie hebben die mogelijk duizenden mensenlevens kan sparen? Actueel Amerikaans oorlogsvraagstuk natuurlijk.
  • Mag je de waarde van een mensenleven in Euro’s uitdrukken? Een sigarettenfabrikant heeft zo berekend dat roken (meer belastingopbrengsten, per saldo lagere kosten door eerder overlijden) de overheid veel geld oplevert. Maar kun je dat wel maken?
  • Mag je andere, vaak arme, mensen inhuren om jouw oorlog elders in de wereld uit te vechten? Is jouw strijd ‘uitbesteedbaar’ zoals je ook de catering in je kantine regelt zeg maar?
  • Een voetballer (basketballspeler): mag die eigenlijk wel zoveel verdienen? Talent? Jawel, maar anderen hebben ook veel talent en die krijgen veel minder. En dat talent: dat heeft hij toch ook maar toevallig van zijn ouders? En het is toch ook geluk dat juist nu in deze tijd er een markt is voor ‘voetbaldiensten’?

De filosofen die Sandel bespreekt lopen van Bentham, via Mill en Kant naar de wat recentere John Rawls (1972). Grofweg, en ik weet dat ik daarmee Sandel tekort doe, zou je voor onze doelstellingen en site in deze filosofen een tweedeling kunnen aanbrengen. De utilitaristen (met name Bentham) en de ‘principiëlen’ (mijn woord, met name Kant). Ik ga inhoudelijk kort in op deze tweedeling met betrekking tot de discussies die hier worden gevoerd en onze eigen aanpak. Maar eerst een evaluatie van het boek, wat ik graag anders had gezien.

Waar zou het boek (ook) over moeten gaan?

Puntsgewijs de dingen die mij opvallen en soms ook irriteren bij het lezen:

  • Goede schrijver en prima voorbeelden. Dat is knap. Maar nu ik er zo van afstand nog eens naar kijk, is het boek niet veel meer dan een klassieke behandeling van een aantal filosofen die over rechtvaardigheid hebben geschreven. Maar eigenlijk wil ik niet zozeer weten wat die filosofen allemaal vinden (historische correctheid), maar ik wil weten hoe ik zo’n vraagstuk kan aanpakken. Ik zou liever de vraagstukken zelf centraal stellen en daar dan per vraagstuk een beslisboom bij willen zien. Welke argumenten zijn er voor en welke tegen? En waar zit de crux van zo’n vraagstelling, waar zit het scharnierpunt? En is er over alle vraagstukken heen sprake van gemeenschappelijke scharnierpunten? Eigenlijk zou een betere benadering in mijn ogen zijn die van de argumentenfabriek bijvoorbeeld.
  • Dat valt me wel vaker op bij dit soort boeken: Sandel is niet zozeer zelf een filosoof, iemand die origineel filosofeert of nadenkt, maar iemand die vooral praat over filosofen. Uitleggen wat een filosoof gezegd heeft is toch iets anders dan zelf een filosoof zijn en op een nieuwe manier vraagstukken aanpakken. Lijkt een beetje op mijn eerste punt overigens. Mijn inspirator is Bert Hamminga: een filosoof die zelf wilde filosoferen en zijn collega-filosofen verweet vooral te doen aan tekst-exeges (naar binnen gekeerde discussie tussen beperkte groep collega’s onderling). Exit Bert Hamminga, die woont nu als kluizenaar in een boot op het Victoria-meer.
  • Het boek heeft geen conclusies. En het schrijven van een mooi ’to do’ lijstje op het einde is toch vooral iets Amerikaans. Als je het nu gelezen hebt dan blijf je toch met vele vragen zitten. Allerlei discussies zijn onbeslist. Tja, zou je kunnen zeggen, that’s filosofie! Maar concludeer dat dan ook: er is geen sprake van progressie, je kunt het zo benaderen of je kunt het zus benaderen, maar een echt antwoord krijg je niet.
  • Het boek lijkt actueel met zijn voorbeelden. Maar eigenlijk gaat het boek vooral over dat handjevol bekende filosofen die in vorige eeuwen leefden. Het verhaal eindigt ook bij John Rawls, ook al weer meer dan 50 jaar geleden. Is er daarna dan niets meer gebeurd dat de moeite waard is op het gebied van ‘doing the right things’? Misschien niet in de filosofie (wat ik overigens betwijfel, maar ik heb daar te weinig zicht op) maar zeker in andere vakgebieden is er natuurlijk veel meer te zeggen over rechtvaardigheid. Ik zou mijn licht vooral opsteken bij de biologie (evolutie, wij denken over rechtvaardigheid, hoe is dat zo gekomen en anders dan bij andere soorten?) en de psychologie (wat gebeurt er in onze hersenen als we denken over rechtvaardigheid, is er wellicht sprake van denkfouten?).
  • Sandel lijkt voorkeuren en afkeuren voor bepaalde filosofen te hebben. Dat mag natuurlijk, maar liefst op basis van uitgesproken argumenten. Kant is duidelijk zijn lieveling (moeilijk stof hoor! maar wel lezen hoor want echt de moeite waard!) en Bentham lijkt hij wat plat en achterhaald te vinden (hoewel de discussie op argumenten onbeslecht is).

