Auteursarchief: slimfinbeheer

Circulaire economie: zin en onzin, 15 mythes (MMM01)

In december is er een bijeenkomst over de circulaire economie. Deze wordt verzorgd door het rijksduurzaamheidsnetwerk. Ik heb één keer deelgenomen aan een eerdere bijeenkomst en ik was erg te spreken over de opzet en de inhoud. Dus ik ga weer maar wil me vooraf wat verder verdiepen in de circulaire economie. Ik ben daar in een eerder artikel vrij kritisch over geweest en dat ben ik nog steeds. Maar, ik hoor het begrip circulaire economie steeds vaker, blijkbaar spreekt het aan en ik begin er ook zelf in te geloven. Tijd dus om dus om er weer eens in te duiken. Waar staan we nu, welke discussies lopen er, welke successen zijn er etc.

Vandaag eerst nog maar even in de kritische modus. Aanleiding zijn 15 mythes over de circulaire economie die door MVO Nederland worden weerlegd. Interessant om eens te kijken welke mythes dat zijn, hoe ze weerlegd worden en natuurlijk of ik het daar mee eens ben. Ik ga er van uit dat deze mythes ook meteen een goed beeld geven van de discussies die rondom het gedachtegoed van de circulaire economie spelen.

1. ‘Dat ken niet!’

Jawel het kan wel, maar je moet het wel willen. Coert Zachariasse geeft aan tegen welke problemen ze in Hoofddorp aanliepen bij de realisatie van park 20 20. Zo is er weinig inzicht in de milieubelasting van materialen en producten en zijn er aannemers die een inkoopvoordeel willen halen (en daarom trouw blijven aan bepaalde producten en materialen), etc. Maar al die barrières zijn overkomelijk. Zo blijkt in ieder geval uit de casus in Hoofddorp.

Coert is van mening dat de techniek niet het probleem is. Wat dan wel? De waarde van grondstoffen (of afvalstoffen want dat is hetzelfde). Als voorbeeld noemt hij de aluminium dop op drankflessen.

Neem het dopje op mijn waterfles. De afvalverwerker loopt ertegenaan dat het plastic binnenkantje, dat oxidatie moet tegengaan, lastig is los te maken van het aluminium dopje. Dus wordt het hele dopje weggegooid en verbrand in de afvalcentrale. Alleen al in deze regio gaat het om 600 ton van deze dopjes. De waarde van de afzonderlijke materialen is te gering om moeite voor te doen.

Dit probleem dat klein lijkt, maar toch om 600 ton per jaar gaat, kan je oplossen door in de keten samen te werken. De afvalverwerker en de ontwerper bij elkaar zetten is het devies. Of hiermee nu gezegd is dat de circulaire economie zonder meer mogelijk is, dat betwijfel ik, maar er valt ongetwijfeld een hoop te winnen als partijen in de keten met elkaar in gesprek gaan.

2. Het kost miljoenen om processen te veranderen

Waardering voor Marius Smit, de man die plastic vist in de grachten van Amsterdam en dat plastic gebruikt om boten mee te bouwen die vervolgens nog meer plastic uit de grachten halen. En, hulde voor hoe hij er in slaagt dit zo sexy te brengen dat mensen tijdens een bedrijfsuitje op plastic gaan vissen. Als je dat pak ‘m beet 20 jaar geleden tegen iemand had gezegd, plastic vissen op een bedrijfsuitje, was je recht in je gezicht uitgelachen. Zo zie je dat de toekomst niet te voorspellen is. Maar de veronderstelde mythe was: De productieprocessen in grote bedrijven zijn zeer complex. Het kost miljoenen om daarin iets te veranderen en dat is niet haalbaar.

Met het voorbeeld van plastic vissen is de mythe verre van ontkracht. Sterker nog hij geeft zelf aan dat zijn schepen nog niet 100% circulair zijn. En dan hebben we het over iets relatief simpels als een bootje.

Overigens vind ik het wél een mythe. Ik zou deze als volgt willen weerleggen: Productieprocessen zijn door de jaren heen voortdurend veranderd door de opkomst van ICT, door regulering door de overheid, door duurdere grondstoffen of juist goedkopere alternatieven, maar vooral door allerlei technische innovaties. Het grootste deel van deze veranderingen kostte inderdaad miljoenen maar was uiteindelijk financieel heel rendabel. Technisch hoeft het geen probleem te zijn, financieel wordt het lastig, maar hé, we hoeven niet van de één op de andere dag circulair te zijn. Kijk naar de bootjes van de Plastic Whale, een fantastisch initiatief, zelfs bij iemand van goede wil en iets relatiefs simpels is het een hele uitdaging. We moeten dus wel een beetje de tijd nemen.

3. Circulaire economie is een modewoord voor recycling

Ik heb al in enkele blogs betoogd dat ik het voor een groot deel eens ben met deze stelling. Ik zou hier nog aan toe willen voegen dat ook andere principes die de circulaire economie omarmt al eerder zijn benoemd. De mythe wordt weerlegd door Michiel van Yperen van MVO Nederland. En, hij weet mij toch wel aardig te overtuigen. Het gaat niet om recyclen in de traditionele zin, waarbij materialen vaak een laagwaardige functie krijgen, het gaat om het terugwinnen van de oorspronkelijke materialen. Als voorbeeld de spijkerbroek. Het gaat niet om het recyclen van het katoen, bijvoorbeeld als poetslap. Nee, het gaat om het recyclen van de katoenvezel, zodat je echt weer iets nieuws kunt maken. En dat vraagt een aantal principieel andere keuzes. Hoe scheidt je de stiksels van het katoen? Hoe haal je elastische materialen uit het katoen etc. Maar ook, hoe organiseer je de distributie en zorg je ervoor dat die katoenvezel ook echt weer in nieuwe kleding terecht komt? Dat is niet eenvoudig recyclen, maar vraagt om een totaal nieuwe aanpak in de keten. Dus ja, het is recyclen, maar dan wel op een totaal ander niveau. En tja, die keten daar hadden we het 20 jaar geleden ook al over.

4. De consument wil eigendom

Ik ben het er direct mee eens dat dit een mythe is. Natuurlijk wil je eigendom als dat beter of goedkoper is. Als je een eigen huis hebt, dan heb je na 30 jaar een flink kapitaal, dat is een mooie erfenis voor je kinderen. Als je een huurhuis hebt, dan heb je na 30 jaar niets. Maar het is niet zo dat het bezit van een huis het doel is, het zijn de gevolgen van het bezit die nu wel erg fijn zijn.  Douwe Jan Joustra weerlegt de mythe door ons te wijzen op allerlei zaken die je al ‘hebt’ maar toch niet van jou zijn, bijvoorbeeld het modem van de internetprovider en de lease auto. Als dat ter sprake komt is er “niemand die dan vervolgens vraagt of het niet onhandig is.” Joustra geeft wel aan dat mensen soms wat beschaamd zijn als blijkt dat die auto niet echt van hun is, blijkbaar zit bij veel mensen de wens tot eigendom diep verankerd. Wat we echt willen is de dienst, het gemak dat het apparaat oplevert. Ik zelf heb een eigen auto en voorlopig houden we die nog even. Maar daarna, om de hoek staat een greenwheels, die heeft een eigen parkeerplek, hoe je ’s avonds niet meer te zoeken naar een plek. Dat lijkt mij heel makkelijk. En, deze auto brengt je ook van A naar B. Daar gaat het uiteindelijk om.

5. Het wordt pas wat als de nationale overheid ingrijpt

De stelling wordt weerlegd door oud minister van milieu Jacqueline Cramer. Niet alleen de landelijke overheid is nodig, ook allerlei partijen op lokaal niveau waaronder uiteraard de lokale overheden. Maar zo betoogt Cramer, ook burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties moeten meedoen. Met een enorm optimisme geeft ze een aantal voorbeelden die op regionaal spelen.

Ik deel dat optimisme niet. Ik ben het er mee eens dat je meer dan de nationale overheid nodig hebt. Maar, ik vrees dat de mensen die werken aan een circulaire economie in een beperkte wereld actief zijn en vooral contact hebben met de voorlopers. Twee dingen over voorlopers:

Ten eerste vraag ik mij altijd af hoe de rest van een branche / sector naar de voorlopers kijkt. Worden die gezien als een stel malloten die rare dingen doen of als een serieuze concurrent die je in de gaten moet houden. Als het om het laatste gaat, dan is er niets aan de hand en gaat het goed helemaal komen. Uiteraard onder de voorwaarde dat we hier inderdaad iets hebben dat duurzaam is op zowel people, planet als profit. Ik vrees echter dat het voor een (groot) deel om de eerste variant gaat. Neem de initiatiefnemer van de plastic whale uit mythe 1. Prachtig initiatief, maar er is vrees ik geen scheepsbouwer die daardoor van de leg raakt. Waarbij ik overigens hoog dat ik het mis heb.

Ten tweede, hoe lang gaat het duren als we moeten wachten tot iedereen een keer aanhaakt? Dan is wat regelgeving (of ander instrumentarium) van de rijksoverheid wel prettig.

Mooie voorbeelden zijn prima. Misschien zijn het er bij elkaar wel meer dan duizend, maar dat is nog steeds wel heel erg weinig en ik vrees dat het vooral leeft in een beperkte club. Daar moeten we uit zien te komen.

6. Circulaire economie is alleen interessant voor maakbedrijven

Juist in de circulaire economie is er heel veel ruimte voor reparatie bedrijven, voor dienstverleners etc. Het gaat om het leveren van diensten aan klanten en dus om een optimale product dienst combinatie. Daarvoor is samenwerking tussen bedrijven essentieel. Zo vat ik de weerlegging van Geanne van Arkel, Interface Nederland, maar even kort samen. Ik zou nog wel een stap verder willen gaan, ik denk dat juist ondernemers die verder van het maken afstaan profiteren. Of wellicht nog algemener, hoe verder je afstaat van de eerste stap van een keten (grondstoffenwinning) hoe meer je profiteert van een circulaire economie. Want, voor een ijzerertsgroeve of een hoogoven wordt circulair produceren toch echt heel lastig. Als die circulaire economie er echt gaat komen dan hebben we die helemaal niet meer nodig.

Ik kan het niet laten toch een puntje van kritiek te uiten.

“Een van de inspirerendste voorbeelden in de natuur van de manier waarop je meer kunt bereiken als je resources -in de breedste zin van het woord- deelt, wordt wellicht geleverd door korstmos. Een schimmel en een alg maken dankzij samenwerking in extreem slechte omstandigheden korstmos. Deze symbiose leidt tot groei die groter én mooier is dan individueel mogelijk zou zijn.”

Dat is natuurlijk helemaal niet waar. Er zijn schimmels die veel groter en veel mooier zijn dan korstmossen, kijk naar de vele grote en mooie paddenstoelen en realiseer je dat het meeste van deze schimmel onder de grond zit en onzichtbaar is. Het is gewoon een kwestie van de juiste plek kiezen. Vertaal dit naar ondernemers en de conclusie is, samenwerken doe je alleen als je anders ten onder gaat.

Overigens vind ik het sowieso gevaarlijk om allerlei paralellen met de natuur te trekken. Er gebeuren mooie dingen, die kunnen inspireren. Maar de natuur is ook hard en barbaars, parasieten zijn ook zeer succesvol en werken in het geheel niet samen. Helaas heeft deze werkwijze ook talloze mensen geïnspireerd.

7. Circulair ondernemen vraagt veel technologische innovatie

Michiel Schuurman van MVO Nederland betoogt dat heel veel technologie al beschikbaar is en dat de uitdagingen vooral sociaal van aard zijn. Ik kan het hele speelveld niet overzien maar ben het er toch helemaal mee eens. De wens tot innovatie wordt in mijn ogen te vaak als excuus gebruikt om echte maatregelen nog even uit te stellen.

8. We zijn geen eigenaar meer, het draait om diensten.

Mijn eerste reactie is jammer dat dit een mythe is, wat is er mis met een wereld die alleen om diensten draait? Lijkt mij best comfortabel en het zou me een hoop zorgen wegnemen. Overigens, nog geen flauw benul welke nieuwe zorgen hiervoor terug gaan komen. Misschien wel wakker liggen of er de volgende dag wel een auto beschikbaar is. De weerlegging van de mythe is nogal omslachtig. Het gaat vooral om de kansen voor bedrijven om in plaats van producten diensten te leveren of combinaties van producten en diensten. En, dat blijkt nog helemaal niet zo eenvoudig en voor veel bedrijven ook niet zo aantrekkelijk. Er komen bijvoorbeeld nieuwe bedrijven die gaan concurreren op de te leveren dienst terwijl dat voor het traditionele bedrijf het nieuwe verdienmodel zou moeten zijn. Ik concludeer dat we voorlopig nog niet van het eigendom af zijn. In mythe 11 komt een vrouw aan het woord die leeft zonder afval. Wellicht is het een aardig experiment voor iemand om eens te leven zonder eigendom. En dan bedoel ik niet ergens op straat in een kartonnen doos. (Zie ook vorige blog over Thomas Rau waar het eigendom wordt vervangen door diensten).

9. Laagwaardige materialen kun je niet hergebruiken

Intuïtief zou ik zeggen dat klopt niet. Je kunt de kwaliteit van materialen verbeteren, zoeken naar andere toepassingen etc. Maar je moet natuurlijk heel veel weten om hierover mee te kunnen praten, een overzicht hebben over verschillende sectoren etc. Wat dat betreft slaagt Mireille Geijsen er mijns inziens niet in de mythe te weerleggen. Ze geeft één voorbeeld, dat overigens zeer geslaagd is. Maar, dat het met een minderwaardige textielvezel kan wil natuurlijk niet zeggen dat het met andere materialen ook kan.

Ik zou zeggen dat je er allereerst voor moet zorgen dat materialen van hoogwaardige kwaliteit blijven. Bijvoorbeeld door ze zo min mogelijk te mengen met andere materialen.

10. Geen afval? Afval is goud waard!

Deze waren we al een keer eerder tegengekomen. Ik vertaal hem even als, er zijn zoveel mensen die hun boterham verdienen aan afval, dan moeten we daar maar mee doorgaan. Laurens Groen van Milgro betoogt dat deze mythe er van uit gaat dat afval een gegeven is. Iedereen gooit het weg, dat betekent dan toch dat je de waarde op nul of negatief hebt gesteld? Natuurlijk zijn er andere mensen die daar dan vervolgens nog weer wat geld aan kunnen verdienen. Maar, afval was ooit een grondstof, je gooit dus grondstoffen weg en alle tijd en energie die er in gestopt is om het tot afval te maken. Beter is het het ontstaan van afval te voorkomen en te onderzoeken waar afval ontstaat en wat je er aan kunt doen om het te voorkomen.

11. Leven zonder afval is een dagtaak

Ik heb dit argument eigenlijk nog nooit gehoord. Emily-Jane Lowe poogt de mythe te ontkrachten. Zij leeft zonder afval te produceren en kan ons vertellen dat het andere keuzes vraagt, dat het tijd vraagt om door te hebben hoe je dat doet maar dat het uiteindelijk helemaal geen dagtaak is. Haar verhaal is zeer overtuigend. Maar, ook hier weer een voorbeeld van één gedreven persoon in één sector (huishoudens). Daarmee is de mythe ontkracht voor huishoudens (of in ieder geval voor één huishouden) maar niet voor de rest van de samenleving. Daarvoor willen we meer bewijsmateriaal zien. Hoe doe ik dat in de sportkantine, in een bedrijf, op kantoor, etc. Is dit iets dat iedereen makkelijk meeneemt in de dagelijks gang van zaken?

12. Het is onmogelijk om het gefinancierd te krijgen

Deze gaat over ons. Want wij zijn van financiering. Banken financieren niet graag innovaties is de achterliggende gedachte. Maar Richard Kooloos van ABN Amro weerlegt dit. Er is vaak veer mogelijk dan mensen denken. En, je kunt innovatie natuurlijk als bedrijf ook zelf betalen. Het begint vaak met kleine experimenten.

