Tag archieven: correspondent

Staan we na de financiële crisis aan de vooravond van een ICT-crash bij banken?

Cultuurkaart financiële sector

Via een berichtje op Twitter werd ik gewezen op onderstaande cultuurkaart van de financiële sector. Omdat de versie die aan het Twitter-bericht hing niet goed leesbaar was, ging ik op zoek naar een beter leesbare versie. Toen pas kwam ik tot de ontdekking dat deze mindmap niet vers van de pers is maar uit 2014 dateert. De mindmap is gemaakt in overleg met de financiële sector zelf en het betreft een wensbeeld. Dus zo zou de cultuur moeten zijn (op termijn).

U moet hem maar eens rustig bekijken en dan stel ik meteen de vraag: wat valt u op als u 1) er even snel naar kijkt, 2) er wat langer naar kijkt.

Ik wacht even. Neem de tijd.

cultuurkaart-financielesector

Wat mij opvalt aan de cultuurkaart

Ik heb natuurlijk hetzelfde gedaan. Dat is onvermijdelijk als iets je aandacht trekt. Je hebt een eerste indruk en als het een beetje meezit, dan kijk je er nog eens uitgebreider naar.

Mijn eerste indruk:

  • Hé, goed dat de financiële sector eens nadenkt over haar eigen cultuur.
  • Ben ook benieuwd hoe zij dat zelf zien, hoe dat zou moeten.
  • Leuk, die tekstballonetjes met quotes (van medewerkers uit de sector).
  • Netjes, overzichtelijk, zo’n mindmap, geeft structuur, nodigt (mij) uit verder te lezen.

Mijn tweede indruk:

  • Het valt me tegen, ik had er meer van verwacht.
  • Ik zie een aantal steekwoorden die weliswaar kloppen (gewenst zijn), maar eigenlijk op elke sector van toepassing kunnen zijn.
  • Ik mis de scherpte, ik vind het te sociaal gewenst, het is ‘braaftaal’ waar niemand tegen kan zijn.
  • Jammer nou, er zou toch meer profiel en reliëf in moeten kunnen zitten, meer geloofwaardigheid, meer authenticiteit.

Kijken we nog wat verder, naar de inhoud, dan zou ik een nog kortere mindmap kunnen maken. Volgens mij komt de cultuur zoals hier afgebeeld neer op twee kernzaken:

  • Ik zou mijn eigen product willen kopen. Ik zou het product aan mijn eigen familie aan kunnen bevelen. IK en FAMILIE zijn hier de kernwoorden.
  • Als ik bij DWDD zit, moet ik het uit kunnen leggen wat we doen of gedaan hebben (aan het publiek, de ander). UITLEGGEN en de ANDER zijn hier de kernwoorden.

Zo simpel is het volgens mij. Een architect die in zijn eigen ontwerp wil wonen: dat straalt vertrouwen uit. Iemand die zijn eigen product koopt, die gelooft in zijn eigen product. Waarom zou je jezelf immers benadelen? En als je iets moois maakt, waar je zelf achter staat, dan wil je het ook graag uitleggen aan iemand anders. Je bent niet bang voor kritische vragen, want zulke vragen brengen je verder, je krijgt een beter product en meer tevreden klanten. En: je kunt het pas uitleggen als je je eigen product of dienst ook zelf begrijpt. Dus ingewikkelde verpakte beleggingsproducten zouden bij DWDD door de mand vallen.

Maar nu slaat het door wat mij betreft. Dat is ook niet geloofwaardig. Hoe ziet de huidige cultuurkaart er eigenlijk uit? Ook wel benieuwd naar wat de sector daar zelf van vindt. En ‘wij zoeken proactief naar mogelijkheden om doelen van onze klanten te helpen realiseren’? En ‘wij wegen in onze beslissingen de belangen van alle belanghebbenden mee’? Dat vind ik niet geloofwaardig. Je mag er zelf ook wat aan verdienen. Maar hoeveel is dat? Wat is redelijk? Waarom zou je de lat hoog leggen als er weinig concurrentie is? Je gaat het jezelf toch niet nodeloos ingewikkeld maken? En als een paar basisproducten prima werken en aan de basisbehoeften van het betalingsverkeer voldoen, waarom zou je dan elke keer weer innoveren? Communiceren in normale mensentaal (onderdeel van de wensenlijst) betekent ook dat je niet in rare volzinnen uit een duurzaamheidsfolder spreekt. Want dat geloven we gewoon niet.

Helder dat de sector er met deze kaart nog lang niet is, daarom is er ook sprake van een vervolgtraject.

Staan we na de financiële crash aan de vooravond van een ICT-crash?