Utilitarisme als basis

Na deze stevige kritiek (sorry hoor) terug naar de inhoud. Een flink deel van het boek gaat over het utilitarisme van Bentham. Ook voor slimme financiering is dit een belangrijke basis. Wat houdt het in? Je doet het juiste ding, volgens deze filosofie, als je de som van alle genoegens maximaliseert. Het voorkomen van pijn en het bevorderen van plezier (of geluk), en dat voor zoveel mogelijk mensen. Het is de basis, nog steeds, van veel economische modellen.

Er is wel wat op deze filosofie af te dingen:

  1. Je kunt de redenering altijd kloppend krijgen, het wordt een soort logische cirkelredenering. Stel iemand heeft een bezwaar: je mag niet zo over mensen praten alsof het calculatie machines zijn. Dan zegt deze filosofie: aha, jij vindt het dus vervelend om op deze manier over mensen te praten? Welnu, dat zijn dus ook kosten en die nemen we dan ook gewoon mee in onze redenering.
  2. Het utilitarisme doet ook vergelijkende uitspraken. Stel dat je door het opofferen van één mens het leven van duizenden anderen kunt redden? Als het vergelijkbare mensen zijn (en waarom niet), dan levert dat meer geluk in totaal op, dus doen. Principiëlen zeggen: zo kun je niet mensenlevens onderling uitruilen. En daar is veel voor te zeggen. Economen wagen zich dan ook niet aan dat soort uitspraken, je kunt het geluk van de een niet zomaar optellen bij de pech van een ander. Economen hebben daar het begrip Pareto-optimaal voor uitgevonden. een oplossing die het geluk van de een bevordert zonder het geluk van de ander aan te tasten is Pareto-efficiënt, dus te prefereren boven die andere oplossing. Sandel gaat overigens niet in op dergelijke varianten van het utilitarisme.
  3. Nog een keer dat principe-argument. Er zijn zaken die buiten elke calculatie vallen, dat noemen we principes. Eerste tegenargument (zie hierboven): prima, dan heeft dat gewoon een oneindig hoog gewicht in de berekening. Neenee, dat is toch weer wiskunde en rekenen, dat mag niet, het is echt van een hóger niveau. We komen dan in de discussie terecht over intrinsieke waarde, een hoge waarde buiten alle bestaande werkelijkheden om, dus om zichzelfs wille. Zie het boek van Bas Haring over de plastic panda’s, zie discussies op deze site over de intrinsieke waarde van groen: je komt er niet uit, iets heeft alleen maar waarde vanuit een subject dat waardeert. En een ander argument, en wat mij betreft nog veel belangrijker, is: of je nu wilt of niet, door je feitelijke handelen doe je toch uitspraken en waarderingen over zaken die je buiten de discussie wilt houden. Ook uitgebreid hier aan de orde geweest: de neiging van veel mensen om te gaan voor ‘zero risk’ als het gaat om hele principiële zaken. Tunnels moeten koste wat kost veilig zijn want het spaart mensenlevens, en een mensenleven is niet onderhandelbaar. Maar de enorme kosten die in de veiligere tunnel gaat zitten, betekent veel geld dat je niet kunt uitgeven aan andere zaken die wellicht nog veel meer mensenlevens gaan redden (zie Ira Helsloot: geef alle kinderen op school dagelijks een appel voor dat geld, spaart veel meer mensenlevens).