Heel concreet geeft hij een aantal voorbeelden waar financiering geen probleem is. Bij de realisatie van een kantoorgebouw volgens de principes van de circulaire economie blijkt het juist een hele robuuste investering. Er is veel beter nagedacht over dit gebouw. Het is op allerlei manieren te gebruiken, ook voor andere functies. En de restwaarde is veel hoger. Je kunt het gebouw immers uit elkaar halen en de onderdelen weer opnieuw gebruiken of desnoods het gebouw op een andere locatie weer opbouwen. Circulair ondernemen betekent dus niet per definitie dat de risico’s groter worden. Ik kan dit verhaal prima volgen. Toch is het vaak lastig een bank te overtuigen als je iets wilt dat ze niet echt kennen.

Overigens is er nog een argument om deze mythe te weerleggen. Zie ook mythe 7 over technologische innovatie, die is vaak helemaal niet nodig, het gaat eerder om betere samenwerking en andere keuzes. Tja wellicht dat die ook moeilijk te financieren zijn.

Ook nog een puntje van kritiek, het is mooi zo’n circulair kantoorgebouw. Maar het lijkt op het dilemma van de theezakjes, waarom geen bestaand kantoorgebouw genomen. Het uitgangspunt dat te zijner tijd iemand het gebouw, de onderdelen of de materialen wil hebben is mooi maar ook twijfelachtig. De meeste mensen willen gewoon graag wat nieuws, net als de opdrachtgevers voor het kantoorgebouw dat als voorbeeld wordt gebruikt. Ik moet de eerste opdrachtgever nog zien die tevreden is als een architect met een gebruikt gebouw komt in plaats van het gewenste nieuwe gebouw. Ongeacht hoe dat gebouw eruit ziet.

13. Alleen een internationale aanpak is succesvol

Het maakt je minder afhankelijk van grondstoffen en juist voor de dienstverlening, reparatie en dergelijk zijn lokale netwerken belangrijk. Het kan dus prima op lokaal niveau beginnen. Een mooi argument dat door Jan-Willem Kanters en Thirza Monster genoemd wordt is dat elke materiaal, product of stofstroom om een eigen schaalniveau vraagt. Gebruikte bouwmaterialen ga je niet de hele wereld overslepen terwijl dat voor andere materialen wellicht wel een goed idee is. Dus, gewoon lokaal beginnen, de groei komt vanzelf.

14. Circulair is altijd duurzaam

Ik kan niet zoveel met de weerlegging van Stefan van Uffelen (MVO Nederland). Hij geeft een aardig voorbeeld van beton dat circulair wellicht minder duurzaam is dan anders. Maar gaat vervolgens beschrijven hoe ze er aan werken om het circulaire proces te verduurzamen. Op zich niets mis mee. Maar, wacht even, het probleem is dat we niet duurzaam leven, één van de oplossingen is circulaire economie. Blijkbaar werken die principes heel vaak maar niet altijd. Is toch niet erg, dan kies je voor een andere oplossing. Ik zou zeggen kwestie van een goede LCA uitvoeren om te kijken wat het meest duurzaam is. Het brengt wel de vraag naar voren of circulaire economie een doel of een middel is. Ik zie de noodzaak in om kringlopen te sluiten en alle toeters en bellen die daarbij komen kijken. Maar, als het dan een keer duurzamer is om dat niet te doen, dan moet je het toch vooral niet doen. Circulaire economie is dus een middel. Misschien een middel dat zo dominant wordt dat bijna alles volgens circulaire principes werkt. Maar als iets niet circulair is en toch duurzaam, niets aan doen zou ik zeggen.

15. Circulaire economie brengt opwindende gouden tijden

Ik citeer even uit de weerlegging door Maurits Groen.

Er klinken veel jubelverhalen over de circulaire economie met mooie, nieuwe, opwindende businessmodellen, en over de baten. Prachtig, maar ik ben er niet gerust op als we onze inzet daarop baseren. Want ik geef u op een briefje dat ook die circulaire economie, als puntje bij paaltje komt en de baten wat tegenvallen, ‘wel een beetje praktisch moet blijven’. Dat we natuurlijk niet het onmogelijke mogen eisen. En dat we best genoegen nemen met ‘recycling 2.0’, die dan ten minste stukken beter is dan hij was. …. Circulair hoeft geen juichverhaal te zijn. Het hoeft niet ‘leuk’ te zijn.

Dat staat er toch maar mooi. Ik zou er aan willen toevoegen dat een focus op gouden tijden ook iedereen het excuus geeft om er mee te stoppen als het wat tegenvalt. Dus ja, het ziet er mooi uit, maar vergeet niet we doen het in de eerste plaats omdat onze huidige manier van leven (en consumeren en produceren) niet houdbaar is.

 

Tot slot

Dat de wereld van de circulaire economie zelf nog zoekende is blijkt wel uit de 15 mythes die hier gegeven worden. Het zijn mythes en dus blijkbaar niet waar. Maar hoe zit het nou echt? Mythe 2: het kost miljoenen, mythe 12 het is onmogelijk dit gefinancierd te krijgen en mythe 15 er breken gouden tijden aan. Ik denk dat uiteindelijk toch minimaal één van deze mythes min of meer waar is.

Is het erg dat deze mythes elkaar tegenspreken? Ik vind eigenlijk van niet. Te vaak wordt een nieuw concept gepresenteerd als de enige waarheid en de absolute vaststaande toekomst. De circulaire economie heeft hier ook een handje van. Kort door de bocht, de wereld gaat ten onder, circulaire economie is dé oplossing, wij weten hoe dat in de toekomst gaat werken. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. Zie mythe 2 waarin de plastic whale aan de orde komt. Dat had je echt niet vooraf kunnen voorspellen. Deze mythes laten volgens mij dus ook zien dat de toekomst onzeker is.

 

Stijn van Liefland

Voorkomt huur en lease afval en verspilling?

Je hoort het wel vaker in de discussies over duurzaam handelen. Eigendom bevordert verspilling en stimuleert afval. Huur of lease is dan de nieuwe manier om die verspilling tegen te gaan. Recent hoorden we Thomas Rau in een uitzending van VPRO’s Tegenlicht een gloedvol betoog houden voor ’toegang tot de dienst’. We hoeven de producten niet langer te bezitten, we hoeven alleen nog het gebruik er van.

Korte uitleg

Het idee is dat in de ‘oude economie’ een fabrikant spulletjes maakt en verkoopt. We zitten in een markteconomie dus is de prikkel van die fabrikant om zoveel mogelijk geld te verdienen. Het is dan in het belang van de fabrikant dat de spulletjes regelmatig kapot gaan en dat er dan winst kan worden gemaakt door de verkoop van vervangende onderdelen en uiteindelijk van de verkoop van weer een nieuw product. Dit leidt uiteindelijk tot slechte producten, weinig innovatie en veel afval. Slecht voor het milieu dus. Thomas Rau liet een oud filmpje zien waarin de fabrikanten van gloeilampen besloten onderzoek te gaan doen naar de verkorting van de levensduur van lampen: de bestaande lampen waren te goed (ook in dat filmpje een lamp uit die tijd die al meer dan 100 jaar brandt, bewijs dat lampen zo gemaakt kunnen worden dat ze een enorme levensduur kunnen hebben). De wereld op zijn kop: innovatie om producten slechter te maken!

Het antwoord is dus om de fabrikant eigenaar te laten zijn en blijven van hun eigen spullen. Ze verkopen ons slechts de diensten die deze producten leveren. Stel wij betalen Philips elke maand een vast bedrag per eenheid licht inclusief de energie en vervanging die daarbij hoort. Dan, zo is de redenering, is het in het belang van Philips om hele goede lampen te maken die extreem lang mee gaan. En sterker nog: ze zullen die lampen ook nog energiezuinig willen maken omdat ze nu opdraaien voor de energie die bij de lamp hoort. En ook zal de lamp slim gemaakt moeten worden want aan het einde van de cyclus gaan de lampen retour naar Philips en zullen ze zelf voor de afval of het hergebruik moeten opdraaien. De lampen zullen als vanzelf zo ontworpen worden dat de materialen zoveel mogelijk hergebruikt kunnen worden.

Logisch toch?

Ik geloof het eigenlijk wel, vind het een overtuigend verhaal. Maar laten we nog eens kijken naar wat tegenargumenten en niet te hard van stapel lopen.

Argument 1: eigendom maakt zuinig

Het eerste wat me te binnen schiet is dat mensen die iets in bezit hebben daar vanzelf zuiniger op zijn. Het spul is immers van henzelf en zij zijn het die opdraaien voor de schade aan die spullen. Dat argument is heel lang gebruikt bij het stimuleren van het eigenhuizen-bezit. Eigen huizen zouden leiden tot zuiniger gebruik, meer onderhoud, mooiere tuinen en een betere woonomgeving. Ik denk ook aan de lease-auto’s en de mensen die daar in rijden. Gaan die auto’s langer mee, hebben die minder brandstof verbruik, is daar sprake van beter en goedkoper onderhoud? Het zou best eens kunnen dat de lease-rijders denken: ‘het is toch mijn auto niet, na een paar jaar krijg ik weer een andere auto’. Een lease- of huur-overeenkomst heeft iets van een verzekering. Als het spul kapot gaat dan meld je je gewoon bij de eigenaar en die moet maar iets anders regelen. Van spullen die verzekerd zijn of worden is bekend dat het leidt tot minder zorgvuldig gebruik en beheer, dat effect wordt in de berekening van de premie ook gewoon meegenomen.

Argument 2: de dure Miele die heel lang meegaat

Het tweede waaraan ik dacht was de Miele wasautomaat. Dat is nou zo’n apparaat en fabrikant die in ieder geval het imago heeft van goede, betrouwbare, langlevende producten te maken. Je betaalt weliswaar flink meer geld bij de aanschaf maar dan heb je ook jarenlang extra plezier van dat apparaat. Maar wat is in de praktijk aan de hand met goed werkende betrouwbare apparaten die wat meer geld kosten? Om te beginnen staan de kopers er niet altijd bij stil dat je voor de prijs van één Miele soms wel twee of drie andere apparaten kunt kopen. Je moet de levensduur van zeg 15 jaar dan ook niet vergelijken met de levensduur van één zo’n concurrent maar met die van twee of drie opgetelde concurrenten (en dan kom je vaak dik boven die 15 jaar uit bij de goedkopere concurrent). Maar nog belangrijker is dat je 15 jaar vastzit aan die Miele en ondertussen geen voordeel hebt van de energiebesparende technologische ontwikkeling. Oftewel: je volgende goedkope wasmachine zal minder energie verbruiken en je elk jaar fors minder aan stroom kosten. Een wasdroger is na 15 jaar soms wel tot 100 euro per jaar duurder in gebruik dan een nieuw exemplaar (bron: Volkskrant, 14 november 2015, ‘Gooi die oude droger weg, dat is zuinig’).

Als het bezit bij de consument blijft liggen dan ligt er in ieder geval een prikkel bij de fabrikant om een beter en efficiënter apparaat te ontwikkelen. Althans bij een markt waarin sprake is van voldoende concurrentie en innovatie.

Argument 3: Philips wil nog steeds zoveel mogelijk verdienen

We veronderstellen dus dat de fabrikant niet per se voor een betere wereld staat. De doelstelling blijft nog steeds dat ie zoveel mogelijk centjes wil verdienen. Wat zou ik dan als fabrikant doen in deze nieuwe wereld van huur en lease (waarin ik als fabrikant dus zelf eigenaar blijf van mijn eigen spullen)? Uiteindelijk zal ik sowieso alles doorberekenen aan mijn huurders. Dus ik zal contracten opstellen met veel kleine lettertjes. Een lange looptijd zodat ze niet zomaar van mij af kunnen. Of een boete bij onzorgvuldig gebruik van mijn spulletjes. Stel dat ik licht verhuur aan bewoners van een huis of kantoor: dan zal ik ervoor zorgen dat er altijd licht is. Maar als er een lampje kapot gaat, dan zal dat lampje door mij vervangen worden maar wel worden doorberekend in de eindprijs. Heb ik dan een prikkel om dure lampjes te gebruiken bij de vervanging? Jazeker, en al helemaal als ik zelf de fabrikant ben van die dure lampen en daar ook weer iets aan verdien. Uiteindelijk valt of staat dit hele verhuurmodel met een voldoende groot aanbod van verhuurders van de spullen. Zolang ik als consument een hele grote keuze heb en snel kan overstappen dan zijn fabrikanten/verhuurders gedwongen een goed pakket te blijven bieden. Maar ja, als in de oude marktsituatie aan die marktcondities zou zijn voldaan dan zou het ook onmogelijk zijn geweest bij elkaar te gaan zitten om ‘slechte lampen afspraken’ te maken.

Of als ik een koelkast inclusief energie in een gezin heb staan (als fabrikant dus). En die koelkast gaat kapot. Dan moet ik die koelkast dus repareren. Of zal ik hem vervangen door een nieuwe en betere koelkast? Nee liever niet, want zo’n betere koelkast heb ik nog niet in mijn assortiment. Beter is het om de koelkast te laten repareren waarbij ik de kosten doorbereken in mijn huurprijs (en ook nog wat verdien aan de monteurs die ik de reparatie laat verrichten). Ik blijf als consument dus langer aan een oude koelkast vastzitten. Dit gaat wederom alleen maar goed of anders bij een stevige onderlinge concurrentie en gemakkelijke overstap- en opzegregelingen.

Argument 4: het is een hele keten

Ik hoorde pas een verhaal met dezelfde strekking (fabrikant blijft eigenaar). Het ging over een vliegtuigbouwer. Normaal zou de vliegtuigbouwer verdienen aan het vervangen van versleten spullen voor het onderhoud van het vliegtuig. Maar nu heeft de vliegtuigbouwer toegang tot slimme data en besloten eigenaar te blijven van de vliegtuigen. De vliegtuigbouwer vraagt een vast bedrag (per maand, per vlieguur etc) en is verantwoordelijk voor het hele onderhoud. Maar wat is de truc? De vliegtuigbouwer weet door de ingebouwde sensoren wanneer welk onderdeel feitelijk aan vervanging toe is. Niet meer op vaste momenten maar preventief en flexibel. Door een maatgesneden slim onderhoudsprogramma kan zo veel goedkoper onderhoud worden gepleegd en dat betekent bij een vaste huurprijs een hogere winstmarge. Ik zou hier natuurlijk weer twee bezwaren op kunnen formuleren: 1) bij voldoende concurrentie zijn andere vliegtuigbouwers ook in staat dit (goedkoper) aan te bieden en daar gaat je winstmarge (maar wel beter voor milieu), 2) als huurder van de vliegtuigen wil ik de vliegtuigen best in eigendom hebben als ik gebruik kan maken van de slimme sensoren die er blijkbaar al zijn (dan kan ik als nieuwe eigenaar diezelfde voordelen behalen).

Maar dat is niet eens mijn punt. Die vliegtuigbouwer is en blijft eigenaar van de spullen en zal dus ook alles terug (moeten) nemen. Dan zou ik als fabrikant soortgelijke afspraken willen maken met mijn toeleveranciers. Dus de toeleverancier van vliegtuigcomputers: ik ga die als fabrikant leasen van een pc-producent. De toeleverancier van vliegtuig-moeren en -bouten: ga ik leasen. We komen zo terecht in een oneindige rij van lease- en huur-constructies. Een oerwoud aan regels en afspraken. Ik kan me nog geen voorstelling maken van hoe dat eruit gaat zien en hoe dat leidt tot een goedkopere en beter werkende economie.

Afsluitend

Voor mij is wel duidelijk dat er meer is dan eigendom en dat ’toegang tot de dienst’ nieuwe kansen biedt. Uit het verhaal van Thomas Rau kwam ook naar voren dat fabrikanten niet spontaan tot deze nieuwe modellen gaan komen. Consumenten moeten dit deels afdwingen door toegang (itt bezit) te eisen. En overheden moeten afdwingen dat er iets komt van een materialenpaspoort waar de eigenaren/fabrikanten aan gehouden kunnen worden (de fabrikant moet dus precies kunnen aantonen dat er geen materialen verloren zijn gegaan). Het prikkelmodel (veel geld verdienen) blijft echter hetzelfde, dus hoe dan ook is het logisch dat er veel energie gaat zitten bij de fabrikanten in het opzoeken van de grenzen van het systeem (doorberekenen van kosten, vermijden van innovatie bij onvoldoende concurrentie, op zoek gaan naar de minst strenge regelgever etc). En als consumenten weten wat ze écht willen en fabrikanten een kant in kunnen ‘dwingen’ dan is volgens mij bij elk productiemodel (en voldoende concurrentie) een betere wereld mogelijk.

