Categoriearchief: Rendement

Nieuwe Businessmodellen

De Radboud Universiteit voert onderzoek uit naar nieuwe businessmodellen. Achterliggende gedachte is dat de huidige businessmodellen niet voldoen bij een transitie naar een duurzame maatschappij en dat we nieuwe modellen nodig hebben om tot een duurzame samenleving te komen.  Onderzoek derhalve naar nieuwe businessmodellen, zijn die er? hoe onderscheiden die zich van de traditionele? en wat zijn de belangrijkste kenmerken? De resultaten van een eerste verkenning zijn opgenomen in een paper (hier te vinden). Het is een eerste publicatie in het kader van een lopend onderzoek, de komende tijd kunnen we hier dus meer over verwachten. Best aardig om te lezen, wel wat academisch en lopend onderzoek dus nog niet volledig, maar dat geven de auteurs zelf ook regelmatig aan. Hier gaan we kort in op de belangrijkste bevindingen.

Traditionele businessmodellen werken niet goed voor het creëren van meervoudige waarde. Duurzaamheid is meer dan alleen geld en de extra waarden die een duurzame ontwikkeling oplevert zijn niet altijd terug te vertalen naar geld. Een belangrijk kenmerk van nieuwe businessmodellen is dat waarde(n) niet alleen in geld uitgedrukt worden. Nieuwe modellen kijken dus naar meer dan alleen de financiële waarde. Dit betekent anders denken over geld, transacties, over ruilen en vooral over de vraag wat waarde betekent.

In het huidige denken (de bestaande businessmodellen) staat de eigen organisatie centraal. Het verdienmodel is diensten en producten te ontwikkelen die beter, sneller, zuiniger, groener en liefst ook goedkoper zijn dan die van de concurrent. Transacties zijn gebaseerd op geld. Bij nieuwe businessmodellen staat het waardenetwerk centraal, daarbinnen worden activiteiten georganiseerd. Het paper onderscheidt drie belangrijke stromingen:

  • Delen. Businessmodellen die zijn geënt op samenwerking in een netwerk en daar hoort delen bij. Delen van tijd, van kennis, van netwerk, van eigendom etc. voorbeeld. Kernbegrippen, gelijkwaardigheid en wederkerigheid.
  • Ruilen. Modellen waarbij een deel van de transacties met gesloten beursen wordt gedaan. Er wordt dus niet alleen met geld gerekend, maar ook met andere waarden zoals kennis, netwerken en aandacht. Ook andere betaalmiddelen kunnen hier een rol spelen zoals credits, punten etc. Centrale gedachte, ruilen leidt automatisch tot andere waarden.
  • Creëren. Het gaat hier vooral om het creëren van winwin situaties waarbij niet alleen financiële waarden ontstaan maar ook andere waarden. Bijvoorbeeld naast financiële waarden ook kennis, vertrouwen, en zekerheid.

Verder in het paper, aardige lijstjes met kenmerken, criteria en waarden die van belang zijn voor nieuwe businessmodellen. Belangrijk criterium is in ieder geval dat een nieuw businessmodel ook financieel duurzaam moet zijn. De organisatie moet zichzelf draaiende kunnen houden, met andere woorden de baten moeten hoger zijn dan de kosten. In dat opzicht wijkt het dus niet zo af van het oude model, uiteindelijk moet er ook hier brood op de plank, anders is het hobbyisme.

Tot slot, de moeite van het lezen waard is zeker de bijlage waarin 9 voorbeelden van ondernemingen die volgende een nieuw businessmodel werken beschreven worden.

Financiering van onrendabele maatregelen

Afgelopen maandag weer een interessante aflevering van de slag om Nederland, dit keer over een rondweg in Parkstad Zuid-Limburg. Interessant omdat het laat zien hoe je  onrendabele maatregelen toch voor elkaar krijgt. Conclusie, daar is iemand slim bezig, niet rendabel, toch doen. Onze vraag wat kunnen we hier nu van leren voor maatregelen die wel rendement opleveren.