Maar wat wil het toeval? Net als ik dit stukje aan het tikken ben, zie ik een artikel in De Correspondent waarin de noodklok wordt geluid over de kwetsbaarheid van de ICT-infrastructuur van diezelfde financiële sector. Nou, ik kan ook mindmaps maken, dus aan de slag:

ict-crash bankenDat is niet niks wat hier staat. Door fusies en overnames en een lange historie is de technische backbone van banken door knip- en plakwerk in elkaar gezet en geschoven. Er is maar een hele kleine groep deskundigen die precies weet wat er aan de hand is en eventueel kan ingrijpen als het fout gaat of er een reparatie nodig is. Natuurlijk heeft het ook met kosten te maken. Eigenlijk moet het hele systeem op de schop, maar dat zou een enorme impact op de winstgevendheid hebben. Maar in de top van de banken is er ook weinig kennis en besef van wat hier aan de hand is, blijkbaar hebben andere zaken een hogere prioriteit. En als klap op de vuurpijl: ook bij de toezichthouder is het niet veel beter gesteld.

Nuancering: dit artikel van De Correspondent is voornamelijk gebaseerd op gesprekken die in en met de sector zijn gevoerd. Ik heb ook geen reden om aan de strekking te twijfelen maar gezien de ernst van de situatie zou meer diepgang en checks op feiten hier zeker op zijn plek zijn.

Ernst? Letterlijk staat het zo niet in het artikel, maar zoals ik het lees: het is een kwestie van tijd voordat het echt goed fout gaat. Dat betekent het verdwijnen van rekeningen? Het niet meer bij je rekening kunnen gedurende een aantal dagen? De hele economie ligt dan dagen plat? Er ontstaat paniek? De gevolgen zijn ook niet precies uitgetekend inclusief de bijbehorende kosten. Maar de strekking van het verhaal is: die kosten zijn enorm. En die kosten zullen dan weer worden afgewenteld op ons, op de maatschappij.

De conclusie kan niet anders zijn (tot het tegendeel blijkt): na de financiële crisis krijgen we als het even tegenzit spoedig een ICT-ramp te verwerken!

Test of the pudding: reactie op dreigende ICT-crash

Wat is de relatie tussen de ene mindmap en de andere mindmap?

Welnu: we weten nu wat de financiële sector graag wil (qua waarden en handelingsrepertoire). Proactief zijn. Dingen doen die waarde toevoegen. Bij DWDD gaan zitten om het uit te leggen. Alleen spullen maken waar ook echt behoefte aan is. Reflecteren op de kwaliteit en de waarde van ons werk.

Het kan dus niet anders of we moeten binnenkort op een geloofwaardige manier worden gerust gesteld door de sector. Dit verhaal is onzin! Of: we gaan er wat aan doen, dan maar wat minder winst op korte termijn.

Wat denkt u? Wordt de handschoen opgepakt? Wordt de cultuurkaart werkelijkheid?

Rudy van Stratum

Ontkoppeling: rijker worden en toch de natuur helpen

Enkele dagen geleden publiceerde ‘De Correspondent’ een interessante bijdrage over het thema ‘ontkoppeling’. Ontkoppeling houdt de suggestie in dat we gewoon kunnen doorgroeien zonder dat dat ten koste gaat van het milieu. Dit is een geweldige optie want het sluit moeilijke keuzes (en het eventueel brengen van offers) op voorhand uit. Jazeker erkennen we dat onze voorraden uitgeput raken, en jazeker moeten we daar ook iets aan doen, en, gelukkig, dat gaat vooral lukken door (extra) groei. Dus meer produceren, meer kopen en rijker worden als oplossing van uitputting. Wie wil dat nu niet? Geen gezeik iedereen rijk! Het doet me een beetje denken aan hoe ING een warm pleitbezorger is geworden van de circulaire economie: moeilijke dilemma’s uit de discussie elimineren en vooral (groei-) kansen zien.

Ontkoppeling

Ontkoppeling is dus de gouden graal. Maar hoe zit dat eigenlijk? Jezelf uit de crisis groeien?

Historisch gezien tref je vaak het onderstaande patroon aan: de Kuznets curve. Aanvankelijk is er sprake van een laag inkomen en lage welvaart en geen of lage groei. Ondertussen wordt het milieu ook gewoon uitgeput. Misschien wat langzamer, maar toch. Dan ontstaat een fase van meer groei en innovatie en worden mensen rijker en welvarender. Aanvankelijk gaat dat nog steeds ten koste van het milieu (meer uitstoot, uitputting van grondstoffen) maar ergens blijkt sprake te zijn van een ‘peak’ of piek waarna het alleen maar beter wordt. De slimmere toepassingen die horen bij een toegenomen welvaart en rijkdom zorgen uiteindelijk voor minder belasting op de omgeving. Daarna zet deze trend door en gaat de economie steeds meer verdienstelijken (er is nu eenmaal een grens aan hoeveel je kunt eten en hoeveel auto’s je kunt bezitten, dus gaan we allemaal naar de kapper of de boekhouding doen). Uit het artikel:

 

ScreenShot045

Bij het toverbegrip ‘ontkoppeling’ wordt al snel gesproken over relatieve versus absolute ontkoppeling. Om die begrippen goed te kunnen uitleggen, moeten we eerst het bovenstaande generieke Kuznets-plaatje vertalen naar een grafiek die de absolute voorraad afzet in de tijd. Ik beperk me hier voor het gemak even tot groei in termen van het verbruik van (eindige) grondstoffen. Het Kuznets-plaatje is geformuleerd in termen van groei (‘mate van milieuschade’). Het is interessant dat om te zetten naar absolute (voorraad-) getallen. Dan krijg je iets als het onderstaande plaatje.