Rudy van Stratum

Het succes van Elon Musk verklaard (ondernemerschap)

Het is alsof de duivel ermee speelt.

Afgelopen zomer heb ik met veel plezier de biografie over Elon ‘Tesla’ Musk gelezen (geschreven door Ashlee Vance, zie voor een bespreking bijvoorbeeld deze link). Enkele jaren geleden heb ik een serie blogs geschreven over ondernemerschap. Ondernemerschap heeft een dubbel gezicht: enerzijds is het een centraal paradigma in onze economie en welvaart, anderzijds is het een overschat fenomeen omhuld met mythevorming (meer hierover, zie serie blogs boek Koen Haegens).  Zelfs de schaapherder moet tegenwoordig een echte ondernemer zijn! Ondanks het grote belang van ondernemerschap is het (naar mijn mening) een grotendeels onbegrepen fenomeen zowel in de economie als in de psychologie.

Elon Musk zie ik als een goed voorbeeld van gewenst ondernemerschap. Dus is zo’n biografie dan niet een mooi moment om eens te kijken hoe dat nu werkt bij zo’n ondernemende man die meerdere malen achtereen succes boekt en bijdraagt aan nieuwe technieken en oplossingen en zelfs een maatschappelijke impact heeft? Het is natuurlijk geen wetenschap maar toch krijg je via zo’n boek een inkijkje in het brein van een echte en succesvolle ondernemer.

Ik stond vorige week al in de startblokken om een eerste blog over dit boek en wat het mij leert over ondernemerschap te schrijven. En natuurlijk was ik op de hoogte van de fraaie bespiegelingen van Tim Urban op de frisse site ‘Wait but Why’ (WBW). Urban heeft het zelfs zo ver geschopt met zijn blogs dat hij door Elon Musk is uitgenodigd een bezoek te brengen aan de fabriek van Tesla. Om jaloers op te worden. Niet alleen dat maar ook de spontane manier van schrijven, de diepgang, de vele volgers, kortom: voor mij een voorbeeld.

Aanvankelijk was het onderzoek van Tim Urban vooral gericht op het (on)nut van elektrische auto’s en of dat wel/niet een bijdrage levert aan het milieu. Maar allengs raakt hij geïnteresseerd in de verklaring van het succes van Musk. Wat doet deze man/ondernemer anders dan andere mensen? En hierover verscheen bijna gelijktijdig met mijn eerste zinnen die ik begon te typen de laatste blog van Urban over Elon Musk. Schrik niet: het is een gewoon blog maar heeft het formaat van een klein boekje (maar origineel en boeiend, dus no problem). En dan doet ‘De Correspondent’ het een paar dagen daarna nog eens dunnetjes over met een lofzang op WBW.

Nu ik enigszins van de schrik ben bekomen, heb ik de pen weer opgepakt.

Wat ga ik doen?

  • Iets vertellen over de levensloop van Elon Musk. Niet te lang, op hoofdlijnen. Maar heb je een beetje een beeld van de wie hij is en wat hij heeft gedaan.
  • De verklaring van het succes van Musk volgens Tim Urban.
  • Mijn verklaring van het succes van Musk, aansluitend op de eerdere serie over ondernemerschap.

Musk the man

Elon is een jongen die opgroeit in Zuid-Afrika. Hij heeft een broer en een zus. Hij heeft iets van een nerd die gefascineerd is door computers. Op jonge leeftijd stuurt hij een programma in voor een computertijdschrift en wint daarvoor een prijs. Op school wordt hij soms gepest. Maar vooral ook leest hij graag en veel, zijn lievelingsboeken zijn science-fiction boeken. Als zijn ouders scheiden besluit hij als enige bij zijn vader te gaan wonen. Zijn vader heeft de bijzondere gave het op de een of andere manier vervelend voor hem te maken (vandaar dat de andere kinderen kiezen voor de moeder). Na zijn middelbare school vertrekt Elon via familie naar Canada om via een periode van wisselende baantjes uit te komen in de VS (Californië). Hij begint aan een studie maar maak die niet af. Hij wordt te veel getrokken door de opkomst van internet en wat hij daar kan betekenen. Hij schrijft brieven naar mensen die hij interessant vindt om een gesprek aan te knopen en stage te lopen (o.a. bij een bank). Na een tijdje begint hij voor zichzelf om software te ontwikkelen onder de naam Zip2. Het idee is om de gouden gids te digitaliseren zodat gebruikers ook kunnen zien waar ze iets kunnen bestellen/eten etc. Hij gaat zelf de boer op om klanten (bedrijven die op de digitale map komen en daarvoor willen betalen) te werven en presentaties te geven over de enorme mogelijkheden van het product. Na een tijdje wordt het bedrijf overgenomen en is het eerste grote geld binnen.

Musk besluit niet bij het bedrijf te blijven en start al snel met een nieuw bedrijf (X.com). Uit de eerdere praktijkervaring bij de bank weet hij dat bankzaken veel beter en handiger kunnen met de nieuwe internettechnologie. Iets simpels als geld overmaken van de ene naar de andere rekening duurt meerdere dagen terwijl dat een kwestie van seconden kan zijn. Dat moet dus beter! Ook hier weer hetzelfde verhaal: een ander bedrijf is met iets soortgelijks bezig en uiteindelijk gaan de bedrijven samen. Ook hier blijft Musk niet omdat er buiten hem om besluiten worden genomen die hem niet bevallen. Weer krijgt hij een grote som geld. Uiteindelijk is uit dit bedrijf het bedrijf Paypal voortgekomen.

En weer komt de vraag op: wat zal ik nu eens gaan doen? Met een stapel geld en een schone agenda pakt Musk (eindelijk) zijn jeugdliefde weer op. Sciencefiction, techniek, ditmaal geen software. De mens moet ook zonder de aarde blijven voort bestaan en zich eventueel verplaatsen naar andere ruimte-nederzettingen. Hij vindt een club van Mars-liefhebbers die regelmatig bij elkaar komt om na te denken over een missie naar Mars. Hij sponsort de club en wordt een soort erelid. Al snel pakt hij de Mars-draad op en vindt dat het niet snel genoeg gaat. Inmiddels heeft hij via de Mars-club een netwerk aan deskundigen en besluit een team te formeren dat echt werk gaat maken van een Mars-missie. Uiteindelijk wordt dat het bedrijf SpaceX dat helemaal vanaf 0 opnieuw gaat uitvinden hoe je een fysiek ding de lucht in kan krijgen. Het duurt allemaal veel langer dan hij vooraf had ingeschat en kost vooral heel veel geld zonder dat er een dubbeltje inkomsten tegenover staat. Na veel vallen en opstaan en bijna-faillissementen slaagt het bedrijf er in om commerciële vluchten naar de bestaande ruimtestations aan te bieden. Het gaat niet om bemande vluchten maar om het bevoorraden van de ruimtestations. SpaceX kan die vluchten uiteindelijk leveren tegen een veel lager tarief dan de concurrenten dat kunnen doen. En die concurrenten zijn overigens Russen en Chinezen, blijkbaar zijn de Amerikanen zelf niet meer in staat de ruimtetransporten te verzorgen. En de techniek die door de Russen en Chinezen wordt gebruikt leunt nog sterk op wat er in de jaren 60 is bedacht en gemaakt. De nieuwe ict-technieken zijn nog nauwelijks doorgedrongen in de ruimtevaart.

In deze woelige tijd wordt het netwerk van Musk nog groter. Ruimtevluchten worden voornamelijk betaald uit overheidsgeld en dus zijn er contacten op hoog politiek niveau. Er verschijnen interviews met Musk en hij wordt een bekendheid. Het bedrijf Tesla bestaat op dat moment al en heeft financiële problemen. Musk raakt in gesprek en van het een komt het ander. Hij gaat zich met Tesla bemoeien, wordt (mede-) eigenaar en heeft nu twee bedrijven te runnen. Geen half werk, dus geen hybride auto’s maar uitsluitend puur elektrische auto’s. De strategie is om auto’s te ontwikkelen die het hoogste segment van de markt aanspreken: snel, sexy en duur. Ook hier gaat weer van alles mis en ook weer veel vallen en opstaan. Het probleem zit vooral in de beschikbaarheid (en veiligheid) van voldoende nieuwe Lithium accu-cellen. Tesla is daarbij vooral afhankelijk van Panasonic. Ook deze bottleneck irriteert Musk en hij gaat zelf (betere) accu’s produceren in een nieuwe fabriek. En als je het dan goed wilt doen (en de hele keten van automobiliteit wilt beheersen) dan moeten deze accu’s gevuld worden met zonne-energie dus wordt ook een fabriek van zonnepanelen overgenomen. Het uiteindelijke doel van Tesla is overigens een goedkope auto voor de massa te fabriceren die volledig elektrisch is en helemaal wordt geladen vanuit zonne-energie. Rijders van Tesla kunnen nu al in de VS gratis stroom ’tanken’ bij de aangesloten tankstations. Omdat het hervullen van de accu’s nog relatief lang duurt kan de rijder er ook voor kiezen de lege accu’s snel te laten wisselen voor volle accu’s tegen betaling van bedrag dat overeenkomt met een goedkope tank gas. De productie van alle spullen gebeurt zoveel mogelijk op Amerikaans grondgebied. Musk kan zich flink opwinden over het gemak (het gebrek aan trots) waarmee Amerikanen zaken uitbesteden en zelf niet meer aan het roer van de innovaties staan.

Dus inderdaad lijkt de missie van Elon Musk te zijn:

  • Zorgen dat de mens nog wat langer op aarde kan vertoeven (korte termijn, beperken van milieuschade).
  • Zorgen dat de mens uiteindelijk ook buiten de aarde verder kan (langere termijn, als het hier dan toch nog een keer fout afloopt).

Vanzelfsprekend laat ik heel veel essentiële informatie uit de biografie weg maar je krijgt een beeld van de man en van wat hij doet. Ik vul de biografie op onderdelen nog aan in het vervolg van deze blog.

Het succes van Musk volgens WBW

Zoals gezegd is ook Tim Urban van WBW geïntrigeerd door de persoon Elon Musk. Waar Urban aanvankelijk vooral geïnteresseerd was in de elektrische auto’s van Tesla (een mooie duik in de filosofie van duurzaamheid in de eerste blog over Tesla), is zijn onderzoek geleidelijk aan verschoven naar de persoon achter die grote missie en het verklaren van het succes. Vorige week verscheen dan de langverwachte vierde aflevering in de reeks over Musk en Tesla (zie deze lange blog over Elon Musk van ‘Wait but why’).

Ook nu geldt weer dat ik niet het hele betoog van Urban recht kan doen. Bottom-line is dat ik niet overtuigd ben van de verklaring van WBW en Tim Urban. De filosofie achter het succes is wel prima maar verre van volledig. Het is een deelverklaring op zijn best. En ook nog eentje die bijdraagt aan de mythevorming over ondernemerschap in het algemeen en Musk in het bijzonder.

Het begint allemaal bij het vaststellen van wat je wilt bereiken (als ondernemer). WBW geeft dat als volgt weer:

ScreenShot017

Maar niet alles wat je wilt bereiken is ook mogelijk. Dus jij moet ook kijken naar wat (technisch, praktisch etc) mogelijk is. WBW geeft dat als volgt weer:

ScreenShot018

Wat je wilt (WANT) is een verzameling aan opties. Wat technisch mogelijk is (’things that are possible’, REALITY) is ook een verzameling aan opties. Sommige dingen die je wilt zijn wellicht niet mogelijk en sommige dingen die mogelijk zijn wil je helemaal niet. Het gaat dus om de overlap van beide verzamelingen: dat wat je én wilt én die ook kunnen in de werkelijkheid. WBW noemt dat de ‘GOAL POOL’, de verzameling van doelen die mogelijk én gewenst zijn.

Uit die GOAL POOL kun je dus een doel kiezen (GOAL SELECTION).

ScreenShot019

Nu je dus een doel voor jezelf hebt geformuleerd (uit die POOL) gaat het er om dat je een strategie formuleert om dat doel te bereiken. De strategie is de weg die je moet of wil lopen van wens naar realiteit. Het zijn de stappen die je achtereenvolgens moet zetten om je gewenste situatie om te zetten in de feitelijke situatie.

So far so good. De rest van het betoog van WBW gebruikt dit plaatje om voor Musk te analyseren hoe zijn succes wordt bepaald. De analyse komt er (volgens mij) in essentie op neer dat Musk met name 2 dingen goed (of anders) doet:

  1. Musk heeft een hele grote verzameling aan mogelijkheden. Dus de verzameling REALITY (geel hierboven) is bij hem heel groot. Je zou misschien kunnen zeggen dat Musk niet zomaar aanneemt dat iets niet kan. Hij heeft een ingebakken overtuiging dat veel kan waar anderen wellicht op voorhand al denken dat het niet kan.
  2. De strategie van Musk (om dat doel dat hij heeft gekozen te bereiken) is dat hij systematisch doorvraagt en daarbij niets voor vast of gegeven aanneemt. Een ander element van die strategie is dat Musk steeds ‘from scratch’ iets bedenkt of opbouwt. Hij begint het idee of het ontwerp of het bouwen dus helemaal vanaf 0 en gaat vanaf daar stap voor stap naar de gewenste situatie.

Nog korter gezegd is de strekking van het WBW-verhaal dat Musk de wetenschappelijke methode toepast. Niets wordt voor waar aangenomen tenzij het eerst zelf is onderzocht. De rest van de mensheid neemt met andere woorden te snel aan dat iets niet kan (of vertrekt te snel vanuit iets bestaands waar men dan maar van aanneemt dat het klopt). Het bekende voorbeeld wordt hier gegeven uit de tijd dat men dacht dat de aarde plat was. Dat was immers een hele logische conclusie: als de aarde rond zou zijn dan zou het water er vanaf lopen. Afijn, toen er dus iemand kwam die dit niet langer geloofde en kon verklaren waarom de aarde dus wel rond moest zijn en het water er toch niet vanaf liep.

Musk dus als een systematische tegendenker en fundamenteel onderzoeker. Niet een wetenschapper per se overigens. Wel iemand die voortdurend in zijn achterhoofd houdt of iets ook praktisch kan worden uitgevoerd, die nadenkt over waar het ‘in de praktijk’ toe leidt.

Hoewel ik deze eigenschappen van Musk uit de biografie wel herken, vind ik de verklaring van WBW te mager. Zou het dit nu zijn wat Musk tot een succesvol ondernemer maakt? Is het nodig dat een ondernemer voortdurend alles ter discussie stelt (op een praktische manier, dat dan weer wel) om succesvol te zijn? Nee, het is een deelverklaring en wellicht is dat deel van de verklaring lang niet zo belangrijk als hier wordt gesuggereerd.

Waarom is dit in mijn ogen onvoldoende overtuigend als verklaring? Mijn eerste antwoord is:

  1. Er zijn genoeg mensen die alles ter discussie kunnen stellen (goed kunnen tegendenken, niets voetstoots voor waar aannemen) en toch geen ondernemer zijn of worden. Laat staan een succesvolle ondernemer.
  2. Er zijn genoeg ondernemers die gewoon denken zoals de meeste mensen denken en dus vertrekken vanuit ‘common wisdom’ of boerenwijsheid. Het zijn ondernemers die succesvol zijn in een bekende business waar het niet zozeer gaat om innovatie maar meer om iets gewoon goed (of snel, of goedkoop, of vriendelijk, of betrouwbaar, of klantgericht) doen.

Voor mijn tweede en meer uitgebreide antwoord pak ik terug op de serie over ondernemerschap die we een paar jaar geleden hier hebben geschreven.

Ondernemerschap volgens SL

De serie blogs van destijds heeft Stijn als volgt samengevat en gevisualiseerd:

ScreenShot020

We zien duidelijk de parallel met het verhaal van WBW. Het begint bij een wens om iets te willen bereiken. Dat is hierboven ‘Drive’ aan de linkerkant van het plaatje. Bij WBW was dat WANT. Aan de andere kant van het spectrum staat hierboven DOEL. Bij WBW was dat REALITY of misschien eerder nog GOAL SELECTION. Het pad dat je moet bewandelen om van links naar rechts te gaan, van wens naar realisatie, van hoe het nu is naar hoe het zodadelijk is, is de strategie. In het plaatje hierboven is de strategie beschreven met de kreet ‘ondernemen is een middel’.