Kort de situatie. Halverwege de jaren 90 kwam het idee om een rondweg aan te leggen rondom Parkstad-Limburg (Brunsum, Kerkrade, Heerlen en nog 5 gemeenten). Inmiddels is er 15 jaar over deze weg gesproken, maar is de wereld veranderd. Parkstad is een krimpregio waar steeds minder mensen wonen en we hebben nu een economische crisis. Deze veranderende omstandigheden hebben geen invloed op de bestuurders (provincie en gemeenten), de rondweg moet en zal er komen. Was deze in eerste instantie begroot op ca € 100 mljn, inmiddels blijkt er ruim € 400 mljn nodig te zijn.

Wat zijn nu de argumenten voor deze weg? Kort door de bocht, er zijn maar twee inhoudelijke argumenten. De rondweg is nodig om krimp tegen te gaan. Door een betere wegenstructuur wordt de regio aantrekkelijker om te wonen en te werken. Het tweede argument is dat de infrastructuur rommelig en niet herkenbaar is. Lastig voor bezoekers, maar als je er regelmatig komt (woont of werkt) kan dat niet echt een probleem zijn. Lees verder

Beslisboom Slimme Financiering

Al vanaf de start van deze site proberen we onze gedachten over slimme financiering te structureren en te visualiseren. Daarmee willen we duidelijk maken hoe een beslissing over financiering genomen wordt. Welke logische stappen zijn er te onderscheiden? Welke vragen zijn van belang? Wat zijn cruciale momenten in zo’n proces?

In de zoektocht naar een duidelijke, eenvoudige en begrijpelijke structuur vandaag een nieuwe versie. Het past op één A4 en is daarmee erg beknopt, maar geeft tegelijk wel de kern weer. Een toelichting is in diverse artikelen te vinden. Ik noem enkele:

Wij komen een en ander graag bij U toelichten.

Stijn van Liefland

Verdienmogelijkheid (32): DBFMO

Uit de toolbox financieringsconstructies komt verdienmogelijkheid 32, DBFMO. Dit staat voor Design Build Finance Maintain / Operate. Kort gezegd komt het er op neer dat in plaats van een aantal afzonderlijke contracten voor ontwerp, bouw, financiering, beheer en onderhoud één integraal contract wordt gesloten dat alles omvat. Vaak gaat het om grotere gebouwen of infrastructuur. Uitgangspunt is dat de opdrachtgever een vaste vergoeding per jaar (of maand) betaalt als het gebouw of de infrastructuur in gebruik wordt genomen. Vooraf kan de opdrachtgever aangeven welk budget hiervoor beschikbaar is en aan welke eisen het product moet voldoen. Het consortium levert dit en gebruikt de jaarlijkse vergoeding voor rente en aflossing. Lees verder

De slag om Nederland aflevering 6: winkelcentra

Weer een boeiende aflevering van ‘De slag om Nederland’ (20-2-2012/VPRO). Ditmaal over het grote oppervlak dat Nederland heeft aan grote eenvormige winkelcentra waarin voornamelijk de bekende en grote winkelketens zitten. Probleem is hoge vierkante meter prijzen (huren van € 800 tot zelfs meer dan € 1200 per meter per jaar), verdwijnen van kleinere zelfstandige winkels, onafhankelijk van de locatie eenzelfde eenvormige aanblik en aanbod en sinds een aantal jaren leegstand.

Ik vind de aflevering interessant omdat we hier wederom met een paradox te maken hebben. Niemand lijkt het te willen (anonieme shopping malls) maar toch komen ze er. Iedereen lijkt in te zien dat het fout gaat, toch gaan we gewoon door met bouwen. Deze aflevering heeft overeenkomsten met de eerste aflevering over KPMG en het ontstaan van leegstand op de kantorenmarkt. Toch wordt in deze aflevering die parallel niet getrokken en blijft ook de verklaring van het ontstaan van de ongewenste situatie onderbelicht.

Het is een complex onderwerp en er is al veel over geschreven. Dus ik heb niet de pretentie het hele verhaal te snappen. Maar ik zie een aantal verklarende elementen (of fasen, hoewel ze in de tijd niet achter elkaar hoeven te komen). Lees verder

Slag om Nederland: stadskantoren

Weer een interessante aflevering in de serie ‘Slag om Nederland’. Ditmaal over de geplande bouw van een aantal dure en grote stadskantoren of gemeentehuizen. Hoewel de onderwerpen steeds boeiend zijn en de aanpak me ook aanspreekt, blijf ik vinden dat de uitwerking slordig is. Maar misschien is het voldoende dat een tv-programma de discussie aanzwengelt?