ScreenShot044In welke fase we ook zitten: de voorraad eindige grondstoffen blijft alsmaar afnemen. Hoe rijker we worden (hoe hoger ons inkomen) hoe minder de mate van milieubelasting. We hebben het over een snellere of juist een minder snelle afname van die belasting of die voorraden. Dus ook na de piek is er per saldo sprake van belasting en nemen de voorraden af. In het meest gunstige geval weten we de milieuschade te neutraliseren en de voorraden gelijk te houden.

Geen groei?

Voordat we de verschillende mogelijkheden van ontkoppeling in een overzicht zetten: ligt het dan niet voor de hand helemaal af te zien van groei? Er kan toch alleen maar een halt aan het uitputten worden toegeroepen als je gewoon ophoudt met groeien? Dat is toch voor de hand liggend?

Nee, ook dat is een misleidende gedachte. Het artikel in ‘De Correspondent’ eindigt met deze vraag en de auteur verwerpt de gedachte van nulgroei. Ik ben het met de auteur (Hidde Boersma) eens. Geen groei is voor minder ontwikkelde landen waar vaak nog bittere armoede heerst geen optie. Bovendien geloof ik in het verband tussen (meer) welvaart en meer innovatie. Als de groei stopt zal dat vaak ook een rem betekenen op het slimmer benutten van bestaande voorraden.

Maar misschien nog wel het belangrijkste argument: ook zonder groei zullen de voorraden gewoon blijven afnemen. Je kunt natuurlijk gaan recyclen waardoor je het verbruik van eindige voorraden verder beperkt. Maar nog steeds los je fundamenteel niets op: je doet alleen langer over je uitputting, een keer is het gewoon op. Dan hebben we natuurlijk het nieuwe circulaire denken dat wél een fundamenteel andere manier van produceren en omgaan met voorraden behelst. In het meest ideale geval zul je dan in staat zijn de voorraden op het huidige niveau te bestendigen (maar waarschijnlijker is het dat de voorraden gewoon blijven slinken alleen nog iets langzamer).

Groei dus

Dus groei is zo gek nog niet. Bij een situatie van groei zijn er vier scenario’s te onderscheiden:

  1. Ongebreidelde groei: geen ontkoppeling
  2. Intensivering: relatieve ontkoppeling.
  3. Vervanging: absolute ontkoppeling.
  4. Aanvulling: meekoppeling.

 

 

ScreenShot047

 

Geen ontkoppeling en dom doorgroeien

Helder is dat doorgroeien zonder restricties de meest sombere variant is voor het uitputten van voorraden. Soms kloppen we ons op de borst omdat sprake is van verdienstelijking en dus minder gebruik van grondstoffen. Maar als we die spullen elders laten maken en vervolgens importeren (Verre Oosten) dan zijn de cijfers vertekend en is sprake van uitputting van grondstoffen op andere plekken. Ik heb me onvoldoende verdiept in de relatie tussen (extra) groei en intensivering/vervanging. Is dat een statistisch automatisme? Of hangt dat af van het land of de omstandigheden (arbeidsmarkt, prijzen, wetgeving)? En de ene innovatie is de andere natuurlijk niet. De ene i-phone vervangen door de andere nieuwe variant (groei) omdat ie wat dunner is, is in termen van grondstoffenverbruik weinig innovatief (of toch wel)?

Relatieve ontkoppeling

Uit het artikel in ‘De correspondent’ blijkt dat we voor een flink aantal grondstoffen erin zijn geslaagd de zaak relatief te ontkoppelen. Dat betekent dat we zodanig hebben geknutseld, geïnnoveerd en vervangen dat we soms weer terug zijn op het (absolute) gebruik van bijvoorbeeld de jaren 70. En dat terwijl er wel veel meer wordt geproduceerd, voor meer mensen en van betere kwaliteit. Een paar kanttekeningen: het lukt lang niet voor alle grondstoffen, met name het gebruik van zeldzame stoffen als Gallium en Indium (mobiele telefoons) neemt jaar op jaar toe. En, de strekking van dit verhaal over ontkoppeling, het is mooi als je weer terug bent op het niveau van de jaren 70 maar als je toen ook al heel veel verbruikte dan daalt de absolute voorraad nog steeds snel.

Absolute ontkoppeling

Een volgende stap op de ladder is als je niet alleen terug bent op een oud vroeger niveau van gebruik (bij grotere aantallen productie, inwoners etc) maar dat je zelfs MINDER absoluut verbruik hebt gerealiseerd. Een van de mooiste voorbeelden (weer uit het artikel) is de ontwikkeling in onze voedselproductie. Per saldo zijn we er door mechanisatie, veredeling, inzet van verdelgingsmiddelen en genetische modificatie in geslaagd meer voedsel te produceren met minder land en minder kunstmest (minder dan wat? ooit zal er een periode zijn geweest dat er nog minder werd gebruikt? maar goed ik snap de strekking).