Een paar overwegingen:

  • WBW legt de nadruk op de eigenschap van een ondernemer om veel voor mogelijk te houden. De rechterkant is als het ware groot waardoor een hoog doel kan worden gesteld (of kan worden gekozen uit een grote verzameling). Mijn verwondering bij veel ondernemers ligt juist aan de linkerkant van het spectrum. Wat maakt het dat die ondernemer zo veel energie wil stoppen in het doel dat hij voor zichzelf heeft gesteld? Waar komt die drive vandaan? Dat is veel meer een raadsel dan dat je de wetenschappelijke methode toepast. Is het niet veel logischer om te denken dat er heel veel mogelijk is maar vervolgens genoegen te nemen met wat er nu (al dan niet beperkt) is? Op een platte aarde leven: dat kan prima ook al weet ik dat het ook best zou kunnen dat ie rond is. Kortom: ik kom niet in actie alleen door het feit dat ik overal vragen bij stel en mijn voorraad doelen en mogelijkheden kan uitbreiden. Ik kom pas in actie als ik een vurige wens heb van binnenuit om iets te bereiken, iets te veranderen, iets in gang te zetten.
  • WBW legt bij de strategie de nadruk op ‘from scratch iets opbouwen’. Hierboven in het lichtblauwe deel is de strategie niet zozeer een strategie maar eerder een aantal voorwaarden waar aan voldaan moet zijn om tot succesvol ondernemen te komen. Die voorwaarden hebben we afgeleid uit wat daar in de psychologie over wordt geschreven. Je kunt het lichtblauwe deel (de noodzakelijk voorwaarden voor succes) zien als een matrix met vier kwadranten. De bovenste twee kwadranten staan voor de interne kant van het ondernemerschap, de onderste twee voor de externe kant van het ondernemerschap.
  • De bovenste twee kwadranten: hier gaat het over de eigenschappen die je als ondernemer moet hebben. Opvallend daar is bijvoorbeeld de eigenschap ‘gebruik maken van de omstandigheden die zich voordoen’. Een ondernemer (zo lezen wij het beeld dat toen ontstond) is juist goed als hij pragmatisch of opportunistisch kan meepakken wat zich spontaan aan hem voordoet. Over het systematisch doorvragen als eigenschap: in de geschiedenis zie je meerdere voorbeelden van uitvinders die jarenlang aan een vinding werken waarbij een handige ondernemer er uiteindelijk met de vinding vandoor gaat. Misschien is de verklaring van WBW er eerder een van een filosoof of uitvinder of (praktisch ingestelde) wetenschapper maar niet een van een ondernemer. Zo’n ondernemer laat misschien een ander liever het tegendenkwerk uitvoeren want dat is immers relatief tijdrovend en kostbaar. Beter goed gejat dus.
  • De onderste twee kwadranten: hier gaat het om de buitenkant (de omstandigheden, de wereld om hem heen) van de ondernemer. Enerzijds is er een plek nodig die veiligheid biedt (de thuisbasis), anderzijds speelt domweg het toeval of het geluk een grote rol. Er zijn vele duizenden mensen die alles in zich hebben om een goede ondernemer te worden maar niet op het juiste moment op de juiste plek waren. Het is met name Taleb geweest met zijn ‘Zwarte zwanen’ die ons heeft gewezen op het niet willen zien van deze toevalscomponent. Daarom ook is ondernemen vaak een mythisch onderwerp waarbij alleen gekeken wordt naar de paar opvallende en succesvolle zaken. Stijn had het er in de vorige blog over ondernemerschap ook even over: in dat boekje over ondernemende ingenieurs (natuurkundige ondernemers) komen alleen de geslaagden aan het woord. Het kijken naar de mislukkingen is blijkbaar niet waar we onze inspiratie vandaan halen, hoewel ik juist daarvan het idee heb veel te kunnen leren.

Ik heb deze ‘mal’ van ondernemerschap gebruikt om nog eens te kijken naar Elon Musk. Vanzelfsprekend puur en alleen op basis van de biografie. Dus met al die beperkingen. Uiteindelijk was ik niet helemaal tevreden met dat plaatje van toen en heb hem iets aangepast. Daarover gaat het volgende stukje.

Aanpassing van de mal

Ik heb vastgehouden aan:

  • van  start naar finish, van drive of prestatiemotivatie naar droom of stip aan de horizon.
  • aan het kwadrant met eigenschappen en voorwaarden voor ondernemerschap.
  • met in dat kwadrant boven de interne kant: de persoon van de ondernemer.
  • met in dat kwadrant onder de externe kant: de omgeving en de omstandigheden van de ondernemer.

Ik heb alleen wat veranderingen aangebracht in de linkerkant en de rechterkant van het kwadrant. Links heb ik nu de basis genoemd, rechts de schil. Het ene is de harde kern, het andere wat daarom heen speelt of heeft gespeeld. Het ene kun je tot op zekere hoogte kiezen of beïnvloeden, het andere niet of in veel mindere mate.

 

ScreenShot014Wat krijgen we dan?

  • Linksboven: dat is wat ik kan of wat ik doe. Het gaat hier om een mengelmoes van eigenschappen, vaardigheden en overtuigingen. Sommige kun je aanleren en verbeteren, andere niet of minder.
  • Rechtsboven: dat zijn de zaken die me hebben gevormd. Opvoeding, wat ik heb meegemaakt, wie ik heb leren kennen etc. Helder overigens dat dit vakje van invloed is op het vakje ernaast. Wat ik nu kan en vindt is voor een deel bepaald door mijn opvoeding en wat ik heb meegemaakt.
  • Linksonder: dit is waar ik op terug kan vallen, het zijn mijn familie en goede vrienden.
  • Rechtsonder: dit is de context en de tijd. Toeval, geluk, op het juiste moment op de juiste plek zijn bij de juiste mensen met de juiste middelen.

Invulling van de mal

Ik heb deze licht aangepaste mal nu ingevuld met de kennis van de eerdere serie blogs over ondernemerschap. Dit zijn dus zaken die bijvoorbeeld terugkomen in redelijk gevalideerde testen voor ondernemerschap (met de kanttekening dat testen in de regel alleen kijken naar de interne kant en dus weinig rekening houden met geluk en toeval).

 

ScreenShot015

Eerder in de serie over ondernemerschap constateerde ik al dat er een redelijke mate van consensus is over de karakteristieken van een ondernemer in de bovenste twee kwadranten. De ene test heeft hier wat meer termen staan en de andere wat minder, soms wijkt het woordgebruik iets af,  maar grosso modo is dit wel het plaatje. Toch zijn hier wel kanttekeningen bij te plaatsen. Enerzijds zijn het vaak de woorden die je aan de borreltafel tegenkomt en waar je het moeilijk mee oneens kan zijn (zie bijvoorbeeld mijn blogs over Annemarie van Gaal). Dat een goede ondernemer volhardend moet zijn, zelfvertrouwen moet bezitten, kansen moet zien (en pakken) … duh. Minder vaak hoor je in diezelfde discussies zaken als ‘verlies kunnen nemen’ (dus op tijd stoppen, de ellende achter je laten, je fouten erkennen) en opportunistisch zijn (‘ach, ik doe maar wat’). Dat heeft dan weer te maken met dat we ondernemerschap mooier willen maken dan het soms in de praktijk is. Het is mooier om achteraf een succesverhaal te vertellen dan te erkennen dat we toevallig die ene kans hebben gepakt (opportunistisch) die zich toevallig voordeed. Maar ook is het vooral lastig dit soort termen te operationaliseren. Wat verstaan we er precies onder en hoe herkennen of meten we het? Maar dit laten we nu voor wat het is.

Musk in de mal

Nu kunnen we dan eindelijk de informatie uit de biografie van Musk in onze mal ‘plotten’.

 

ScreenShot016We beginnen bij de ‘start to finish’:

  • Musk heeft een sterke drive. ‘Elon Musk was here’ is written all over the place. Deze man heeft een flink ego en wil een blijvende indruk achterlaten. In het boek zien we duidelijk passages terug waaruit dit blijkt. Als een artikel over een van zijn bedrijven geen melding maakt van zijn persoonlijke rol en bijdrage gaat hij daarover in discussie om het recht te zetten. Met name zijn exit bij diverse bedrijven heeft tot veel discussie geleid in de media. Hij kon geen mensen aansturen, de belangrijkste ideeën lagen er al en hij heeft het alleen maar overgenomen etc. Hij laat niet na om in uitgebreide epistels zijn kant van de zaak te belichten. Overigens niets mis mee, begrijp me niet verkeerd. Het is juist mijn overtuiging (en verschil met WBW) dat goed ondernemerschap gebaat is bij een groot ego en de behoefte een stempel te drukken.
  • Met een groot ego en sterke drive om jezelf te bewijzen ben je er niet. Je kunt dat hebben en toch geen (goede) ondernemer zijn. Het is wel een noodzakelijke (denk ik) voorwaarde maar geen voldoende. Zo zijn er mensen met een sterke drive die de wetenschap in gaan of die kunstenaar worden of … wat niet al. Je bent pas ondernemer als je je ambitie waarmaakt middels ‘een concrete dienst of activiteit aanbieden met voldoende financiële armslag zodat continuïteit is gewaarborgd gedurende een zekere periode’.
  • En ook dan ben je er nog niet als je Musk wilt begrijpen. Je kunt een flinke drive of prestatiemotivatie hebben en een dienst willen aanbieden met voldoende continuïteit etc. Je kunt dan een goede ondernemer zijn die daar flink aan verdient of in ieder geval erkenning krijgt voor zijn persoon of persoonlijke bijdrage. Misschien is Hennie van der Most waar ik eerder een blog over schreef een voorbeeld van zo’n ondernemer. Maar dan ben je nog geen Elon Musk. Musk heeft binnen de verzameling ‘ondernemersdoelen’ een hele bijzondere uitgekozen, namelijk het beter maken van de wereld en zelfs het voortbestaan van de mens in het universum garanderen. Het meeste succesvolle ondernemerschap gaat niet over dit soort abstractie of hoogstaande doelen. Musk is zover ik het kan zien een uitzondering in de soort (zonder dat we nog weten waar die zeldzame keuze vandaan komt).

De strategie of de vereisten:

  • Als we linksboven kijken naar de benodigde eigenschappen of vaardigheden voor een goede ondernemer dan is mijn conclusie dat Musk (volgens de biografie nogmaals) aan al die eisen voldoet.
    • Hij heeft zelfvertrouwen. In het boek zie je meermaals de uitspraak: ‘dat kan ik zelf beter’.
    • Hij toont initiatief en toont lef. Toelichting overbodig lijkt me. Hij schrijft zelf mensen aan om stage te mogen lopen. Hij start meerdere nieuwe bedrijven op. Hij weet vooraf niet of het een succes wordt maar dat is voor hem geen reden af te haken.
    • Hij ziet kansen. Tijdens zijn studiejaren in de jaren 90 lijkt hij systematisch te scannen welke sectoren nog opgeschud kunnen worden door de inzet van nieuwe (internet-)technologie. Restaurants (Zip2), banken (X.com), ruimtevaart (SpaceX), auto’s (Tesla): het zijn geen toevallige ontdekkingen, vaak gaat er een serieuze voorstudie aan vooraf plus een dosis intuïtie en toeval (waarbij natuurlijk wel geldt dat naarmate je succes hebt, je meer mensen kent, die mensen ook op je afstappen en je zo steeds meer kans hebt tegen enorme kansen aan te lopen, Tesla is daar denk ik een voorbeeld van).
    • Musk is autonoom. De indruk die ik na het lezen van de biografie heb is zelfs: extreem autonoom. Niet zelden werken ondernemers in kleine teams of tweetallen (zie eerdere blogs) ondanks dat ze autonoom zijn in hun beslissingen. Bij Musk is daar nauwelijks sprake van. Hij werkt wel samen met mensen maar meer dan normaal wordt er (meestal dwingend) op zijn kompas gevaren. Als het pad te veel afwijkt van zijn eigen gewenste koers dan neemt hij corrigerende maatregelen (hij vertrekt zelf, ontslaat iemand etc). Heel opmerkelijk vind ik het feit dat Musk meerdere malen heeft afgezien van verkoop van een van zijn bedrijven. Ook in situaties waarin dat heel makkelijk of nodig was. Het argument was steeds: andere eigenaren gaan zich met mijn koers bemoeien, ik ben dan de regie kwijt over de zaken die er voor mij echt toe doen. De keren dat hij wél heeft verkocht waren juist een bijdrage aan het realiseren van zijn grotere doel: eindelijk het geld en de vrijheid krijgen om fysieke producten te maken die de wereld verbeteren (en niet beperkt te blijven tot software of gadgets). Hiermee is nogmaals duidelijk dat rijk worden sec niet het doel van deze ondernemer is: geld is een middel (tot zelfrealisatie en/of wereldfverbetering).
    • Volhardend: Musk geeft niet makkelijk op. Bij de aanvang van zijn carrière lijkt het relatief makkelijk te gaan, maar zeker bij SpaceX had het vele malen tot een faillissement kunnen komen en heeft Musk nagenoeg alle eigen geld en andere waardevolle zaken opgegeven om zijn doel te kunnen halen.
    • Opportunistisch: Musk maakt optimaal gebruik van wat zich in zijn omgeving aandient. Hij zoekt de voordelen van de opkomst van internet, hij trekt zelf naar de plaats waar het te doen is, hij gaat op zoek naar invloedrijke mensen die hem kunnen helpen.
    • Netwerker en verkoper: hij gaat zelf de boer op, is begonnen met simpel canvassen, is aanwezig waar hij aanwezig moet zijn om tot meer succes te komen.
    • Verlies nemen: deze is wat lastiger. Kan Musk zijn verlies nemen? Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten, hij is er nog en wordt algemeen als succesvol gezien. Maar hij is een aantal keren financieel op het allerlaatste moment gered, zeker ook door toeval of geluk. Was het anders gelopen dan hadden we nu gezegd dat hij niet op tijd kon stoppen (en hadden we ook de biografie niet gehad overigens). Maar toch, Musk heeft juist als eigenschap dat hij naast een doorbraakidee ook zicht heeft op de financiële aspecten van zijn plannen. Dit is iets wat juist onderzoekers en wetenschappers vaak ontberen. Musk blijft aan zijn einddoelen vasthouden maar past zijn tussentijdse strategie vrij makkelijk aan aan de omstandigheden en dat zie ik ook als een teken van verlies kunnen nemen.
    • Een eigenschap die niet in de rijtje staat maar er volgens mij wel moet staan: sober kunnen leven. Dit is een boeiende. Vaak gaat het ondernemers om succes en ook vaak om rijkdom en uitstraling naar buiten (ook over pure passie trouwens, maar ondernemerschap legt juist een koppeling tussen passie en een renderende business case). Maar soms is het nodig om tussentijds zware offers te brengen en dat betekent soms helemaal terug naar de basis, afzien van alle luxe. Bij Musk zie je in ieder geval dat ie vele jaren op een soort bestaansminimum leeft (alle geld gaat naar het bedrijf), hij slaapt onder zijn bureau, heeft geen vaste verblijfplaats etc.
    • Nog een eigenschap die niet in de rijtjes staat maar die er misschien toch in thuis hoort? Elon Musk wordt niet gezien als een plezierig persoon in de omgang. Plat gezegd zou je kunnen zeggen dat hij over lijken gaat. Het doel heiligt de middelen. Meest schrijnende voorbeeld is de naaste medewerker (persoonlijke assistent) die 20 jaar voor hem werkt, dag en nacht, en dan vraagt om een loonsverhoging. ‘Ga jij maar eens een paar weken er tussen uit, gaan we kijken hoe het zonder jou lukt’. En het lukte zonder haar, ze hoefde niet meer terug te komen. Misschien is het voor succes in deze betekenis wel nodig dat je een enorme eikel bent? Musk zelf ziet dat overigens anders. Het einddoel is zo belangrijk en zo goed voor de mensheid als geheel dat je niet moeilijk moet doen over een paar spaanders die onderweg vallen. Waar gehakt wordt vallen spaanders.
    • Nog eentje waar te weinig over wordt gesproken: je moet voor al deze heisa een enorme hoeveelheid energie hebben. Dus je fysieke gesteldheid is van enorm belang (lijkt mij). Zoiets simpels is nu eenmaal niet iedereen gegeven voor langere tijd.
  • We gaan naar rechtsboven:
    • Hier gaat het om de opvoeding en specifieke gebeurtenissen. Standaard wordt het als een pre gezien dat een ondernemer uit een ‘ondernemersmilieu’ komt. Dat betekent dat ‘het ondernemen in het bloed zit’, het wordt met de paplepel in gegoten. Een neus voor zaken krijg je door veel hierover te horen en zien in je omgeving. Je familie en vrienden praten over kansen en geld verdienen en zo ga jij dat ook leren en overnemen (is de gedachte). Bij Musk is dat eigenlijk niet aan de orde. Zijn broer heeft een tijdje samen met hem in een bedrijf gezeten, maar de causaliteit ligt toch andersom (Musk was de trekker). De familie geeft weinig houvast als het gaat om (financieel) ondernemerschap.
    • Er zijn wel veel elementen in de biografie waaruit je zou kunnen afleiden dat Musk sterk is gevormd door zijn opvoeding en ervaringen in zijn jeugd.
      • Zijn opa trok de wereld rond, had een klein eigen vliegtuigje etc. Wat mij opvalt is dat deze verhalen steeds terug komen. Eigenlijk is het daarmee minder relevant of die opa ook daadwerkelijk zo bijzonder was. Waar het om gaat is dat de opa een mythische figuur met voorbeeldwerking is geworden. Iemand die zijn eigen gang ging, zijn eigen koers vaarde, opvallende dingen deed. Overigens komt de opa op mij over als een ondernemende kunstenaar, misschien iemand die de wereld een beetje veranderde, maar zeker niet met een business case.
      • Als kind las Elon veel, ging helemaal op in de techniek en de sciencefiction verhalen. Hij trok zich terug in zijn eigen wereld. Musk heeft volgens de biografie de kracht om nog niet bestaande werelden te kunnen verbeelden. Hij heeft het plaatje beeldend in zijn hoofd en hoeft daar maar naar toe te werken.
      • De drang om zichzelf te bewijzen kan ook te maken hebben met een wat minder gelukkige jeugd. Gepest worden op school, scheiding van de ouders, op jezelf aangewezen zijn. Ik ga hier niet de psycholoog uithangen maar in de biografie staan veel uitspraken van Musk die aan deze jeugdsituatie refereren.
  • Naar linksonder:
    • De stabiele thuisbasis die volgens psychologen onderdeel is van succesvol ondernemerschap. Je kunt je verlies pas nemen (en je fouten erkennen) als je een groep hebt die je onvoorwaardelijke liefde geeft en waar je altijd op terug kunt vallen. Los of dit waar is (en hoe dat te meten), heb ik de indruk dat Musk ook hier niet in het plaatje past. De thuisbasis is niet stabiel, noch in zijn jeugd noch in zijn situatie als volwassene. Eigenlijk heeft Musk geen privé-leven. Hij is altijd aan het werk of met werk bezig. Hij geeft ook vaker aan dat zijn werk belangrijker is dan zijn relatie(s).
  • Dan rechtsonder tenslotte:
    • Hier hebben we al het nodige over gezegd.
    • Wat was er gebeurd als Musk in de middeleeuwen had geleefd (en wel dezelfde opvoeding had gehad)?
    • Wat als hij 20 of 30 jaar eerder was geboren en niet de opkomst van internet op een jeugdige leeftijd had meegemaakt?
    • Wat als hij niet naar de VS was vertrokken (met de kanttekening dat hij daar heel bewust voor heeft gekozen)? Of als hij geen toestemming had gekregen aldaar te verblijven?
    • Wat als niet toevallig (?) een concurrent met hetzelfde product bezig was en er behoefte was aan een fusie?
    • We weten natuurlijk het antwoord op deze vragen niet. Het zou prima kunnen dat er dan andere succesvolle dromen zouden zijn waargemaakt, wie zal het zeggen. Maar hoe dan ook, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat simpel toeval en geluk een flinke rol hebben gespeeld.