Relatie met slimme financiering

Er valt nog veel meer over te zeggen, maar het idee is wel duidelijk: ook ik ontkom niet aan een eigen voorkeur, ik zit meer in het kamp van de utilitaristen dan van de principiëlen. Laat ik afsluiten met wat conclusies en wensen:

  • Er is nog steeds behoefte aan een boek of publicatie die dieper ingaat op vraagstukken over rechtvaardigheid. Zet de voorbeelden centraal, maak gebruik van visuele overzichten met argumenten voor en tegen in een beslisboom.
  • Ik vraag me af of hier niet sprake is van een nieuwe denkfout (vandaar de titel van de blog). Wij mensen willen alsmaar principiële vragen stellen over rechtvaardigheid. Feitelijk gebeuren er toch steeds andere dingen: mensen worden gewoon gemarteld als dat leidt tot redden van andere levens. Als de gelegenheid zich voordoet, dan pakken we die bonus en wentelen we de shit af op de maatschappij en we hebben er achteraf nog een kloppend verhaal bij ook.
  • Fatalistisch? Cynisch? Misschien wel. Rechtvaardigheid is een praat-hobby voor filosofen zonder dat er sprake is van progressie in de inzichten de laatste 300 jaar. En als er sprake is van progressie dan moeten we die zoeken bij de psychologie en bij de biologie (daar moet dat boek dus ook over gaan). Maar wat is het alternatief? Dat is er wel degelijk:
  1. Maak een discussie transparant.
  2. Verzamel alle feiten die relevant zijn.
  3. Zet de alternatieven op een rijtje, met argumenten, voor- en nadelen.
  4. Maak het inzichtelijk en begrijpelijk, maak gebruik van samenvattingen, overzichten, visuals.
  5. Voer de discussie op een open manier.
  6. Ga terug naar eerdere stappen als daar aanleiding voor is, leer van nieuwe inzichten.
  7. Accepteer dat het gaat om het ‘beste besluit op dat moment voor dit vraagstuk met deze partijen in deze context met wat we nu weten, denken en aan belangen hebben’.

En dan nog: de meest belangrijke beslissingen worden nog steeds dagelijks genomen op basis van willekeur, toeval, specifieke belangen, emoties, de waan van de dag. Dus niet volgens bovenstaand rijtje. Ik wil dan weten: het zal een reden hebben, iets gebeurt niet zomaar, wat zijn de diepere achtergronden van waarom het gaat zoals het gaat? Daarom zijn we ook begonnen met de serie over denkfouten.

Rudy van Stratum

 

 

 

Afronding financiële denkfouten (1), wijn kopen

De laatste financiële denkfout wordt eind deze week door Rudy behandeld. Daarna gaan we de reeks afronden met een aantal artikelen waarin we het geheel samen vatten en praktische tips geven over de omgang met deze denkfouten. We zullen afsluiten met een infographic. Vooruitlopend daarop vandaag kort de behandeling van een advertentie die vorige week in de Volkskrant stond.

De advertentie prijst een wijn aan. De eerste keer dat ik deze advertentie zag staan (of een vergelijkbare, er zijn veel varianten), dacht ik interessant, niet duur, misschien leuk om deze wijn eens te proberen. Gelukkig waren we al bezig met onze serie over financiële denkfouten en kon ik mezelf behoeden voor een impulsaankoop. De advertentie maakt handig gebruik van allerlei denkfouten die mensen (en ik dus ook) regelmatig maken. We hebben de tekst geanalyseerd, de belangrijkste denkfouten aangegeven en een aantal vragen opgenomen die je jezelf zou moeten stellen om een verkeerd besluit (in dit geval een impulsaankoop) te voorkomen. Gelukkig hebben we het hier over de aankoop van een doos wijn, maar realiseer je dat ook bij grotere aankopen zoals energiesystemen en vastgoed dit soort denkfouten op de loer liggen.

denkfout wijn-01

Overigens maken we hier zelf natuurlijk ook weer een geweldige denkfout. We zeggen het niet met zoveel woorden, maar tussen de regels door wordt het duidelijk, koop deze wijn niet, je wordt belazerd. Maar is dat zo? Als iemand gebruik wil maken van denkfouten om wijn te verkopen (wat niet verboden is), dan zegt dat niets over de kwaliteit van de wijn. Uiteindelijk kan alleen nader onderzoek ons hierbij helpen. Kopen dus die wijn en laat ons dan even weten of het de moeite waard is.