Maar nogmaals, ook bij deze absolute ontkoppeling blijven de voorraden afnemen. In het meest ideale geval, wanneer alle benodigdheden zijn vervangen door andere, kan de voorraad gelijk blijven. Maar hoe zit dat dan? Je hebt dan iets bedacht wat je kunt gebruiken in plaats van het oorspronkelijk (schaarse) materiaal. Maar dat wordt ook weer ergens van gemaakt toch? Dat is dan toch ook een voorraad van iets? Je kunt natuurlijk rubber vervangen door synthetisch rubber. Maar daar heb je ook spullen voor nodig. Die ook weer op kunnen raken.

Hierboven noemden we al de effecten van recycling en circulaire economie. Recycling is een manier om slimmer om te gaan met bestaande voorraden. Je stopt op het eind (van de levenscyclus van het product) immers weer een deel van de input terug bij de bestaande voorraad. Nog afgezien van de downgrading van de spullen is ook hier weer sprake van een beperking van de daling van de voorraden. Bij de circulaire economie gaat men nog een stapje verder en worden de producten zo ontworpen dat (in het ideale) geval alles weer een plek krijgt bij de volgende productieronde. Dus de grondstoffen worden niet teruggewonnen, maar hele onderdelen van het product krijgen in een nieuw product een ander leven. Maar ook hier geldt weer: het is een volgende vorm van reductie van gebruik van grondstoffen. Ook in de circulaire economie is sprake van slijtage, roestvorming en wat niet al.

Meekoppeling?

Dus dan kan het niet anders dan dat je uitkomt op ‘meekoppeling’. Volgens mij bestaat dat woord niet in deze context maar het is een logische volgende stap. Meekoppelen in de betekenis dat de bestaande voorraad van het spul wordt verbeterd of aangevuld. Dus in absolute zin neemt de voorraad toe. Per definitie kan dat volgens mij niet bij de (eindige, non-renewable) voorraden waar we het hier over hebben (van zand tot iridium). Tenzij je natuurlijk de ruimte in gaat en andere planeten aanboort om onze eigen voorraden aan te vullen (klinkt onwaarschijnlijk, maar het schijnt er aan te komen).

Maar van heel veel andere, ook relevante, voorraden kan er wel degelijk sprake zijn van ‘meekoppeling’. Zo is het aantal bevers de laatste jaren in absolute zin toegenomen, de jaarproductie van rubber is hoger dan ooit, de hoeveelheid schone lucht is (op bepaalde plekken) toegenomen etc. Hier gaat het dus om hernieuwbare voorraden (re-newables).

Conclusies

Wat leer ik van deze opsomming van mogelijkheden?

  1. Nulgroei is geen optie. Voor mij is een eye-opener dat ‘geen groei’ weinig tot niets oplost als het gaat om het voorkomen van de uitputting van veel voorraden grondstoffen. Nog los van ethische vraagstukken rondom de ongewenste armoede in grote delen van de wereld, blijven ook zonder groei de voorraden in absolute zin kleiner worden. Als geen groei dan ook betekent dat er automatisch minder sprake is van intensivering en vervanging dan ben je zonder groei zelfs slechter af. Ik moet het werk van Tim Jackson (welvaart zonder groei) en anderen nog eens vanuit dit nieuwe perspectief bekijken.
  2. Alleen relevante groei. Daar staat tegenover dat dit nog niet betekent: alle groei is goede groei. Er hoeft ook niet overal (op alle plekken, in alle sectoren) sprake te zijn van groei. De groei moet met name gaan zitten in échte innovatie. Hier zal ongetwijfeld veel over geschreven zijn maar, om dat cliché-voorbeeld maar weer te gebruiken, de zoveelste i-phone variant ontwikkelen lijkt me van een andere orde dan een nieuw middel tegen kanker ontwikkelen (of begeef ik me nu op glas ijs? ik houd me aanbevolen voor een simpel overzichtsartikel over vormen van innovatie in relatie tot economische groei en grondstoffenverbruik).
  3. Alles is vertraging. Voor mij het meest schokkende inzicht: alle vormen van ontkoppeling én van recyling én circulaire economie lossen het vraagstuk van de eindige voorraden niet wezenlijk op, overal is sprake van een terugloop in de absolute (niet hernieuwbare) voorraden. Alle varianten gaan over een minder snelle of vertraagde uitputting van die voorraden. Het woord ‘ontkoppeling’ kan je makkelijk op het verkeerde been zetten.

Rudy van Stratum

Wat is geld: wie begrijpt het?