Samenvattend

Wat heb ik geleerd over deze zoektocht naar ondernemerschap en Musk?

  • Dat ook ik lange blogs kan maken. Ik kan qua lengte nog niet aan WBW tippen natuurlijk.
  • Ondernemerschap is en blijft een boeiend onderwerp. Ik vind nog steeds dat wij (en met ‘wij’ bedoel ik niet alleen Stijn en mijzelf, maar men in het algemeen) te weinig weten over ondernemerschap. En omdat ondernemerschap zo’n belangrijke rol speelt in onze maatschappij is dat lastig te verteren.
  • Elon Musk is een boeiend persoon en voor mij inderdaad een voorbeeld van uitzonderlijk ondernemerschap. Ik moet op de bronnen afgaan, maar het beeld dat ontstaat is vrij consistent over de diverse bronnen heen.
  • Musk is daarmee geen gemiddelde ondernemer. Hij is juist de uitzondering op de regel. Met name het hogere doel om de wereld te veranderen is zeldzaam. We moeten dus niet de fout maken: – Musk is een mooi voorbeeld van ondernemerschap, – Musk is een ondernemer, – dus hebben we meer ondernemers nodig. Dat is nu juist die mythevorming. Veel ondernemerschap is helemaal niet zo mooi (voor de mensheid) omdat er veel plattere doelen aan ten grondslag liggen (nogmaals, niks mis met platte doelen, maar niet de illusie hebben dat ondernemers de oplossing voor al onze problemen zijn). En ook moeten we niet vergeten dat ondernemerschap ook gepaard gaat met vele mislukkingen die niet worden beschreven en gepaard kan gaan met negatieve bijeffecten (niet alleen voor de ondernemer in kwestie, maar ook voor zijn omgeving).
  • De verklaring van WBW voor het succes van Elon Musk vind ik te beperkt. Het is een onderdeel van het succes van Musk maar niet het belangrijkste onderdeel (dat is volgens mij de unieke drive in combinatie met een aantal eigenschappen en overtuigingen). Voor succesvol ondernemerschap in zijn algemeenheid is de verklaring van WBW zelfs helemaal niet zo belangrijk. Er zijn vele succesvolle ondernemers die helemaal niet zo’n wetenschappelijke doorvraag houding hebben. Nu ik dat zo zeg: ik denk eigenlijk dat zo’n doorvraag houding flink in de weg kan zitten om ‘het te maken’. Het is anders: je moet een gevoel of intuïtie hebben wánneer je moet doorvragen en wanneer niet (meestal niet, een enkele keer wel).
  • De mal of sjabloon die we eerder hadden gemaakt op basis van een aantal blogs over ondernemerschap is wat aangepast. Ik zeg niet dat hij compleet of volledig is, maar ik heb voor het eerst het gevoel dat ik de belangrijkste elementen uit de biografie een logische plek kan geven. Het geeft mij in ieder geval het idee dat ik Musk (en zijn ondernemerschap) iets beter kan ‘pakken’. Ik ga zeker in de gaten houden of ik een volgende testcase kan vinden waarbij ik de mal nog een keer ga invullen om te kijken wat dat me oplevert.

Rudy van Stratum

 

 

 

Natuurkundige ondernemers

Van een vriend kreeg ik een aardig boekje dat door de studievereniging natuurkunde van de TU-Delft is geschreven. Het gaat over ondernemen in de natuurkunde en laat 17 ondernemers aan het woord die natuurkunde hebben gestudeerd (of nog studeren). De ondernemers vertellen kort hoe hun bedrijf ooit begonnen is, waar ze nu staan en ze geven tips aan studenten (natuurkunde) over ondernemen. Oh ja, en ze vertellen graag over allerlei inhoudelijk zaken, echte techneuten dus die graag over hun bedrijf en product vertellen. We hebben het hier natuurlijk over een volstrekt niet representatieve groep van ondernemers, maar vergis je niet, we hebben het wel over echte bedrijven. 4 van de bedrijven hebben 100 of meer mensen in dienst, 3 bedrijven 20 of meer de rest zijn kleine bedrijfjes met enkele medewerkers. Digitale versie is hier te krijgen.

Echte techneuten praten graag over hun bedrijf en product. Dat is in ieder geval mijn eerste conclusie na het lezen van het boekje. Een andere conclusie is dat veel van de bedrijven zijn ontstaan van uit inhoudelijke nieuwsgierigheid, iets uit de natuurkunde toe willen passen. Iets nieuws ontwikkelen, verder gaan met waar je in je afstuderen of promotie mee bezig was.

Mindmap

Ik heb een mindmap gemaakt om de belangrijkste zaken in samen te vatten, ik pik er een paar punten uit. Als eerste de aanleiding. Over het algemeen is er niet één aanleiding maar speelt er meer. Maar zoals gezegd, vaak is er een technische inhoudelijke aanleiding. Misschien zijn het de jongens (ja, in het boek zijn het alleen mannen) die vroeger met mechano speelde die natuurkunde gaan doen. De droom om een echte fabriek te beginnen waar je echte spullen gaat maken. Dat is toch iets anders dan hoe in de boekjes een ondernemer gezien wordt. Daar is de droom, geld verdienen om vervolgens, vul maar in .. een mooie auto, boot, aanzien etc.. Overigens speelt er vaak ook iets persoonlijks mee, ontevreden over de huidige werkgever, altijd al gewild, zelf willen bepalen etc.

Ik kwam in dit opzicht twee bijzondere ondernemers tegen. De één was op zoek naar een uitvinding want wilde een bedrijf beginnen, de ander liep min of meer tegen een uitvinding aan (een product) en begon daarom maar een bedrijf.

Ondernemen is leuk, zeker voor deze techneuten. Je kunt problemen oplossen bent zelf verantwoordelijk en uiteindelijk is er iets tastbaars. Heel wat anders dan al die adviseurs (zoals ik) die uiteindelijk papier afleveren. Natuurlijk is het ook minder leuk, je moet hard werken, komt tegenslagen tegen en je krijgt te maken met veel onzekerheden. Wat ook minder leuk is, is dat je heel veel zelf moet gaan regelen (dat staat bij de hobbels). Daar heb je natuurlijk geen zin in als je lekker dingen wilt maken.

Ondernemen natuurkunde

Mythes

Rudy heeft natuurlijk al veel geschreven over ondernemerschap. Een eerste reeks sloot hij af met 10 mythes. Ik pik er drie (niet geheel willekeurig uit).

MYTHE 1: ondernemers nemen graag risico.

Nee, een ondernemer neemt liever geen risico. Maar realiseert zich dat je om verder te komen wel risico moet nemen (soms). Dat risico is dan wel ‘gecalculeerd’ (meestal niet in letterlijke zin) of gevoelsmatig afgewogen.

Dit vind ik een leuke, ik ben het helemaal met Rudy eens dat dit een mythe is. Toch, in het boekje geven de ondernemers met enige regelmaat aan dat je na je studie een bedrijf moet beginnen. Want, dat is het moment om risico’s te nemen. Je hebt dan nog geen hypotheek, nog geen gezin en als het faalt heb je nog alle kansen op de arbeidsmarkt of de mogelijkheid om het nog een keer te proberen. Nemen ze daarmee graag risico’s? Nee, zo is het nou ook weer niet. Maar een onderneming beginnen is op zichzelf wel een risico.

MYTHE 4: ondernemers innoveren graag

Deze is wel wat dubbel. Vanuit de economische theorie is het in ieder geval onzin: een ondernemer innoveert alleen maar als het echt niet anders kan. Innovatie kost immers geld. Een ondernemer ziet het liefst een markt waarin hij de enige speler is. Liever een luie monopolist dan een hardwerkende innovator. Maar goed, dat is de theorie. Een ondernemer weet natuurlijk dat hij door stil te zitten achteruit gaat.

Voor een groot deel van ondernemers klopt de mythe wel, het zijn techneuten die graag dingen ontwerpen en maken. Maar uiteindelijk als het bedrijf groeit en er meer personeel komt dan wordt innoveren een noodzaak om er voor te zorgen dat je blijft concurreren. Overigens was er één bedrijf dat zegt pas na een aantal jaar met innovatie te zijn begonnen, eerst lag de nadruk vooral op goede producten en een goede relatie met de klant.

MYTHE 6: ondernemers hebben een hoog IQ

Een hoog IQ lijkt eerder een hindernis voor succesvol ondernemerschap. Misschien meet IQ de verkeerde dingen voor ondernemerschap. Er lijkt een ‘IQ-comfort-zone’ voor ondernemerschap te bestaan. Te laag is natuurlijk niet handig, te hoog blijkbaar ook niet. Niet voor niks bestaan woorden als ‘handelsgeest’ en ‘boerenslimheid’.

Helaas is in het boekje niet voor iedere ondernemer de IQ weergegeven, dat zou leuk zijn. Feit is dat al deze ondernemers een universitaire opleiding hebben en daarvoor een flink IQ moeten hebben. Dus, is een hoog IQ een belemmering voor ondernemers?  Voor deze ondernemers  in ieder geval niet. Overigens gaat het boekje over geslaagde ondernemers. Ik vertelde de vriend dat wij het juist leuk zouden vinden als er ook mislukte ondernemers aan het woord zouden komen. “Helemaal mee eens, maar die willen liever niet in zo’n boekje”. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de verhouding geslaagd en mislukt in relatie tot IQ.

Laatste observatie

Een laatste observatie? Ja, dit is een boekje dat gewoon recht toe recht aan een aantal ondernemers aan het woord laat die daar niet voor geleerd hebben. Slechts een paar komen met de geijkte managementtermen aanzetten, veel Engels en woorden die ik altijd maar moeilijk kan of wil begrijpen. Maar de meeste, die zijn gaan werken en hebben nu een bedrijf en hebben daar helemaal  geen moeilijke woorden voor nodig.

Stijn van Liefland

Ondernemende schaapsherder 2

Afgelopen dinsdag stond er wederom een artikel in de Volkskrant over schaapsherders op de heide. Dit maal met de kop “de hei is in de greep van de marktwerking”. Levert het nieuwe inzichten op? Niet echt, het is een beetje hetzelfde verhaal als in twee eerdere blogs aan de orde kwam. Het zette me wel aan het denken. Omdat dit een probleem is dat we niet alleen met schapen op de hei zien maar ook bij andere onderwerpen, onlangs waren we zijdelings betrokken bij het redden van historische molens, vraagt dit om een structuur / denklijn. Daarover later meer, eerst nog even naar het artikel van afgelopen dinsdag.

Wat valt op?