Stijn van Liefland

 

Financieringsvragen bij ruimtelijk planproces

Regelmatig geef ik cursussen en workshops over een duurzame ruimtelijke ordening. Centrale vraag, hoe zorg je dat ambities tot realiteit komen. Financiering is daarbij een belangrijk aspect dat vaak onderbelicht blijft. Al lange tijd loop ik daarom met het idee rond te komen tot een soort checklist die laat zien wat je nou in welke fase van het proces moet organiseren. Met andere worden, welke financieringsvragen zijn nou op welk moment van belang?

In het onderstaande overzicht heb ik financieringsvragen gekoppeld aan een veel gebruikelijkte fasering en tevens aangegeven welke financiële denkfouten op de loer liggen. De nummers bij de denkfouten verwijzen naar de artikelen (die deels nog moeten verschijnen).

Wat voor het ruimtelijk planproces geldt gaat natuurlijk ook op voor heel veel andere processen. Het is dan ook onze ambities vanuit dit eerste overzicht in een aantal stappen te komen tot een defnitief overzicht met fasering, vragen en denkfouten dat in verschillende vakgebieden gebruikt kan worden. Een beetje dezelfde aanpak als met onze beslisboom, daar hebben we ook een aantal voorlopers van gepubliceerd. Wij gaan er verder over nadenken en houden ons aanbevolen voor verbeteringen, suggesties etc.. (klik op afbeelding voor pdf) financiering planproces-01

 Stijn van Liefland

Financiële denkfout (11): de tragiek van de meent

Beschrijving

De tragiek van de meent is voor de economische wetenschap een van de hoofdparadoxen. Echte oplossingen en theoretische onderbouwingen zijn er niet of nauwelijks en je komt voor een beetje extra inzicht al snel terecht bij de speltheorie. De tragiek van de meent is het effect dat jij voor jezelf een goede beslissing neemt maar omdat iedereen op die manier zo’n zelfde beslissing neemt kom je op een ongewenst totaaleffect uit. Micro goed, macro slecht.

De meent staat voor (letterlijk) de gemeenplaats, de plek van en voor iedereen. Iedereen kan hier zijn koeien laten grazen. Als de ene boer besluit om er nog een extra koe op te laten grazen, dan is dat voor hem een prima beslissing. Ook voor het geheel maakt het niets uit, die ene koe erbij. Maar andere boeren denken er net zo over en voegen elke week ook weer een koe toe. Er komt al snel een moment waarop sprake is van overbegrazing. Het gevolg is een verschraalde grond waar al snel geen gras meer groeit en koeien massaal verhongeren. Niemand heeft dit zo letterlijk gewild, maar ondertussen gebeurt het toch. Dat is de paradox.

De voorbeelden liggen voor het oprapen en daarom is de denkfout ook zo actueel. Neem het bouwen van huizen. Iedereen wil een zo groot mogelijk huis met een dito tuin voor zo weinig mogelijk geld. In de totaalexploitatie die de gemeente met de projectontwikkelaar maakt is er dan ook steeds de neiging zoveel mogelijk grond ‘uitgeefbaar’ te maken. Hoe meer grond uitgeefbaar hoe meer geld er op het eind over blijft. Het gevolg is vaak dat er een te dicht bebouwde woonwijk ontstaat. Op termijn is het gevaar dat de wijk onleefbaar wordt (weinig openbare ruimte, gevoel van onveiligheid, eenvormigheid etc) waardoor niemand nog in de wijk wil wonen en huizen in prijs dalen.

Of neem opleidingen en scholing. We willen allemaal een leuke baan die goed betaalt. Een hogere opleiding (zo denken we) geeft toegang tot een leukere en beter betaalde baan. Dus om ons te onderscheiden op de arbeidsmarkt gaan we een opleiding volgen. Dat kost ons geld en vrije tijd. Helaas gaat ook onze buurman zo’n hogere opleiding doen en zo verder. Op het eind hebben we allemaal een hogere opleiding maar zijn ook onze concurrenten sterker geworden. We hebben allemaal onze vrije tijd opgeofferd en de kans op een betere baan is effectief niet toegenomen. Per saldo zal zelfs sprake zijn van verdringing: ook de lager geschoolde banen zullen worden ingenomen door de nu overtollig geworden hoogopgeleide werknemers.