Vandaag wil ik jullie attenderen op een interessant artikel van Rutger Bregman in De Correspondent waarin hij vertelt over het wonder van geld. Zo belangrijk en toch (bijna) niemand die het echt snapt. Geld is niet (alleen) ontstaan om onze ruileconomie te vereenvoudigen maar grijpt veel dieper in. Zelfs een arm volk van eilandbewoners heeft een eigen geldsysteem bedacht met superzware munten die heel veel energie en levens kostten. Afijn, lees het verhaal zelf maar, de moeite waard:

https://decorrespondent.nl/2978/Wie-begrijpt-hoe-ons-geld-werkt-komt-morgen-in-opstand/50405782856-1ffb04ef

De belangrijkste boodschap van Bregman aan de lezer is dat geld uiteindelijk niet meer dan een belofte is, een belofte nog wel waar je rente over moet betalen.ScreenShot780En inderdaad, geld is geen doel maar een middel (overigens de titel van ons boek uit 2013). Geld is uiteindelijk een menselijk ‘construct’, een virtueel iets dat vooral in onze verbeelding bestaat, geld zelf kun je immers niet eten of voor iets nuttigs gebruiken. Dit is (in aanvulling op Bregman) ook mooi beschreven in dit recente artikel waarin de uitvinding van geld wordt vergeleken met de uitvinding van God.

ScreenShot781

 

 

Hoe leuk en verfrissend beide artikelen ook zijn, geld kan in mijn ogen niet begrepen worden zonder de mogelijkheid van sparen en tijdsvoorkeur in het verhaal te betrekken (maar ja, ieder zijn stokpaardje). Vandaar:

Dossier geld en geld scheppen

Ik maak (dus) van de gelegenheid gebruik hier een klein dossier op te bouwen van wat we eerder over dit onderwerp hebben geschreven. Helaas niet zo helder als het verhaal van Bregman, je zult dus zelf wat moeten puzzelen. En ik wil tijdens de bespreking van een onderwerp er ook graag mijn eigen visie in vervlechten, ook niet altijd handig.

Ik dek me met deze relativeringen hopelijk in voor de terechte kritiek die Bregman heeft op auteurs die met veel onbegrijpelijke taal zogenaamd gewichtige zaken willen vertellen. Maar geld is écht een ingewikkeld onderwerp waar ik ook nooit op uitgestudeerd raak. Okay, voor de draad ermee.

Een 9-delige (!!) boekbespreking van Greco’s ‘The end of money’. Greco is geen ‘bekende’ of ‘standaard’ econoom maar wie weet is dat wel de reden dat hij anders met de materie omspringt en originele vragen stelt.

Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8 en deel 9.

Pas in deel 5 gaat het overigens over geld (daarvoor over sparen en investeren en Robinson Crusoë) en pas in deel 7 en deel 8 komt Greco zelf aan bod (niet zo netjes van mij natuurlijk).

Dan een bekender maar zeker niet minder makkelijk boek van David Graeber over de geschiedenis van schuld in de laatste 5000 jaar. Ditmaal geen 9 delen maar slechts 3 afleveringen:
Deel 1, deel 2, deel 3.

Hoewel alle 3 de delen helemaal over Graeber en zijn boek gaan, is dit toch geen gewone boekbespreking. Ik heb het boek gereduceerd tot wat in mijn ogen de meest interessante punten of stellingen van Graeber zijn en geef daar een reflectie op. Schuld is dan wel geen geld, maar als geld een belofte is en de belofte van de een is de schuld van de ander, dan ontkom je ook niet aan Graeber.

Dan naar de rol van banken en het scheppen van geld. Met ‘geld scheppen’ kun je veel geld verdienen, zoveel is duidelijk. Martijn-Jeroen van der Linden heeft er als gesjeesde beurshandelaar zijn missie van gemaakt dit verhaal aan het grote publiek uit te leggen. En nee: een bank heeft uw spaargeld NIET in de kluis liggen. Geld ontstaat zomaar uit het niets (als je tenminste een bank bent) en over dit grote wonder gaat het. Zie mijn reactie op een eerder artikel van Van der Linden (die nu overigens op dit onderwerp een proefschrift aan het schrijven is):

Deel 1 van de kunst van het geldscheppen, deel 2 en deel 3.

Dankzij de economische crisis en auteurs als Greco en Graeber zijn we meer gaan nadenken over alternatieve geldsystemen:

Alternatieve geldsystemen deel 1, deel 2 en deel 3.

Want juist omdat geld een menselijke uitvinding is (een onderlinge afspraak) kun je ook nadenken over andere afspraken die hetzelfde doel dienen.

Een artikel over de verstorende werking van geld is hier te vinden.

Tenslotte een recente serie blogs naar aanleiding van het boek van Robin Fransman over de ondeugd van sparen (en de onderwerpen die in de blogs van Greco zijn behandeld komen weer terug, stokpaardje zei ik toch):

Over de ondeugd van sparen deel 1, deel 2 en deel 3.

Rudy van Stratum

 

 

Prestatie-om-de-prestatie (systeemblik)

Aanleiding voor vandaag is het artikel van Correspondent-correspondent Lynn Berger, dat hier is te vinden.