  • In 1961 verdween de laatste rondtrekkende herder uit Nederland, sinds de jaren 70 zijn de herder en de schaapskuddes weer terug. Conclusie, het gaat beter met de herder dan pak ‘m beet 50 jaar geleden. Nu zijn er zo’n 100 kuddes, in de jaren 60 waren het er nul. Dus dat er een paar schaapherders moeten stoppen, dat zie je in elke branche, zo slecht gaat het niet.
  • Roelof Kuiper is herder uit het boekje, corduroy broek, wollen vest, vilten hoed etc. “Ik kan moeilijk in een trainingspak rondlopen. Mensen willen een herder zien”. Conclusie, een herder is er niet alleen voor natuurbeheer, hij is er ook ter decoratie van het landschap. Het klinkt bot en kleinerend, maar zo is het niet bedoeld, het kan heel belangrijk en dankbaar zijn. Een aannemer die een monument restaureert in een historische stad is ook voor een groot deel bezig met decoratie. Natuurlijk gaat die decoratie samen met andere nuttige functies. Bij de herder is dat natuurbeheer, bij de aannemer wonen, kantoorruimte, horeca etc.schaapsherder4-01
  • Er is concurrentie tussen herders. Aan de orde komt vooral de concurrentie tussen de fundamentalisten en de pragmatici. Voor de eerste is een schaapskudde meer dan natuurbeheer, het is ook traditie en cultuurhistorie. Voor de tweede is het gewoon natuurbeheer dat je zo efficiënt mogelijk uit gaat voeren. Dat leidt tot pragmatische keuzes, loondienst, experts in dienst, grote (mega-) stal voor de winter, transport met vrachtwagen etc.
  • “Traditionele herders leveren moeilijk te kwantificeren diensten: behoud van biodiversiteit en cultuurhistorische waarden”. Conclusie, een traditionele herder heeft wat meer te bieden dan een pragmatische herder. Maar wat het precies is?
  • Het valt me ook op wat er niet staat. Er staat nergens dat een pragmatische herder minder goed is voor de natuur dan een traditionele herder. Hierboven ging het om moeilijk te kwantificeren diensten waarbij onder andere biodiversiteit werd genoemd. Maar, als die traditionele herder echt beter was voor de biodiversiteit dan zou je dat ook kunnen zien, dan zijn er meer soorten, komen zeldzame soorten terug, dan beginnen de ecologen te juichen etc. Daarover is in het artikel niets te lezen, de herders zelf zeggen daar ook niets over. Sterker nog, één van de commerciële bedrijven heeft een ecoloog in dienst die begrazingsplannen schrijft en daardoor veel opdrachten binnenhaalt. Conclusie, voor de natuur maakt het niet uit of je een commercieel of traditioneel bedrijf in dienst neemt.
  • Nog een paar dingen die er niet staan. Er is niet een hele grote groep werkeloze herders die niet aan de bak kunnen komen. Ik lees ook nergens dat mensen zich ergeren aan schapen achter een afrastering zonder herder. Ik denk, als er geen herder is dan mis je hem of haar niet, dan zijn het gewoon schapen. Als er wel een herder is, ja dan moet die wel aan ons beeld van een herder voldoen, dus niet in trainingspak (zie tweede punt).
  • Vrijwel niemand kan rondkomen van zijn schapen, een gemiddelde herder komt 30% tekort op de exploitatie. Conclusie, alleen hele goede ondernemers weten van schaapskuddes een goede business te maken.
  • Als laatste, vaak zijn herders mensen die een tweede carrière beginnen. Het is dus een bewuste keus om iets heel anders te gaan doen. Het is niet zo dat een schaapskudde van vader op zoon gaat, dat je niets anders kan dan herder zijn. Conclusie, niemand wordt gedwongen om herder te zijn, het is een keuze om voor die mooie beroep (met al z’n voor- en nadelen) te kiezen.

Structuur

Het valt mij op dat in de discussie van de schaapsherders van alles door elkaar loopt, ecologische doelen, ondernemerschap, cultuurhistorie etc. Ik heb geprobeerd een simpele structuur te maken en kwam uit op een soort piramide van Maslow. Onderin het meest basale, als dat gelukt is dan kan je gaan kijken naar de volgende stap, extra kwaliteiten toevoegen.

piramide herder-01

Het begint bij een basis kwaliteit die we wensen bij natuur en landschap. Hoe die kwaliteit tot stand komt is van ondergeschikt belang, want deze kwaliteit is een soort minimum voor de natuur (of bepaalde soorten of systemen) om voort te kunnen bestaan. Kort door de bocht, alles is geoorloofd. Ik zie dat om me heen ook gebeuren. Enkele jaren geleden werden de duinen bij Wassenaar met bulldozers overhoop gehaald om op die manier meer of betere natuur te creëren.

Vaak vinden we deze basiskwaliteit niet voldoende. We willen meer en nog betere natuur en stellen ook eisen aan de manier waarop we met gebieden omgaan. Kort door de bocht geen machines maar dieren. Hoe die dieren daar komen, wie er voor die dieren zorgt, maakt niet uit.

Maar was het niet zo dat die schapen vroeger met een schaapsherder en een hond door de regio trokken? Zou het niet mooi zijn als dat terugkomt? Ziehier het volgende niveau. De dieren zijn er niet alleen voor de natuur, ze zijn er ook voor de mens, ze bepalen mede het landschappelijke beeld. Het gaat dus ook om cultuurhistorie.

Oh ja en die herder en die hond, die moeten wel in het plaatje passen. De herder mag geen trainingspak aan maar moet herderskleren aan. En de hond, dat is natuurlijk geen poedel met een vrolijk sjaaltje om de nek, nee, een ‘echte’ hond die bij een herder past. Bij dit laatste gaat het vooral om decoratie.

Nu terug naar de discussie. Terreinbeheerders en de commerciële herder zitten duidelijk op het tweede niveau, goed ecologisch beheer. De traditionele herders zitten duidelijk één of twee niveaus hoger, cultuurhistorie en decoratie van het landschap en willen daar voor betaald worden.

 

Stijn van Liefland

Crowdfunding

Het is een vraag die al knaagt vanaf de eerste artikelen die we schreven over crowdfunding. Hoe succesvol is dat nou? Je kan die vraag op verschillende niveaus bekijken. Ten eerste, hoeveel projecten halen het beoogde bedrag binnen? Als tweede kan je kijken welke projecten echt een succes worden voor de initiatiefnemer. Laten we zeggen, de initiatiefnemer realiseert het doel dat hij of zij voor ogen had. Een nieuw bedrijf, een film, boek, etc. Als derde kan je vanuit het perspectief van de investeerder kijken, krijgt die uiteindelijk het rendement dat vooraf beloofd is?

Vandaag kijken we naar succes in de vorm van het geld binnenhalen voor een project dat je wilt realiseren. Het belang van de investeerders (krijgen die hun geld terug) laten we buiten beschouwing. Ik kijk eerst naar Nederland en vervolgens naar Kickstarter, die presenteert een schat aan cijfers waar interessante zaken uit te halen zijn.

Geld binnen halen

We kijken dus naar het aantal projecten dat het beoogde bedrag binnenhaalt. Voor de meeste crowdfundingsplatformen geldt, het is alles of niets. Als je je doel bereikt (bijvoorbeeld € 10.000) dan krijg je het geld, haal je het doel niet (bijvoorbeeld € 6.000 i.p.v. € 10.000) dan wordt het geld teruggestort bij de investeerders. Overigens zit hier wel een lastig punt, veel investeerders leggen het resterende bedrag zelf bij. Van het aantal projecten dat het beoogde bedrag binnenhaalt moeten we dus nog een percentage aftrekken. Ik heb geen idee waar we het over hebben dus laat ik het hier buiten beschouwing.

Hoeveel zijn het er? Ik heb op een aantal sites gekeken, de informatie is er, maar vaak een beetje verborgen. Symbid heb ik gebeld, ze gaven aan dat 30 – 40% van de initiatieven succesvol is, dat is een cijfer dat aansluit bij de Kickstarters. Ho, 30 – 40% succesvol, dat lijkt heel veel, maar vergis je niet, 60 – 70% van de projecten mislukt dus, het overgrote deel. Crowd about now geeft een grafiekje en zegt dat 80% van de projecten slaagt. Dat lijkt mij erg hoog. Bij Geldvoorelkaar kon ik in eerste instantie geen cijfers vinden, maar een mail en telefoontje gaven veel inzicht. Bij geldvoorelkaar ligt het percentage veel hoger, 95,5%. Maar het ligt genuanceerder, op de site is te lezen dat er sinds 2011 11.000 aanvragen voor crowdfunding waren, dat heeft geleid tot 800 gepubliceerde projecten. Van die 800 slagen er vervolgens 95,5%. Even rekenen, dat betekent dat 7% van alle projecten die aangemeld worden uiteindelijk slaagt.

Geldvoorelkaar heeft een strenge selectie. Na aanmelding van het project wordt het eerst extern door vier partijen beoordeeld, onder andere BKR, Creditsafe. Dit is een knock out criterium, als één van de partijen een negatiefadvies geeft dan houdt het op. Na deze fase is er een inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van het plan. Van alle projecten die ingebracht worden overleeft uiteindelijk 7,3% deze selectie, daarvan valt tijdens de crowdfundingsperiode dus nog een klein deel af doordat ze het geld niet bij elkaar krijgen. Kom je door de selectie bij geldvoorelkaar dan is de kans op succes dus groot. Daar staat wel tegenover dat er aardig wat kosten aan verbonden zijn.

Kickstarter

Kickstarter, Amerikaans / internationaal geeft uitgebreide statistieken over het succes van crowdfunding ((https://www.kickstarter.com/help/stats?ref=footer)). Natuurlijk is de situatie in Amerika anders dan in Nederland maar het is mooi materiaal. Alleen al omdat er inmiddels ruim 265.000 initiatieven op kickstarter zijn gelanceerd. Om meteen het belangrijkste getal te noemen, 37% van de projecten op Kickstarter levert voldoende op, 63% van de projecten mislukt. Er zijn veel interessante feitjes te halen uit de gedetailleerde gegevens. Er komen zo een paar grafieken, maar hier de highlights:

  • Als ik over Kickstarter hoor of lees gaat het over hele succesvolle campagnes, vaak gericht op iets technologisch zoals bijvoorbeeld een smartwatch. De Pebble was er al lang voordat Samsung en Apple horloges gingen maken. Verder heb ik gehoord van virtual reality brillen, 3d printers en een superhippe coolbox. Bij deze projecten hebben we het niet over een paar duizend dollar maar over miljoenen, de initiatiefnemers van de coolbox haalde ruim 13 miljoen dollar op. Toch is technologie de minst succesvolle categorie van projecten. 20% van de projecten was succesvol, 80% van de projecten mislukte dus. Ik zet dat laatste er steeds maar weer bij, het is gewoon belangrijk dat je je dat realiseert. Er zijn dus 5 teams aan het ploeteren met crowdfunding, bij 4 van de 5 leidt het tot niets.
  • Dans en theater, daar hoor je veel minder over, maar deze scoren een stuk beter, respectievelijk 63 en 61% van de initiatieven slaagt. Dat betekent overigens nog steeds dat ruim een derde tot niets leidt. Het hoge succespercentage zal allerlei oorzaken hebben, een belangrijke is wellicht dat van deze 90% van deze projecten onder de $10.000 blijft. Bij technologie is dat 35%. We hebben het dan wel over de geslaagde projecten.

Onderstaande grafiek laat zien hoeveel procent van de projecten in de verschillende categorieën slaagt. De tweede grafiek laat zien hoeveel geld er succesvol wordt gefund. Geen wonder dat er veel over technologie gesproken wordt. Dans en theater haalde samen $ 44 mln., technologie komt op $ 372 mln., games doen het nog beter, $ 424 mln.

succespercentage crowdfuning bij kickstarter

succes bij crowdfunding per categorie

Verdere verdieping

Het is leuk nog verder in de cijfers te graven. Zo is er ook een overzicht van de mislukte projecten. Uiteraard ook weer per categorie, maar wat vooral interessant is dat je kunt zien hoeveel geld de mislukte projecten opgehaald hebben. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van alle mislukte projecten. Wat kunnen we hier uit halen?

Als eerste dat een aantal (14%) projecten in het geheel geen geld binnenhaalt. Het is niet duidelijk wat hier aan de hand is, maar ik vermoed dat het projecten zijn die op kickstarter aangemeld werden en waarbij vervolgens besloten werd toch geen crowdfundingscampagne te starten. Een deel hiervan zoud we eens heel succesvol kunnen zijn waarbij al snel een financier gevonden werd en crowdfunding niet meer nodig was. Overigens valt het op dat journalistieke projecten ten opzichte van de andere projecten relatief vaak geen geld ophalen (ruim 25%).

Een ander punt dat opvalt is dat veel projecten er niet in slagen om meer dan 20% van het benodigde geld op te halen. Het lijkt een soort magische grens, er zijn maar weinig (nou ja toch nog 10%) die meer dan 20% binnengehaald hebben en alsnog falen.

Dan is er tot slot een aantal projecten dat meer dan 80% van het geld binnenhaalt en toch nog faalt. Bij games, design en technologie komt dit relatief vaker voor dan bij de andere categorieën, ca 1% versus ca 0,5%. Ook hier zijn weer twee verklaringen mogelijk. Voor de hand liggend, het lukt gewoon niet om het volledige bedrag te funden. Maar, wellicht worden deze projecten wel weggekocht, ze lijken immers heel succesvol te zijn, dan zou je als investeerder ook via de achterdeur kunnen proberen het hele project over te nemen.

succes en mislukking bij crowdfunding

Laatste weetje

crowdfunding 3

Initiatiefnemers die al een keer een succesvol crowdfundingsproject hebben gedraaid, hebben meer succes bij vervolgprojecten. Niet zo gek natuurlijk, het is een soort natuurlijke selectie. Als het mislukt denk je dit nooit meer, als het lukt denk je waarschijnlijk, waarom niet nog een keer? Komt bij dat een succesvol project waarschijnlijk een groot netwerk heeft (n.a.v. het vorige succes) dat kan worden ingezet. Niet zo raar dat hoe meer succesvolle projecten je draait hoe groter de kans op een succesvol vervolgproject (zie tabel).

 

Stijn van Liefland

 

 

Marc de Vos over extreme rijkdom (2: Van Hezewijk)

In de vorige blog is een analyse te vinden van het betoog van ‘Piketty-killer’ en Belgisch rechtsgeleerde Marc De Vos. Ik gaf aan dat ik de reactie van elite-deskundige Jos van Hezewijk op datzelfde interview hier ook zou posten. Jos en ik mailen af en toe over onderwerpen die ons beiden boeien. In dit specifieke geval (van het interview in de Volkskrant) gaf hij mij een uitgebreide reactie retour die ik van hem integraal mag overnemen.

Wat ik aan de reactie toevoeg is dat ik wederom een mindmap van de punten van Jos heb gemaakt. Ik heb daarbij dezelfde structuur van de eerdere mindmap aangehouden zodat beide blogs naast elkaar in dezelfde structuur gelezen kunnen worden.

Reactie van Jos van Hezewijk

Beste Rudy,

Volgens mij zit het betoog van De Vos vol tegenstrijdigheden.