Achtergrond

Waarom werkt deze dynamiek zo? Het antwoord heeft twee dimensies. Groepsgrootte en beschikbaarheid. De mens heeft historisch samen geleefd in groepen met een omvang van ongeveer 50-100 personen. Onze hersens zijn aan deze groepsgrootte aangepast. Binnen deze menselijke maat snappen we dingen nog en kunnen we onderling overleggen en afstemmen. Als we ons niet aan de groepscode houden dan worden we uitgestoten. Het is dus de sociale controle die de tragiek van de meent oplost.

Dan het tweede argument van de beschikbaarheid. In het ontstaan van de mensheid was grond in principe overvloedig beschikbaar. Als het al zover kwam dat de grond schraal werd, dan trokken we als groep gewoon naar het volgende aangrenzende stuk grond.

De tragiek van de meent is vanuit deze redenering dus om 2 redenen een probleem. De groepen zijn te groot geworden en de natuurlijk hulpbronnen schaars. Sociale controle heeft plaats gemaakt voor anonimiteit waardoor er geen straf meer is op het najagen van je eigen belang. En vluchten naar een volgend stuk grond is niet meer mogelijk want alles is al van iemand en in gebruik voor iets.

Volgens Dobelli zijn er 3 oplossingen voor dit probleem. Oplossing 1 is voorlichting, uitleg, acties voor goede doelen en zo verder. Dobelli zegt hier kortweg: helpt niet, vergeet het, is geen oplossing. Wel goed dat hij dit zo duidelijk stelt want vaak gaan adviezen wel in deze richting. De onderbouwing hiervan zou overigens nog wel wat onderzoek behoeven. Blijven er nog 2 oplossingen over: regelgeving en privatisering. Waar het op neerkomt is dat je iemand verantwoordelijk maakt voor het bereiken van het grotere doel. Dat kan een overheid zijn die regels opstelt of een private partij die uiteindelijk zijn belang ontleent aan het behoud van dat geheel. Dobelli stelt dat in het algemeen privatisering de voorkeur heeft maar dat er domeinen zijn waar privatisering geen optie is en regelgeving de enige manier is. Overigens: er zijn ook auteurs die stellen dat er überhaupt geen oplossing is, uiteindelijk keert de wal het schip en komt er een nieuw evenwicht en begint alles weer van voren af aan, met of zonder de mens.

Rudy van Stratum

 

 

 

 

Achtergrond

Financiële denkfout (9): availability bias

Beschrijving

De availability bias houdt in dat we gebruiken wat ons ter beschikking staat. Dat betekent dat een gemiddelde adviseur bij elk probleem dat hij hoort komt met een bekend recept. Het is dus ‘wij van wc-eend adviseren wc-eend’. Wat in onze herinnering blijft hangen is waar we al vaker kennis mee hebben gemaakt, waar we in zijn getraind of mee zijn opgevoed, maar ook zaken die door hun dramatisch effect (kleur, geluid, opvallendheid) schreeuwen om aandacht.

Het gevaar van deze menselijke neiging is dat we niet meer echt nadenken over wat voor deze specifieke situatie nu de beste aanpak is. We worden gewoontedieren die in herhaling vallen en steeds met dezelfde mantra aan komen zetten. Door dezelfde dingen vaak te doen op dezelfde manier worden we als het ware geconditioneerd of geprogrammeerd om steeds dezelfde stappen in dezelfde volgorde te herhalen. Onze blik wordt daarmee beperkt en verengd.

Het is als het bekende verhaaltje van de man die zijn fietssleuteltje kwijt is. Hij is druk aan het graven en zoeken onder een lantaarnpaal. Een voorbijganger besluit hem te helpen met zoeken. Als ze na een minuutje of tien nog steeds niets hebben gevonden, vraagt de voorbijganger: ‘wanneer had je het sleuteltje voor het laatst in je handen?’ Waarop de zoekende man antwoordt: ‘daar een meter of 5 verderop’. De helper: ‘maar waarom zoek je daar dan niet naar je sleuteltje?’. De man: ‘omdat het hier licht is en daar donker’.

De huidige economische crisis vertoont ook tekenen van de availability bias. De groei wordt minder. Dus we moeten alle zeilen bijzetten om die groei terug te krijgen. De woningen worden niet meer verkocht. Er worden geen hypotheken meer verstrekt. We willen winst blijven maken en blijven consumeren, dus moeten er weer kredieten komen. Want als we weer schulden aangaan, dan kunnen we weer huizen kopen, en gaan we weer groeien.