Ambitieverheerlijking

Samenvatting: in deze tijd lijkt het presteren om het presteren steeds dominanter te worden. Je moet jezelf doelen stellen, alles uit jezelf halen, going to the max. Alles wordt een wedstrijd en overal kun (moet) je scoren. Het krijgt de gehaastheid van DWDD waarin je precies één minuut krijgt om je verhaal te doen en anders pluggen we uit (haken we af). Voortdurend wordt er gehijgd over ‘wie de eerste was’, ‘de laatste’, ‘de grootste’, ‘de kleinste’.

Kijk ook eens naar de vacatures in de krant (oei, ouderwets). Iedereen moet flexibel, dynamisch, geen 9-tot-5 mentaliteit, hardwerkend en vooral heel ambitieus zijn. Zie ook een eerder stukje over ‘ondernemende medewerkers‘. Je vraagt je af wie nog de administratie moet doen of gewoon achter de kassa moet afwachten tot de laatste klant is verdwenen. Nou ja, de losers dus, de mensen die helaas niet flexibel, dynamisch en ambitieus zijn.

De keerzijde van dit ambitie-gehijg is dat je nooit klaar bent en dat je batterij ongemerkt op raakt. Eendimensionale ambitieverheerlijking leidt tot uitputting en depressie. Een logisch gevolg van een focus op winnaars is dat er vanzelf heel veel verliezers zijn. Een verliezer is iemand die toevallig net iets minder goed is dan de nummer één.

Maak niet de fout door te veronderstellen dat deze competitie alleen zakelijk speelt. Ook privé ga je trainen voor de marathon en jezelf hoge ambities opleggen. Vanzelf doe je die marathon niet in de polder maar bij voorkeur in New York, samen met al die andere winnaars. Een geniale constructie overigens: jezelf ambities opleggen. Als je aan jezelf hoge eisen stelt, is er ook niemand die je de schuld kan geven. Beetje de kern van de Amerikaanse droom. Als je in de goot ligt, moet je vooral in de spiegel kijken (om te zien welke sukkel hier verantwoordelijk voor is). Vroeger was je slaaf van je werk en van je baas. Daar kon je nog boos om worden, tegen in verzet gaan. Maar verzet tegen jezelf is lastig.

Systeem

In systeemtermen zou je het verhaal van Lynn zoals hieronder kunnen weergeven. Althans, dat is hoe ik het heb gedaan. Je hebt een primaire loop waarin je jezelf de #1-wortel voorspiegelt. Omdat je jezelf deze eisen oplegt, is de enige optie nog harder te werken totdat je uiteindelijk uitgeput raakt en achterom kijkt wat je gemist hebt (‘je mist meer dan je meemaakt’). Er is natuurlijk ook een positieve arm in dit proces: de trots en de erkenning die je ten deel valt als je de doelen wél haalt.

Er is echter sprake van een tweede, secundaire of afgeleide loop in dit systeem. Hier is in systeemtermen sprake van ‘collateral damage’. Focus op die ene winnaar betekent veel verliezers. En dat leidt tot massale teleurstelling, frustratie en, volgens René Gudde, tot volksziekte nummero 1: depressie. Misschien is er ook nog sprake van jaloezie, gebrek aan zingeving, gebrek aan diepgang, een gevoel van leegheid, vul maar in, wie weet.

ScreenShot582Relativering

Heerlijk herkenbaar (ik spreek voor mezelf) dit gedoe. Maar het is zoals gewoonlijk te simpel om dan maar te zeggen: ‘ik houd op met die rat-race en ga lekker op afstand breed kijken en alles nuanceren en afwegen’. ‘Weg met die top-3 mentaliteit’ zal ook nadelen hebben toch? En ik heb het nog niet gehad over waarom we de laatste tien jaar (volgens artikel) in deze ‘mood’ terecht zijn gekomen. Waarom doen we dit onszelf aan? Waar komt het vandaan? Hoe anders was het daarvoor en waarom werkte dat toen wel/niet?

Zo bedacht ik voor me uit starend in de auto op deze druilerige zaterdagmiddag dat je het verhaal ook in een kwadrant kunt vertellen. Blijkbaar kun je ééndimensionaal denken door vooral naar ‘de beste’ te kijken en alles af te meten aan lijstjes. Dan heb je dus ook een andere manier van kijken en doen en dat is breed kijken, alles in overweging nemen. Dan is er plek voor winnaars en voor verliezers, dan is er plek voor de dynamische maar ook voor de behoudende. Op die horizontale as staat dan ééndimensionale versus meerdimensionele waarden (nastreven). Op de andere (verticale) as staat dan het individu aan de ene kant en het collectief aan de andere kant. Micro en macro, eenling versus maatschappij, dat kan ook.