  • De Vos kan wel denken dat tegenstelling arbeid – kapitaal niet
    meer van deze tijd is, maar Piketty heeft duidelijk aangetoond dat
    er een behoorlijk verschil zit tussen het rendement van kapitaal en
    arbeid. Ik vond het verschil overigens niet zo groot, hoewel het
    geaccumuleerd wel zwaarder gaat wegen en vooral, omdat relatief het
    meeste vermogen van arbeiders op gaat aan vaste lasten.
  • Hij vergist zich in de Forbeslijst, want daarop staan nu juist
    nauwelijks de Amerikaanse “erfenis miljonairs”, want die kunnen ze
    niet goed traceren en durven ze niet te publiceren. Ik schat dat
    dat evenals in NL 2/3 zou moeten zijn.
  • Zuckerberg en consorten zijn nu juist rijk geworden met gratis
    research en patenten van de Amerikaanse universiteiten en regering,
    hebben veelal kapitaal gemaakt met een strategie van oligopolie en
    stallen van kapitaal op belastingparadijzen. Bovendien hebben zij
    vooral de aandeelhoudende “erfenis rijken” rijker gemaakt. Dus het
    gaat wel degelijk om “erfenis miljonairs”. Verder is hoger inkomen
    altijd een kwestie van macht en heeft weinig te maken met
    verdienste.
  • Ik ben het overigens niet eens met Piketty dat het kapitaal
    vooral geërfd is. Dat is een domme masculiene benadering. Het is
    weliswaar dezelfde familienaam, maar er zijn iedere generatie 50%
    nieuwe genen van vrouwen ingekomen. Dus helemaal niet meer dezelfde
    familie. Bovendien verwateren die familiekapitalen door erfenissen,
    als ze al niet voortijdig ingepikt zijn door slimmere lieden of
    weggevallen door faillissementen.
  • Nu is het ook weer niet zoals De Vos stelt dat er veel goede
    ongelijkheid is, want de vermogens blijven wel voornamelijk in
    eenzelfde klasse. Waardoor voor velen er geen gelijke startpositie
    is.
  • Merkwaardig genoeg vindt hij wel dat iedereen in eenzelfde
    startpositie gebracht moet worden. Dat vind ik in principe ook,
    maat hij vergeet dat daarmee enorme kosten zijn gemoeid. Ik denk
    dat de budgetten van basisonderwijs verdriedubbeld moeten worden.
    Geen probleem overigens, want dat kunnen we zo bij het hoger
    onderwijs weghalen, want dat is vele malen minder rendabel. Maar ik
    denk niet dat ooit geld op tafel komt om de startpositie gelijk te
    maken.
  • Volgens mij doet zijn verhaal over tweeverdieners en scheidingen
    nauwelijks iets af aan de gezinsvergelijking. Het is eerder een
    uitwerking van welke gezinnen onderaan staan.
  • Met die vrouwenemancipatie gaat ie helemaal de fout in. Vroeger
    waren er gewoon bijna geen studentes.
  • Ik denk niet dat uit vrije wil hoogopgeleid trouwt met
    hoogopgeleid en laagopgeleid met laagopgeleid. Door niet gelijke
    startposities drijven ze al voor de huwelijksleeftijd volkomen uit
    elkaar.
  • Ik denk niet dat lager opgeleiden in staat zijn om hun kinderen
    een veel betere opvoeding te geven. Bovendien zal het niet zoveel
    lonen.
  • Hij gaat er ongefundeerd van uit dat intelligente mensen
    waardevoller zijn voor de samenleving. Hier komt dus de aap uit de
    mouw. Dit is nog nooit wetenschappelijk aangetoond. Integendeel zou
    ik zelfs zeggen onder verwijzing naar mijn essay over de
    verlichtingskerk. Het is gewoon machtsmisbruik.
  • Hij vergeet dat immigratie vooral ook heel slecht uitpakt voor de
    veel grotere groep van laagopgeleide autochtonen.
  • Cultuur is wel veel onderzoek naar gedaan, maar daar is men nooit
    goed uitgekomen. Maar belangrijk is dat Azië 2/3 van de
    wereldbevolking is en dus veel meer te bieden heeft, dat ze in
    cultuur enz. veel meer op blanken lijken en een 3x zo hoge
    startpositie heeft dan de Afrikanen. Overigens verdienen de Aziaten
    in de USA zelfs al meer dan de blanken.
  • Schulden hebben nu juist sterk in het voordeel van de
    kapitalisten gewerkt.
  • Als tijd je weinig oplevert dan neem je natuurlijk gemakkelijker
    vrije tijd.
  • Dat babyboomers meer hebben geprofiteerd en op kosten van latere
    generaties is nooit aangetoond en ook hier komen geen cijfers op
    tafel. Ook deze zogenaamde babyboomers uit de veertiger en
    vijftiger jaren hebben crises meegemaakt en zijn bovendien begonnen
    met een loon dat 1/3 was van de latere beginners op de
    arbeidsmarkt. Bovendien wordt steeds de demografische vergissing
    gemaakt dat in NL (en Ierland) de situatie geheel anders is dan
    elders. In NL zijn de meeste babyboomers geboren in de zestiger en
    zeventiger jaren. En tenslotte is van begin af aan om heel goede
    redenen afgesproken om de pensioenen deels te betalen uit de
    actuele premies. Anders zouden namelijk de premies 3x hoger moeten
    zijn. Dit kan wel een probleem worden als de economische groei
    structureel op een lager pitje komt te staan.

Groetjes, Jos

Mindmaps

Ik kom tot de volgende mindmap van de (meeste) punten die Jos opsomt. Voor de vergelijkbaarheid en consistentie herhaal ik daaronder ik de mindmap uit de eerdere blog.

ScreenShot001ScreenShot002

Het blijft jammer dat we hier geen volledige (onbetaalde) versie van de bron (auteur van het interview: Jonathan Witteman, VK 24 oktober 2015) mogen opnemen.

Rudy van Stratum

Marc de Vos over extreme rijkdom

Een paar weken geleden las ik een interview annex boekbespreking met Marc de Vos in de Volkskrant. Ik heb lang getwijfeld of ik hier een blog over zou schrijven. Waarom?

Boek niet gelezen

  • De auteur én het nieuwe boek zeiden me niets. Het nieuwe boek heet trouwens: Ongelijk maar fair. Niet een heel sterk argument besef ik me.
  • Ik heb het boek zelf niet gelezen, moet het dus puur doen met dat ene interview en wat ik zo kan vinden door wat te googlen.
  • Het hele interview uit de Volkskrant is dus mijn basis en ook daar kan ik niet vrij naar verwijzen (alleen bsb voor abonnees van de Volkskrant). U moet het dus doen met een klein kopje op de site van de Volkskrant.
  • Ik merk dat ik geen afgewogen oordeel heb over dit complexe onderwerp van (de voor- en nadelen van) extreme rijkdom.

Piketty-killer?

Waarom dan toch hier mijn kostbare tijd in steken?

  • Het interview triggert door de enorme grootspraak: forget Piketty! Deze econoom heeft het onderwerp dan wel op de agenda gezet maar snapt er eigenlijk maar weinig van. En zo’n uitspraak komt dan van een jurist. Misschien ook geen sterk argument maar ik vertel het maar eerlijk. Het woord ‘Piketty’ staat op mijn lijstje keywords waar ik op aan sla, zie eerdere blogs over Piketty op deze site (betreft een reeks van 6 blogs, laatste hier te lezen Piketty voor dummies deel 6).
  • De redenering zoals ik die in het interview lees heeft een vreemde kronkel. Het lijkt een beetje op wat ik enkele weken geleden schreef over de (vermeende) voordelen van recycling van je huisafval. Er lijkt een objectief betoog te worden opgezet maar op de een of andere manier bekruipt me het gevoel dat de standpunten vooraf al zijn ingenomen en dus de conclusie al op voorhand bekend is. Er lijkt sprake van een redeneertruc: er is sprake van een mythe (dat rijkdom erg is) en die moet worden ontmaskerd. Overigens is De Vos niet de enige die graag mythes ‘debunkt’, zie bijvoorbeeld ook de blogs over de mythe van de vrije markt.
  • Dus ach laat ik eens sober beginnen door een mindmap te maken van de opbouw van het betoog zoals ik het las. Wat zien we dan?
  • Ik heb Jos van Hezewijk, een elite-onderzoeker en expert op het gebied van macht en rijkdom, eens losjes gepolst: wat vind jij hier nu van? En ik kreeg per kerende post een epistel terug met de strekking dat er weinig van klopte wat die De Vos betreft. Aha, hier is dus wel wat aan de hand. Dat alleen al vormt stof voor een vervolg blog. Zo komen we ergens.

De mindmap

Dit is wat ik uit het interview haal:

ScreenShot002

Piketty heeft leuk werk gedaan door allerlei statistieken over armoede en rijkdom bij elkaar te plukken. Hij heeft het onderwerp daarmee op de agenda gezet. Chapeau. Maar hier had Piketty op moeten houden, de Piketty als politicus is minder geslaagd. Allerlei aanbevelingen (met name in de belastingsfeer) had hij beter achterwege kunnen laten. En sterker nog: het hele onderscheid tussen ‘arbeid’ en ‘kapitaal’ is niet meer van deze tijd. Dus ergens slaat deze Piketty de plank ook nog eens flink mis. Hij weet niet door te dringen tot de échte kern van het probleem door vast te houden aan deze verstofte tweedeling.

Oef. En aldus deze De Vos dus.

Goed, de man heeft onze aandacht! Laten we zijn redenering eens volgen. Superrijke mensen (zoals Mark Zuckerberg van Facebook) zijn vaak superharde werkers. Met andere woorden: – de rijkdom komt niet zomaar uit de lucht vallen, – heeft weinig te maken met ‘dood kapitaal’ dat door erfenis is verkregen, – deze vorm van ongelijkheid is productief (voor de maatschappij) en daarmee een verdienste. Ondernemerschap loont! Achterliggende waarde: ongelijkheid door veel inspanning (van jezelf) en verdienste (voor de maatschappij) is prima.

Het volgende argument heb ik het ‘rotte appels’ argument genoemd in de mindmap. Ja, misschien is er dan wel sprake van ‘foute rijken’ (rijken dus die niet voor hun geld hebben gewerkt, rijken die hun rijkdom niet ten nutte maken aan het grotere geheel) maar dat zijn de rotte appels, dat zijn de uitzonderingen. Het allergrootste deel van de rijken der aarde is te herleiden tot een goede benutting van verschillen in menselijk talent. Achterliggende waarde: menselijk talent mag beloond worden, ongelijkheid (in beloning, vermogen etc) die te herleiden is tot verschil in menselijk talent is goed.

Dan komt een argument van een andere orde. Dit argument heeft het karakter van een systeembeschrijving. De kern van dit argument is: of je ongelijkheid nu leuk vindt of niet, het zit als het ware in ons (economische, sociale) systeem ingebakken. Het argument heeft twee subtakken. Succesvolle mensen (hoge opleiding, goede banen, geld, vermogen, uiterlijk, status etc) zoeken elkaar op en trouwen met elkaar. Zo krijgen deze mensen door een betere opvoeding en meer scholing bijna automatisch meer succesvolle en daarmee rijkere kinderen die weer trouwen met … etcetera. Verschillen in rijkdom ontstaan zo dus door vrijwillige dagelijkse keuzes van burgers. En, misschien zijn we onszelf daar niet van bewust, de immigratie van nieuwkomers in onze maatschappij betekent import van ongelijkheid. Immigranten stromen in de regel in aan de onderkant, ontvangen lagere lonen, zitten vaker in een uitkering, allemaal elementen die bijdragen aan de rekensommen van Piketty.

En dan is er nog een groep rijken die aan de foute kant van de streep staat: de generatie babyboomers. Maar dit is een historisch incident, een samenloop van omstandigheden, geen structureel fenomeen. Door een lange tijd zonder oorlog, de uitvinding en verspreiding van een aantal technische vindingen, de opkomst van massaproductie en globalisering, heeft met name de generatie babyboomers een ongekende welvaart en rijkdom mogen ontvangen die niet per se is te herleiden tot eigen verdiensten.

Dan (eindelijk) naar de oplossing. De oplossing is niet om rijkdom zwaarder te belasten (zoals Piketty voorstelt). Want? Daarmee gooi je de kracht van ongelijkheid door verdienste voor een deel weg? Het antwoord (als we er al vanaf willen) moeten we zoeken in het verminderen van de verschillen in startkwalificaties. Want het kan niet zo zijn dat rijkdom een kwestie van predestinatie wordt en dat daarmee (wel) menselijke talenten niet tot wasdom komen. De redenering hier loopt vooral via de lijn van de opvoeding en opleiding. Laag geschoolde ouders voeden hun kinderen anders op dan hoogopgeleide ouders (minder lezen, minder uitleggen, minder praten). Dus kinderen van laaggeschoolde ouders beginnen al met een achterstand. De oplossing is dus in een vroeg stadium oog te hebben voor deze verschillen. Niet afstraffen van succes (meer belasting), maar belonen en prikkelen om verschillen in de start te voorkomen.

Eerste evaluatie

Zoals gezegd, ik ben nog niet toe aan een afgewogen oordeel, daarvoor is de zaak gewoon te complex. Aan de hand van de punten van Jos van Hezewijk voorzien we de verschillende armen in de mindmap van commentaar (volgende blog).

Ik wil in dit (vroege) stadium wel drie meer algemene zaken kwijt die me opvallen:

  1. De indruk die bij mij achterblijft is die van een doelredenering. Auteur is het heftig oneens met Piketty en daar moet iets bestreden worden. Rijkdom is zo verkeerd nog niet. Vervolgens worden er argumenten gezocht die dat gevoel moeten onderbouwen. In een interview kun je niet verwachten dat er feitenmateriaal wordt getoond, dus wellicht is er in het boek zelf meer achtergrond en motivatie te vinden. Maar meer principieel voor mij is een houding van nieuwsgierigheid en openheid om iets uit te zoeken (die ontbreekt). Volgens mij heeft (extreme) rijkdom en armoede voordelen én nadelen. Als econoom ben ik geïnteresseerd in de vraag wat de optimale mate van ongelijkheid is (om (in te vullen …. als doel) te bereiken).
  2. Er lijkt sprake van intrinsieke inconsistenties in de opzet van het betoog. Prima, laten we nu eens veronderstellen dat je niet zomaar rijk wordt door een (onverdiende) erfenis. Dus dat je extreem rijk wordt door daar heel hard voor te werken (en veel toe te voegen aan de maatschappij). Maar dan is het toch zo dat die rijkdom dáárna wel naar iemand toe gaat? Dus los van de verdienste? Dat kan toch niet anders? En hoe zit het met de basisstelling van Piketty dat vermogen een hoger rendement oplevert dan de economie als geheel (de groei van het nationale product of inkomen) kan waarmaken? Als je met andere woorden eenmaal een hoog vermogen hebt opgebouwd (door hard te werken, sober te leven, etc) dan zal dat vermogen automatisch harder groeien dan de groei van het totale inkomen. Dus ook als rijkdom verdiend is en nuttig/productief, treden er daarna mechanismen in werking die extremen bevorderen.
  3. Dan de oplossing. Er wordt maar één oplossingsrichting aangedragen (waarbij een andere oplossingsrichting niet mag, dat zat immers op voorhand in de stelling opgesloten). Ik had gehoopt op nog wat alternatieven in de oplossingssfeer. Maar ook hier lijkt er meer aan de hand. Stilzwijgend ligt er aan de redenering een hele belangrijke (en wat mij betreft ongetoetste) aanname ten grondslag: meer opleiding = meer inkomen = meer verdienste. Ja logisch dat de oplossing dan behelst: minder ongelijkheid -> betekent meer inkomsten voor de minder rijken -> betekent meer opleiding voor de minder rijken. De oplossing zat dus al in een heel vroeg stadium in de hoed van de goochelaar verstopt.

Kijken we zo eens terug op het verhaal dan krijg je:

  • Rijkdom is helemaal niet zo verkeerd. Menselijk talent dient beloond te worden, goed voor het individu, goed voor de samenleving.
  • Tja, soms valt er een appel of een generatie buiten de boot, shit happens.
  • Dus we willen helemaal niet af van die ongelijkheid, zeker niet door de belasting te verhogen (straf).
  • Wil je er dan toch vanaf bedenk dan dat ongelijkheid ingebakken zit in het systeem (rijken zoeken elkaar op, immigranten aan de onderkant).
  • Voor de diehards die hier nog geen genoegen mee nemen: rijkdom zit in opleiding, dus investeer in meer/betere opleiding en opvoeding aan de onderkant.

Dus de conclusie van de auteur staat al op voorhand vast: ongelijkheid zit in het systeem en is zo gek nog niet. Oplossingen zijn dan ook helemaal niet nodig. De boodschap is vooral: geen hogere belastingen. Maar het sprookje moet toch een leuk einde hebben, dus vooruit dan maar een oplossing bedacht. En die oplossing volgt 1-op-1 uit de impliciete aanname van ‘meer opleiding = hogere verdienste = meer rijkdom’. Dus zowel de conclusie als de oplossing waren op voorhand bekend.

Van een Piketty-killer had ik meer verwacht. Maar misschien zat ook deze conclusie al ingebakken in mijn betoog. Ik hoor het wel.

Rudy van Stratum

 

Hoe staat het met Crowdfunding? (wijn en denkfouten)

Vorige week kreeg ik een mail naar aanleiding van mijn investeringen in een crowdfundingsproject. Daarmee hebben we direct het goede nieuws te pakken. De initiatiefnemers houden de investeerders in ieder geval op de hoogte. Ik vrees dat dit ook het enige goede nieuws is. Maar daarover later meer. Hoe zat het ook al weer?

 

Vandaag precies een vier jaar geleden schreef ik voor het eerst een stukje over crowdfunding op deze site. Daarvoor had ik en ik denk vele met mij er nog niet of nauwelijks van gehoord. Ik was er direct door gegrepen, iets nieuws, anders, dat smaakte naar meer. We zijn ons er verder in gaan verdiepen, crowdfunding nieuw-01onderzochten het fenomeen, lazen een boek en maakten uiteindelijk een infographic die laat zien hoe crowdfunding werkt. In de tussentijd heeft crowdunding (of in ieder geval het nieuws erover) een grote vlucht genomen. Onze infographic voldoet nog steeds. Maar als ik er nu naar terugkijk merk ik dat hij erg vanuit de invalshoek van de initiatiefnemer is gemaakt en minder vanuit de investeerder. Over risico’s hebben we het bijvoorbeeld niet.