Achtergrond

Waarom hebben we de neiging te gebruiken wat voorhanden is? Dat heeft te maken met efficiëntie, met zuinig omgaan met schaarse hulpmiddelen. Als we iets vaker doen dan worden we er goed in en dat betekent dat we sneller en succesvoller worden. Het kost steeds minder (zoek) energie om tot besluit en actie te komen. In tijden van nood weet je daarom meteen welke kant je uit moet wat vervolgens je overlevingskans vergroot.

De hersens zijn zo gemaakt dat er voorkeurspatronen uitslijten na vaker dezelfde handelingen verrichten (of dingen denken). Het is als een riviertje dat van een berg stroomt en ook een voorkeursroute heeft ontwikkeld. De hersens worden op deze manier dus voorgeprogrammeerd. Na een bepaalde ’trigger’ volgen dan alle acties die horen bij dat vaste programma. Bij een ritueel als een vergadering opent de voorzitter de vergadering met een vaste openingszin, dan komen de notulen aan de orde, dan stelt x een vraag, y voegt wat toe en de notulen worden ‘gearresteerd’. Want zo doen wij dat al jaren.

De oplossing is dat je waar er veel vanaf hangt indringende vragen blijft stellen en blijft nadenken over alternatieven. Programma’s en rituelen zijn prima en efficiënt, maar soms zitten ze in de weg. Je zult een gevoel moeten ontwikkelen waar rituelen wél voldoen en waar niet meer. In die gevallen waar de bekende oplossingen niet meer volstaan zul je nieuwe wegen moeten zoeken en moeten herprogrammeren.

Financiële denkfout (8): contrast effect

Beschrijving

De denkfout is dat we niet zozeer kijken naar de absolute getallen of waarden maar naar de relatieve verschillen. Dus verschillen ten opzichte van een andere situatie. In economische termen lijken sommige dingen daarom goedkoop of duur terwijl ze het absoluut gesproken niet zijn.

Voorbeeld: het werken met een zogenaamde ‘adviesprijs’. Ik weet dat Philips in zijn audio-range vroeger werkte met adviesprijzen. Een versterker had dan een adviesprijs van € 499 in de folder. Met dat beeld in je hoofd ging je dan naar de winkel waar je een ‘afgeprijsde’ versterker zag staan van € 349. Viel dat even mee! Helemaal niet zo duur als ik had gedacht. Achteraf bleek dat de versterker overal voor € 349 werd aangeboden en dat de adviesprijs nergens hoefde te worden betaald.

Natuurlijk is het fenomeen van aanbiedingen voor € 0,99 of € 9,99 ook gebaseerd op de illusie dat je dan minder kwijt bent dan € 1 of € 10. We weten het allemaal maar toch voelt het anders aan.

Of de folder die een aanbieding voor een nieuwe tv heeft voor een wel erg lage prijs. Los van het fenomeen dat je naar de winkel wordt gelokt en dat het betreffende type dan even niet op voorraad is (en je toch iets wilt kopen) is het verkoopproces gericht op het de klant naar het duurdere type praten. Het goedkope model heeft toch wel een lagere kwaliteit en een beperkt aantal opties. Deze tv is ‘slechts’ 100 Euro duurder en kijk eens naar het verschil. En zeg nu zelf: hoe vaak in je leven koop je nu een tv? En reken eens uit wat het verschil in prijs is in termen van kosten-per-uur-kijkgenot.

Dat is ook de reden dat ze vaak 3 in prijs uiteenlopende modellen hebben staan. Een goedkope, een hele dure en eentje er tussenin. Je gaat van de goedkope (die kan zo weinig), naar de hele dure (die is zo duur) en gaat uiteindelijk met de middelste naar huis. En als je dan bij de kassa staat om af te rekenen, dan kun je er nog een gouden kabeltje bijkopen voor ‘maar €25′ (eigenlijk best weinig ten opzichte van het totale aankoopbedrag). Je vergeet dan even dat een gewoon kabeltje van € 2 hetzelfde effect geeft.

En het zijn niet alleen winkeliers die zo werken. Ook bij het Centraal Planbureau (CPB) rekenden we vroeger meestal 3 verschillende scenario’s uit: tegenvallende groei, uitbundige groei en normale groei. Uiteindelijk had dan iedereen het idee dat je kon kiezen, maar praktisch werd alleen gesproken in termen van het middelste scenario.