Het aardige is nu dat je in elk onderdeel van deze matrix zowel positieve als negatieve zaken tegenkomt. Focus op prestaties geeft ook spanning en avontuur (en niet alleen depressies en verlies bij niet-halen). En al die mafkezen die ‘helemaal to the max’ willen gaan: die zorgen ook voor onze welvaart, onbedoeld komen ze namelijk ook met uitvindingen waar we wat aan hebben. Het doet erg denken aan de ondernemerstragiek waar ik bij de bespreking van Taleb’s ‘Anti-fragiel’ eerder over sprak. Als iedereen genuanceerd, breed en wijs denkt en handelt dan zou wel eens een gebrek aan innovatie kunnen ontstaan. Minder welvaart, minder groei, minder spanning, minder dynamiek. Alsof de evolutie heeft bedacht dat iedereen graag dynamisch wil zijn om voor het grotere geheel vooruitgang te boeken. Adam Smith heeft dit thema al aangesneden in zijn ‘Theory of moral sentiments’ uit 1759. Het zijn alleen de ‘wise men’ die deze paradox doorzien en dus niet meedoen aan de niet-te-winnen rat-race. Gelukkig zijn er ook normale mensen die dit niet door hebben (wij noemen ze ‘de ondernemers’), want daar is onze welvaart aan te danken (maar ook de uitputting van onze hulpbronnen en het graaien van bankiers).

ScreenShot583Rudy van Stratum

Terrorisme: mindmap versus systeem-blik

Vandaag een boeiende beschouwing van Rob Wijnberg over het (al dan niet) onvermijdelijke ingrijpen bij terrorisme. Het betoog van Wijnberg komt er in het kort op neer dat we steeds hetzelfde riedeltje afdraaien in antwoord op dreigend extremisme en terrorisme. Niet ingrijpen is geen optie (want dan geef je de radicalen vrij spel). En ingrijpen is ook geen optie (want wat je nu wegdrukt komt elders weer naar boven). Het zogenaamde ‘duivelse dilemma’.

De Correspondent pleit voor verdieping

Maar dat is het oppervlakte verhaal (de waan van de dag, in Correspondent-terminologie). Het heeft te maken met onze olie-afhankelijkheid. We grijpen vooral in omdat onze olie-voorziening in de knel dreigt te raken. Wij in het Westen krijgen olie uit het (midden-) Oosten en zij krijgen in ruil dollars terug. Die overvloedige olie-dollars leiden tot de zogenaamde hupbronnen-vloek en dus tot armoede. Bovendien is in deze landen nauwelijks sprake van belastingheffing en dus niet van democratie. Dus: armoede en dictatuur. Dat leidt weer tot een vlucht in (extreme) religiositeit (alternatieve troost bij gebrek aan welvaart). Dat leidt, in combinatie met het mannelijke werkloze jongerenoverschot, tot sociale onrust en terrorisme.

Een paar spaden dieper dus: zolang we afhankelijk blijven van olie uit deze landen zullen we te maken hebben met armoede, dictatuur en extreme religiositeit. Waarom wordt daar de discussie niet over gevoerd? Dat heeft weer te maken met onze representatieve democratie met de neiging tot herverkiezingen en korte termijn focus.

Aldus, voor alle duidelijkheid, Rob Wijnberg (beter nog: mijn perceptie van zijn betoog).

Structuur aanbrengen: mindmap

Zo’n verhaal van Wijnberg kun je in een mindmapje ‘vangen’. Je krijgt dan bijvoorbeeld iets als:

ScreenShot345Hoewel de meeste argumenten wel een plek krijgen in zo’n mindmap, blijft er toch iets onbevredigends hangen. De complexe dynamiek die Wijnberg (in woorden) beschrijft wordt niet gepakt. Het ontbreekt aan onderlinge causale relaties en mogelijke escalaties. Mindmaps kunnen structuur en duidelijkheid bieden, maar niet goed de verdieping van het vraagstuk vangen (zie hier of hier voor een andere mindmap gebaseerd op een artikel uit De Correspondent).

Systeem-blik

Een mindmap moet in dat opzicht zijn meerdere erkennen in het systeemdenken (zie voor meer stukken over systeem-denken hier en hier). De reden waarom we nog steeds in een klein werkgroepje oefenen in het ons eigen maken van deze nog deels onbegrepen kunst. Hoe zou het verhaal van Wijnberg er uit zien als we een systemische blik aannemen? Dan krijg je bijvoorbeeld zoiets:

ScreenShot344We zien nu een grotere ‘Westen-Oosten’ dynamiek verschijnen. Die is opgebouwd uit een aantal sub-dynamieken:

– de olieverslaving die Oosten en Westen met elkaar verbindt

– de armoede-extremisme val van het (midden-) Oosten

– de korte-termijn herverkiezings variant van de democratie van het Westen

– de gewelds-spiraal tussen aanval Westen en vergelding Oosten

Het is slechts een vingeroefening, een snelle schets. Maar een schets die meer dan een mindmap en meer dan woorden de vinger legt op waar de crux en de verdieping zit.

Rudy van Stratum

Tegendenk strategie: Bregman over democratie

Ik ben inmiddels een fan van correspondent-correspondent Rutger Bregman. Zie vandaag het verhaal:

Waarom politieke partijen steeds meer op elkaar lijken

Nieuw boek tegendenken in de maak

Je moet het zelf maar lezen. Vanuit onze serie ’tegendenken’ raken we ook meer en meer geïnteresseerd in hoe tegendenken eigenlijk plaats vindt. We zijn daar nu een boek over aan het samenstellen. De komende maanden willen we kleine stukjes uit de actualiteit halen om ons boek te toetsen. En om de belangstelling ervoor aan te wakkeren natuurlijk (voorbestellen is al mogelijk hoor).