Het bleef knagen, alleen onderzoek en een beetje rondkijken, dat is eigenlijk onvoldoende. De volgende stap kwam een jaar later, investeren in crowdfundingsprojecten. Eén van de projecten waar ik in investeerde was WineNetwork (zie kader). En van de initiatiefnemers kreeg ik deze week een mail, dat wast het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat ik vermoedelijk mijn investering kwijt ben. Vandaag over WineNetwork, in een vervolg bekijk ik mijn andere projecten.

Mijn tweede investering, is in een online WineNetwork (via Symbid). Idee, informatie over wijn online delen met vrienden zodat je beter weet wat je koopt. De ondernemers willen uiteindelijk met dit netwerk ook marktaandeel in de verkoop van wijn te krijgen. Ik hou van wijn maar met zo’n netwerk heb ik niet zoveel, maar goed, best een aardig idee dat zou best wat kunnen worden. Het voorspelde rendement is enorm, tot 5 maal mijn inleg. Wat ze precies gaan doen en hoe dat rendement tot stand komt is in mijn ogen een wat warrig verhaal. Standaardisatie, een formulier o.i.d. zou hier op z’n plek zijn. Ondanks dat zijn er nu (incl. mijzelf) 15 investeerders en die hebben 20% van de beoogde € 47.000,= bij elkaar gebracht. Met 37 dagen voor funding te gaan kan dit nog wel een succes worden.

Hoe gaat het met de investering?

In het verlengde boekjaar 2013 / 2014 werd verlies geleden. De initiatiefnemers geven aan dat ze dit hadden verwacht. Belangrijkste oorzaak is dat het aantal gebruikers onvoldoende groeide. Naar aanleiding hiervan is van alles gedaan. Belangrijkste wat nu moet gebeuren is een agressieve marketingcampagne. En dat kost geld. De initiatiefnemers zelf hebben daarom geld uitgeleend aan de B.V. en zoeken nu naar wegen voor aanvullende financiering. Bijvoorbeeld een achtergestelde lening en een nieuwe investeerder. Een andere stap die ze gaan nemen is het overnemen van een voormalige concurrent die een geschikt IT platform heeft. Meer investeren dus. De initiatiefnemers concluderen dat het verlies wordt veroorzaakt door onvoldoende gebruikers, je kunt ook zeggen dat het verlies wordt veroorzaakt door dat de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Misschien is dat mijn stokpaardje, maar de vraag is of extra investeringen nou zo handig zijn.

Bij de mail zou een bijlage moeten zitten met jaarcijfers, maar dit ontbrak. In de mail zelf zijn enkele cijfers opgenomen. Er zijn 25 vaste kopers die maandelijks een doos wijn van €49,90 automatisch thuisgestuurd krijgen. De bruto marge op zo’n doos ligt rond de 10%.Dat levert dus per maand € 125,- aan ‘bruto winst’ op. Wellicht zijn er nog wat andere inkomsten uit incidentele verkoop, maar boven de € 200,- gaat de winst niet uitkomen. Groei is dus nodig, 1000 deelnemers wordt als kritieke massa gezien. Dan zou de ‘bruto winst naar € 8.000,= per maand gaan. Dat begint er op te lijken. Overigens moet je daar nog wel je eigen salaris, belasting etc. uit betalen. En, ja ik als crowdfunder zou daar ook nog wat uit moeten krijgen. Maar, 1000 deelnemers betekent 40 keer zo groot worden. Ik zie het niet zo snel gebeuren komt bij dat er eerst weer meer geld in moet.

Waar kennen we dat van? Sunk cost fallacy, er is al zoveel geld en tijd in dit initiatief gaan zitten, het wordt steeds moeilijker om het los te laten en te stoppen. Eigenlijk wel begrijpelijk, de initiatiefnemers werken hier al drie jaar aan. Maar, het wordt wel steeds belangrijker om te stoppen. Want al het geld dat je er nu nog in stopt is verloren. Oké, dat is mijn mening.

Wat staat er verder in de mail?

Mijn gebrek aan vertrouwen komt niet alleen door de cijfers uit de mail en het verlies dat gemaakt wordt. Mijn gebrek aan vertrouwen komt vooral door hoe de mail is geschreven, de woorden die gebruikt worden. Ik krijg stellig de indruk dat een paar mensen vooral belangrijk willen doen en te pas en te onpas met moeilijke en buitenlandse woorden aan het gooien zijn. Het is vooral de eerste alinea, hij lijkt wel geschreven om er voor te zorgen dat je niet verder leest. Daarna wordt het namelijk wat duidelijker, maar daar staat ook het (in mijn ogen) slechte nieuws (geld nodig, meer geld uitgeven etc.).

In de bijlage van dit schrijven vind je de definitieve jaarcijfers over het verlengde boekjaar 2013/2014 van Winenetwork B.V.. Zoals verwacht een jaar met verlies en zoals reeds aangegeven niet het gewenste resultaat en de geforecaste trend. Ondanks de efforts om het social referral concept te laten werken en gebruikersaantallen te laten groeien, is dat niet naar wens gelukt en daarom hebben we in het begin van ons tweede operationele jaar een conceptuele review gedaan. Een externe online strateeg Keytoe, heeft ons daarbij geholpen, zoals in een eerder schrijven aangegeven. De uitkomst is om te focussen op recurring sales. We hebben besloten dat te doen in de vorm van een curated model. Oftewel, maandelijks een doos mooie, voorgeselecteerde wijnen aanbieden zonder extra bestelhandelingen voor onze klant. Keuzebegeleiding optima forma. Op die manier resulteren marketing en sales efforts in meer omzet van dezelfde klant, bovendien adresseert een recurring sales model beter aan de behoefte van onze doelgroep – convience. We hebben ervoor gekozen om de beleving van de wijnen centraal te stellen.

Dit schrijven. Hallo, dit is gewoon een mail, geen wettekst, geen beleid, het gaat gewoon om deze mail. Misschien een kwestie van smaak maar in mijn ogen is dit belangrijkdoenerij.

Geforecaste trend. Ja, onze voorspelling kwam niet uit. Zo simpel is het eigenlijk

Efforts om het social referral concept… Hier haak ik af. Bij de eerste punten was in ieder geval duidelijk wat er werd bedoeld. Dit moet ik opzoeken, daar heb ik geen zin in, maar toch gedaan. Ik raak verzeild in websites vol met marketing jargon. Wellicht aardig voor de experts onder elkaar, maar ik als argeloze investeerder kan er niets mee. Ik zeg moeilijkdoenerij of is dit een poging om mij in de authority bias te laten trappen. Ai, nu gebruik ik zelf ook moeilijke woorden, gelukkig legt Rudy hier netjes uit wat het inhoudt.

Conceptuele review. Klinkt heel bijzonder. Waarschijnlijk heeft een heel gewone adviseur eens gekeken hoe de toekomstperspectieven van dit initiatief zijn. Modewoord?

Recurring sales & curated model Ook hier, ik kan er niets mee. Ik hoop maar dat het goed bedoeld is en niet gebruikt wordt om mij met een kluitje het riet in te sturen. Overigens had ik ooit een collega die tijdens een cursus beleidsteksten schrijven vertelde dat hij wel eens een KIR nota schreef. KIR? Ja KIR, als er een vraag beantwoord moet worden waarvan niemand weet waarom die gesteld is en wat we er verder mee moeten, dan schrijf ik een KIR nota. Kluitje in Het Riet.

Onze doelgroep – convience Dit kan ik na enig nadenken wel begrijpen, maar moet het nou zo moeilijk?

Fles wijn

Ook wel weer leuk om zo’n tekst eens kritisch door te nemen. Dat doet me denken aan die andere keer dat we het op deze site over wijn hadden. Blijkbaar is wijn en denkfouten een soort natuurlijke combinatie (zie infographic hieronder en het bijbehorende artikel). Kijk ook nog even naar onze infographic waarop we de verschillende denkfouten beschrijven (onderaan).

Denkfouten, wijn kopen

Denkfouten, projecten

Stijn van Liefland

Digitale cholera (burgerrechten 2.0)

Alweer een kleine twee weken geleden zat ik in de auto en hoorde het staartje van een interview met (onbekend) (maar interessant). De interviewer was Frits Spits en het ging over taal. Het programma heette ‘De taalstaat’ dus dat moest via ‘uitzending gemist’ of iets dergelijks terug te luisteren zijn.

Burgerrechten in tijden van digitale cholera

En dat lukte, ik kon de uitzending vinden en terug luisteren. Het bleek een kort item te zijn en ik had eigenlijk weinig gemist. De aanleiding van het gesprekje was het ‘spijkeren’ van 22 nieuwe burgerrechten op zijn Luthers aan de digitale kerkdeur. Bedenker van de stellingen is schrijver Sidney Vollmer, de uitgeschreven stellingen zijn hier te vinden.

Laat ik beginnen met de stellingen die me meteen fascineerden (een combi van wat ik op de radio hoorde en later las): het recht op een ondergang (stelling 12 van de 22) en het recht op middelmatigheid (stelling 14 van de 22).

12. HET RECHT OP EEN ONDERGANG

Van snackvoer tot te weinig bewegen. Van de verkeerde schoenen tot de verkeerde partner. Van een drankverslaving tot een gokverslaving. Niet alleen de incidentele vergissing, ook het “verkeerde” levenspad behoort ons toe. We hebben het recht op onze eigen ondergang. Expliciet worden hierbij de verzekeraars en smart sensors genoemd (leest u mee, Achmea?) die onder geen enkel voorwendsel geaggregeerde data mag gaan gebruiken om ons leven “positief” te beïnvloeden. En korting geven voor afgeluisterde data is diefstal.

14. HET RECHT OP MIDDELMATIGHEID

Niemand kan verplicht worden zijn of haar “maximale” leven te leven. Je bent goed zoals je bent. De vijand van het goede is het beste, zei mijn lieve moeder al. Onze samenleving functioneert bij de gratie van iedere vuilnisman, verpleegkundige, leraar, secretaresse die niet hoeft te excelleren, maar “gewoon” zijn/haar werk doet. Middelmatigheid is wel degelijk goed genoeg: de onbezongen helden van onze tijd zijn de échte helden van onze tijd. Iedere keer dat The Empire je verleidt to meer, tot beter, vraag jezelf dan af of je dat eigenlijk wel wilt.

Relatie met rendement

Ik heb nagedacht waarom juist deze twee rechten me zo raakten. Het besef dat we zoveel moeten in deze moderne tijd. Als je op linked-in of facebook kijkt dan is iedereen succesvol en geslaagd. Je leest nooit over mislukkingen. Onbewust voel je jezelf een looser. Je begint je af te vragen hoe je jouw leven ook succesvol(ler) kunt maken, hoe je je tijd nog beter kunt besteden, hoe je nog meer eruit kunt persen. Het leven moeten immers ‘living to the max’ worden geleefd. Je wordt er zo moe van. En inderdaad: iemand die er gewoon is, hoezo is die niet succesvol? En er kan toch alleen maar een koploper zijn als er ook een peloton is?

Het heeft eigenlijk verdomd veel te maken met wat we hier op deze site al ruim vier jaar proberen uit te zoeken. Wat is rendement eigenlijk? Wanneer doe je het goed? En kijk eens wat breder naar rendement. Kijk naar verborgen kosten. Houd ook rekening met (menselijke) denkfouten. Houd rekening met het totale systeem en met (onverwachte) bijeffecten. Kijk ook naar de ruis, naar de fouten, naar de mislukkingen. Maar je zit in een moderne dwangbuis: het glas is immers halfvol en niet halfleeg. Voor mislukkingen is geen plaats, ‘ja maar’-denken is een ziekte waar je snel vanaf moet worden geholpen, ondernemers zijn de helden van onze moderne tijd.

Terug naar het doel

Sidney Vollmer motiveert zijn 22 stellingen iets anders. Het gaat hem om de (veelal) onwetende Nederlanders die het onderspit delven tegenover wat hij noemt ‘The silicon Empire’. Simpel gezegd: de grote digitale reuzen van onze tijd (Google, Apple etc) roven onder onze ogen enorme hoeveelheden data, informatie, kapitaal en macht van ons burgers. Vollmer zegt dat we ons (als onwetende burgers) gedragen als goedgelovige Afrikaanse stammen die hun grondstoffen laten wegroven in ruil voor spiegeltjes en kraaltjes. De 22 stellingen geven aan waar wij (in zijn ogen) als burgers recht op hebben.

Ik zie de stellingen als een wake-up call. Ik zie de stellingen ook niet als specifiek gaand over de nieuwe digitale wereld. Ik zie de stellingen breder, ze gaan over ons leven van alledag. Ze gaan dus ook niet alleen over de grote boze bedrijven die hij Empire noemt. Zijn stellingen gaan ook gewoon over onszelf, hoe wij denken te moeten leven. De stellingen lijken bijna bedoeld om ons bewust te maken van de mythe dat we allemaal succesvol moeten zijn (om die mythe meteen door te prikken). (( Nog onlangs schreven we over de mythe van de vrije markt en de mythe van het ondernemerschap, naar aanleiding van het recente boek van Koen Haegens. ))

Structuur in de stellingen

En dan heb ik de professionele verwondering hoe de 22 stellingen onderling samenhangen. Waar gaan ze nu écht over? Alle stellingen gaan op de een of andere manier over de inperking van het ‘ik’, van ‘ik als mens’, ‘ik als burger’. Het gaat over de inperking van vrijheden. Maar de inperkingen zijn niet allemaal van dezelfde orde, lijkt het.

Als je ‘gratis’ gebruik maakt van Google, dan sta je in ruil daarvoor informatie af die gebruikt wordt ten faveure van de winstdoelstelling van dat bedrijf. Gratis bestaat niet. Zoals economen al tijden beweren ’there is no such thing as a free lunch’. Dus ik snap het recht op meer privacy of meer transparantie (de kleine lettertjes). Maar zo’n recht is toch van een hele andere orde dan het recht op verveling. Of van het recht op te laat komen.

ScreenShot084

Tweedeling: privaat en publiek

Ik kom tot een tweedeling in de rechten. De ene helft van de rechten heeft te maken met inperking van onze vrijheid die we elkaar onderling ‘aanpraten’. Deze inperkingen zou ik ‘privaat’ willen noemen. Je doet het jezelf aan. Weliswaar vaak onder druk van ‘de anderen’, maar toch. De andere helft van de stellingen gaat over de inperking van onze vrijheid die vanuit het publieke domein komt, dus waar wij onszelf mee geconfronteerd zien door de buitenwereld. Het ene deel is meer subjectief en mentaal van karakter, het andere deel meer objectief en feitelijk.

Binnen het private deel (wat je van jezelf moet) kom ik weer tot een onderscheid in enerzijds dat het allemaal efficiënt en nuttig moet zijn (tegenwoordig), anderzijds dat het mooi en succesvol moet zijn. Dus het recht op te laat komen (stelling 4) gaat in tegen de door onszelf opgelegde verplichting dat alles efficiënt moet zijn. Het recht op middelmatigheid (stelling 14, zie hierboven) gaat in tegen de door onszelf opgelegde eis dat alles en iedereen een succes moet zijn.

Dan de stellingen aan de publieke kant. Die lijken ook niet allemaal van dezelfde orde te zijn. De meeste stellingen gaan er over dat we het recht hebben om als mens in de maatschappij te mogen functioneren. Als mens, als burger, als wezenlijk en waardevol onderdeel van de maatschappij. Zo wordt stelling 20, het recht op privacy, uitgelegd als een ecologische grondwaarde. Privacy is dus geen economisch transactiemiddel (ietsjes meer van dit ruilen tegen ietsjes meer van dat). De overige stellingen aan deze publieke kant hebben juist wél te maken met dat paradigma van ruil en economie. We fungeren dan als consument of als producent (aandeelhouder, co-creator etc). Daar mag dus wel worden uitgeruild en mag je eisen dat in die economische transactie helder is wat de ruil behelst (recht op informatie en gebruikersvoorwaarden).

Opvallend is dat van de 22 stellingen er precies 11 aan de ene kant staan en ook weer 11 aan de andere kant (recht op toeval?). Ongetwijfeld zijn er andere indelingen mogelijk. Met een ander verhaal. Dit was mijn verhaal. Meneer Vollmer, dank voor de inspiratie! En ik hoop dat het een vervolg krijgt.

Rudy van Stratum