Achtergrond

Ik kan zo nog uren doorgaan met voorbeelden uit de praktijk. Als je er eenmaal op let dan zie je het overal om je heen (ook weer zo’n denkfout overigens). Maar waarom doen we dat eigenlijk? En wat is het gevaar? Om met dat laatste te beginnen: we kunnen snel op het verkeerde been worden gezet en nemen dus besluiten die we objectief beschouwd niet hadden moeten nemen. Natuurlijk speelt dat ook bij grote infrastructurele projecten waar veel publiek geld in omgaat.

Maar waarom zitten we zo in elkaar? Ik kan daar weinig over terug vinden, Dobelli zegt er in zijn boek niets over. Ik denk dat het iets te maken heeft met het managen van onze verwachtingen. We vinden het onaangenaam om plotselinge overgangen of schokken te ervaren. Het is fijn als we er in een geleidelijk pad naar toe kunnen gaan, als we langzaam worden voorbereid, als we mentaal de ruwe werkelijkheid al een keer hebben geanticipeerd. Het zal te maken hebben met de flexibiliteit van onze geest die ons dan in staat stelt beter met de werkelijkheid om te gaan, die ons in staat stelt beter te overleven omdat we ons sneller gaan aanpassen (in plaats van te schrikken of te klagen).

Rudy van Stratum

Financiële denkfout (7): authority bias

Beschrijving

De fout is dat wij deskundigen (of autoriteiten op hun gebied) graag serieus nemen. Als een deskundige iets beweert dan moet dat wel waar zijn. Het is een fenomeen dat in de reclame fors wordt uitgepond: een man in een witte jas staat waspoeder aan te prijzen. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan (dus geen reden om mij te geloven, geen expert namelijk) maar veel komische typetjes uit het cabaret zijn gebaseerd op (het belachelijk maken van) het deskundigen-effect.

Je kunt je overigens afvragen wie hier nu een probleem heeft. Is het de deskundige als aanbieder die zo graag wil laten zien dat hij het weet of is het het publiek als vragende partij die zo graag iets aanneemt? Waarschijnlijk gaat het hier om een wederzijdse afhankelijkheid die zichzelf in stand houdt: expert wil graag erkenning en status, publiek geeft graag waardering.

Het gevaar van de authority bias is dat er niet meer kritisch wordt nagedacht. Er ontstaat ‘groupthink’ en een cultuur van ja-knikkers. Zo kan een krachtige leider met veel autoriteit op een sluipende manier een bedrijf ten gronde richten als dit fenomeen de overhand krijgt.

Achtergrond

Waarom hebben we de neiging deskundigen te willen geloven? Achter elke fout zit immers een dieperliggende rationaliteit (opdrachtje tussendoor: van welke denkfout maak ik nu gebruik?). Ik zie eigenlijk twee evolutionaire redenen voor onze goedgelovigheid. De eerste heeft te maken met luiheid en efficiency. Als een deskundige iets heeft uitgezocht, waarom zou ik dat dan opnieuw moeten doen? Het is gewoon efficiënt, een vorm van taakverdeling en specialisatie om één iemand iets te laten uitzoeken en dat de rest daar dan verder zijn voordeel mee doet. Ik kan dan mijn eigen tijd weer ergens anders aan besteden. Lekker makkelijk en win-win. De andere reden heeft te maken met straf en uitsluiting. Als je een autoriteit kritisch tegemoet treedt dan word je daar meestal niet beter van. Niemand vindt het fijn om kritiek te krijgen (want kritiek op een mening = kritiek op de persoon). Empirisch zul je best kunnen aantonen dat mooipraterij en vleierij je sneller op de gewenste positie brengt dan steeds maar te komen met ‘verbeterpunten’.

Het efficiency-deel van de authority bias is in de economie verder uitgewerkt onder het kopje ‘signalling’. Een witte jas is een signaal (aan de markt) dat iemand dokter is en het dus wel weet. Dat is goedkoop en versoepelt de onderlinge transacties. Stel je voor dat de dokter zonder witte jas steeds maar weer opnieuw zijn patiënt zou moeten overtuigen van zijn kunsten! Dat schiet natuurlijk niet op. Maar het simpele feit dat er een signaal voor deskundigheid bestaat, introduceert een nieuwe prikkel ‘andersom’. Het is verleidelijk een witte jas aan te trekken zonder dat je de juiste papieren hebt: wel de voordelen, niet de nadelen (van een dure opleiding volgen tot dokter). Een mooi voorbeeld van systeemdynamiek. De misbruikers nopen weer tot het opstellen van regels en die leiden weer tot het houden van toezicht op die regels.