De stelling of suggestie

De stelling is dat er in Nederland te veel nieuwe gemeentehuizen worden gebouwd. Dat terwijl het lang niet altijd nodig is. En dan zijn ze ook nog eens veel te duur. Moet er te veel worden geleend. Dat terwijl er al zoveel schulden zijn bij gemeentes. Dat zonder de alternatieven van renovatie goed bekeken te hebben. En dat terwijl er al zoveel leengstand is. En dat allemaal van onze belastingcenten.

Lees verder

Vestia en ‘slimme financiering’

Afgelopen zaterdag waren er in de Volkskrant diverse artikelen te vinden over wat er bij Vestia op financieel gebied aan de hand is. Ondanks deze aandacht kan ik me niet voorstellen dat voor iedereen nu duidelijk is wat er precies aan de hand is. Wat is de motivatie geweest, wat was de constructie nu precies, wat gaat of ging er dan fout en voor wie.

Vraag is of het de moeite waarde is de ‘Vestia’ constructie hier eens in een schema te zetten à la de KPMG-leegstand.

Probleem is dat er niet zoveel concrete cijfermatige informatie voorhanden is. Wat ik nu uit de diverse artikelen af kan leiden:

Lees verder

Verdienmogelijkheden, samenvatting

De afgelopen weken heeft Rudy van Stratum de 29 verdienmogelijkheden uit het boekje Nederland Boven Water besproken. 29, dat is nogal wat, welke is nu handig om te gebruiken? Wat zijn de verschillen? welke zijn voor mij toepasbaar? Kijk hier voor een overzicht van alle verdienmogelijkheden. Ik heb geprobeerd wat structuur aan te brengen in de verdienmogelijkheden. Na alles nog eens door te lezen, te bellen en mailen met Rudy ben ik tot de volgende conclusies gekomen:

  • Het zijn niet allemaal verdienmodellen. Een eerste onderscheid dat ik wil maken is mogelijkheden om geld te verdienen en mogelijkheden om geld bij elkaar te krijgen. Dat is een wezenlijk verschil. Gebiedsaandelen bijvoorbeeld is een mooie constructie, maar het is niet zo dat je iets in het gebied doet waardoor je extra geld verdient. Ik zie het als een methode om geld bij elkaar te harken. Maar als er geen kwaliteiten zijn in het gebied, of ik voeg geen kwaliteiten toe, dan valt er niets te verdienen en werken die aandelen niet. Dus, eerst een plan om wat te verdienen, dan een plan om het geld te innen.
  • De verdienmogelijkheden zelf komen allemaal neer op meer inkomsten genereren of zorgen voor minder uitgaven. Heel logisch, ik kan me geen andere mogelijkheid voorstellen.
  • Meer inkomsten krijg je door iets met de kwaliteiten in het gebied te doen. Je kunt ze bijvoorbeeld oogsten (Delfstoffen, energie etc.) en verkopen. Bij gebiedsontwikkeling kunnen ook kwaliteiten toegevoegd worden en, als je dat goed doet, levert dat extra rendement op. Dat rendement kan financieel zijn (echte euro’s) of maatschappelijk (we voelen ons gelukkiger, zijn minder vaak ziek, kunnen sneller van a naar b etc.). Ook maascthappelijk rendement zou ik weer kunnen vertalen in euro’s, maar dat is vaak erg lastig en dan moet je ze ook nog echt zien te verdienen.
  • Minder uitgaven krijg je door efficiënter te werken. Meer samenwerking, project beter doordenken etc.

Op basis van deze conclusies heb ik een indeling gemaakt  in 5 categoriën (zie bijgevoegde afbeelding).

Lees verder

Verdienmogelijkheid (29) tevens SLOT: zorg

Epiloog

Het is een hele rit geweest, van verdienmogelijkheid (1) naar nummer (29) de laatste. Hopelijk is de strekking van het verhaal dat er een hele hoop manieren zijn om extra geld bij elkaar te krijgen. Andere wegen bewandelen, meer samenwerken, meer creativiteit. Een gemiste kans is om de mogelijkheden eens te scoren op hun achterliggende principes en die overzichtelijk bij elkaar te zetten. Denk bij een achterliggend principe aan: is de kern van de mogelijkheid de samenwerking? Of is het een dubbel gebruik van bestaande ruimte? Of is het het oprekken van wet- en regelgeving? Of is het zuiniger omgaan met? Of is het technische innovatie? En zo verder. Je zou wellicht tot een beslisboom kunnen komen. Geef mij je probleem en ik kan aan de hand van een besliskaart de juiste aftakkingen volgen op de meest voor de hand liggende oplossingen te krijgen.

Misschien dat Stijn en ik hier eens naar moeten kijken. Verdienmogelijkheden van Nederland Boven Water in een logisch overzichtelijk beslisschema.

Doet me denken een de in de jaren 90 uit Rusland overgewaaide oplossingstechnieken van TRIZ (googlen maar). Een hele slimme ingenieur daar beweerde dat creativiteit niet komt van slimme invallen alleen. Nee, creativiteit kun je afdwingen door gestructureerd stappen te doorlopen. Wat hij (naar mijn herinnering) gedaan heeft is alle patenten op een rijtje gezet. Alle patenten hebben ergens een oplossing voor en kennen een aantal fundamentele eigenschappen voor de gekozen aanpak. Bijvoorbeeld: een bepaald materiaal is wel sterk maar het is daarmee ook te zwaar. De oplossing is dan bijvoorbeeld om 2 platen op elkaar te monteren met daartussen holle ruimtes (honingraat constructie). Zo heeft de man alle ontwerpprincipes (iets lichter maken, iets sterker maken etc) in een matrix gezet en in alle cellen de reeds bestaande oplossingen geplot. Uit mijn hoofd kent de kerntabel van Alshuller 30 ontwerpprincipes (kom, we maken er 29 van, zie je de overeenkomsten met NBW en verdienmodellen?).

Zorg

Bijna vergeten, nummer 29, zorg. Zorg is een enorme kostenpost en wordt alleen maar groter. Je kunt besparen op de kosten van zorg door:

  • gebruik te maken van groen in de omgeving (hoger welbevinden, minder ziekte)
  • levensloopbestendig en flexibel te bouwen (minder omstelkosten, minder verhuisbewegingen)
  • betere en gezondere voeding door bijvoorbeeld eigen tuintjes en streekproducten

Als voorbeeld wordt genoemd de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Reden waarom het nog niet op grote schaal gebeurt: gescheiden werelden van zorg, groen, voeding en bouw.

Los van de matrix van TRIZ voor NBW (even opzoeken hoe je de samenwerking tussen zorg en groen kan verbeteren ..) herhaal ik nog maar een keer dat er ook volstrekt ontoereikend cijfermateriaal is. Wat levert meer groen nu concreet op voor de oudere die er gebruik van maakt, kost een levensloop bestendig huis meer of minder en hoeveel dan, leidt dat inderdaad tot minder verhuisbewegingen en zo verder.

Rudy van Stratum

 

Verdienmogelijkheid (28): waterveiligheid

We zijn bij de een na laatste verdienmogelijkheid aangekomen. Nummer 28 is een voorbeeld van stimuleren van meervoudig ruimtegebruik, altijd een goede zaak. Stel je hebt een dure zeewering gemaakt. Dan kun je die zeewering ook gebruiken als parkeergarage. Kustverdediging als recreatiewoningen. De voorbeelden langs deze lijnen zijn legio. Er zijn ook concrete voorbeelden van dit meervoudig ruimtegebruik (Scheveningen boulevard, provincie Zeeland).

Slim ontwerpen daar komt het op neer. Het zijn ruimtelijke varianten van verzamelgebouwen en flexwerken. In de praktijk is de organisatie rond thema’s als waterveiligheid zo strak dat deze mogelijkheden onvoldoende in zicht komen. We moeten meer ontwerpen en sturen op doelen en diensten en minder op methoden en regels alleen.

Rudy van Stratum