Rudy van Stratum

 

Financiële denkfout (6): confirmation bias

Beschrijving

Deze denkfout wordt ook wel de moeder aller denkfouten genoemd, wie kent hem niet. Het komt erop neer dat je overal om je heen bewijzen ziet van je eigen gelijk. Ik zie wat ik wil zien, ik zoek en zie bewijs van wat ik graag wil geloven. Als je dan toch toevallig iets ziet wat niet helemaal klopt, dan is dat een uitzondering en zeker geen bewijs voor het niet kloppen van je theorie.

Wat hier achter zit (waarom doen wat dat eigenlijk, dat zoeken naar je eigen gelijk?) is dat we ons bestaande wereldmodel graag intact houden. Als ons wereldmodel niet meer blijkt te kloppen dan voelen we ons ongemakkelijk, dan hebben we ongelijk, dan hadden we het fout. Het wereldmodel wordt gelijk gesteld aan je eigen persoon, niet alleen je wereldmodel is fout maar eigenlijk ben je zelf ook fout of mislukt. En evolutionair zal er een goede reden zijn voor deze overlevingsstrategie: de mensen die iets te veel met alle winden mee waaiden hebben het niet gehaald, de mensen die helemaal nooit iets aanpasten aan hun opvattingen ook niet. Een beetje vasthoudendheid aan je eigen wereldmodel is helemaal niet verkeerd blijkbaar.

Fout gaat het natuurlijk als je onbewust en tegen je eigen voordeel in blijft vasthouden aan je eigen gelijk en je eigen wereldmodel, terwijl de omstandigheden aangeven dat je het beter anders kunt doen en beter anders kunt geloven.

Aanpak

De oplossing is eigenlijk simpel. Een beetje eigenwijs zijn kan geen kwaad, je komt dan ook zelfverzekerd over (zie ‘authority bias’) en kan andere mensen zelfs van hun (soms terechte) twijfel afhelpen en er zelf meer status aan ontlenen. Maar beter nog is het om bewust te zoeken naar tegenvoorbeelden. Niet omdat je zo graag ziet dat je weer eens ongelijk had, maar juist om scherp te blijven en je eigen theorie robuuster te maken dan wel aan te passen.

Disney (ja die van de Donald Duck) had hier een strategie voor (niet toevallig ook wel de ‘Disney strategie’ genoemd, de term komt overigens van Robert Dilts die de werkwijze van Disney in de vorige eeuw heeft gemodelleerd). In zijn bedrijf maakte hij bewust een onderscheid tussen de creatievelingen (die op zoek moesten gaan naar nieuwe ideeën voor films) en de criticasters (die daarna op zoek gingen naar wat er fout zou kunnen gaan). Maar niet in een vijandige sfeer van ‘hullie tegen zullie’ maar in een voortdurende loop waarbij de creatievelingen na de ronde kritiek weer werden uitgenodigd hun voorstellen beter te maken. Net zolang tot iedereen het idee had dat dit het best mogelijke idee was dat tevens uitvoerbaar was.

In de praktijk van een directie of bestuur of Raad van Commissarissen zou zo’n werkwijze ook kunnen worden ingevoerd. Iemand wordt aangewezen professioneel de plannen van kritiek te voorzien, een ander wordt aangewezen met een verbetervoorstel te komen dat de kritiek incorporeert. Het is dan handig om per vergadering de rollen om te draaien, want weer een andere denkfout zegt dat we lastig onderscheid kunnen maken tussen de boodschap zelf en de persoon die de boodschap de wereld in brengt.

Verder zijn er uitgewerkte technieken die je wereldmodel systematisch ter discussie stellen en varianten aanleveren. Vaak maken deze technieken gebruik van ‘reframing’ waarbij je eigen wereldmodel (waarin je dus vast zit of ‘geframed’ bent) bewust of expliciet wordt gemaakt en je andere wereldmodellen die net zo goed of beter werken krijgt aangeleverd. Het ‘in de week leggen’ van je eigen wereldmodel is voor het voorkomen van ‘confirmation bias’ dus een nuttige techniek.