Mindmap

Dus iets minder over de inhoud en meer over de manier waarop Bregman zijn betoog opbouwt. Hoe ‘denkt hij tegen’? In ons boek komen daar meer voorbeelden van omdat we op zoek zijn naar patronen.

In bijgaande mindmap heb ik zijn betoog weergegeven.

ScreenShot234

Het is een snelle versie, want ik wil me aansluiten bij de actualiteit. Wellicht komen we er nog op terug als er een betere versie ontstaat uit onze onderlinge discussies.

Stap 1 van het tegendenken hier is een populaire wijsheid ter discussie stellen en zelfs helemaal omdraaien. Een kloof in de politiek? Zwevende kiezers? Geen sprake van.

Stap 2 is het populaire beeld laten leven. Bregman neemt hiervoor een citaat van bekende Nederlander Wientjes. En het media-circus (de Frits Westersen van deze wereld) doet vrolijk mee.

Stap 3 is de omdraaiing: ho eens even, stop, de feiten zijn anders! Nu worden er bronnen bijgehaald die het tegendeel beweren. Een onderzoek, een boek, een citaat. Politicologen, wetenschappers. Betrouwbaar dus.

Stap 4 is dieper ingaan op deze cijfers en een ander nieuw beeld laten ontstaan. Hier zie je voorbeelden van argumentatie terugkomen die je vaker ziet: – historische reeksen (vroeger was het helemaal niet/wel zo ..), – relatief maken (ja, is wel weinig, maar als je vergelijkt met … dan valt het weer mee), – perceptie veranderen (niet de kiezer zweeft, de partijen lijken op elkaar), – benoemen van een denkfout (dit is het beschrijven van een dynamiek: politici volgen peilingen, go with the flow wordt beloond).

Stap 5 is een tussenstap. Hier volgt een duiding en verdere inhoudelijke uitwerking van hoe het dan wél (en anders) is. Een verdere detailling zou je het ook kunnen noemen. De hoofdstelling wordt opgesplitst in 3 deelstellingen en die worden weer onderbouwd met feiten (denkstrategie is wederom: de feiten kloppen niet met wat er wordt beweerd).

Stap 6 tenslotte is een uitsmijter lanceren zodat het beeld dat is geschetst (de nieuwe waarheid die wordt gedeponeerd) beter blijft hangen. Onze democratie is een supermarkt en we zitten op een tanker die voort stoomt (waarbij tegenspraak wordt bestraft).

Tegendenken-tekort

De conclusie is (volgens mij) dat tegendenken nauwelijks meer een plek heeft in onze maatschappij. Afwijken van de middelmaat is gewoon niet slim. Iedereen hobbelt zo achter elkaar aan en het gaat alleen nog over de details.

Tijd dus om meer aandacht te vragen voor tegendenken.

Rudy van Stratum

 

 

 

Stadslandbouw (correspondent 15-01-2014)

Vandaag stond het volgende artikel in de correspondent, “de boer van de toekomst is een nerd”. Ik raak wat geïrriteerd door het artikel. Het doet de agrarische sector mijns inziens tekort. Twee initiatiefnemers van buiten de sector komen aan het woord om te vertellen hoe de toekomstige voedselvoorziening er uit zou moeten zien. Ik heb niks tegen deze buitenstaanders, het is goed, kan de sector een impuls geven, schudt de boel wellicht wakker (als er tenminste iemand lag te slapen etc.). Mijn irritatie heeft vooral betrekking op het feit dat er in het artikel geen enkele ruimte is voor een tegengeluid. Zonder verder aanvullend onderzoek hieronder daarom maar wat kritische kanttekeningen.

Moderne tuinbouwkas
Zijn jullie wel eens in een moderne tuinbouwkas geweest? Daar groeien de tomaten op steenwol en hangen de aardbeien in een slim systeem op ooghoogte. De moderne tuinder regelt de toevoer van warmte, CO2, meststoffen en licht. Het gaat misschien wat ver om de moderne tuinder een nerd te noemen, maar dat hij / zij mee is gegaan in de technologische ontwikkeling is een feit.

Het is heel knap dat het de genoemde Musad Hussain (biochemicus en zakenman) is gelukt om in een oud kantoorgebouw aardbeien en sla te telen maar ik vermoed dat de gemiddelde tuinder daar zijn hand niet voor omdraait. Ze hebben het nog nooit geprobeerd en dat is eigenlijk niet zo gek, ga maar na. Als eerste is zonlicht natuurlijk een stuk goedkoper en efficiënter dan kunstlicht. Ledverlichting mag dan heel efficiënt zijn maar waar komt die stroom vandaan? Hoe ga je dat duurzaam opwekken (onze landbouwgronden vol met biomassa of zonnepanelen?). De logistiek in een oud kantoor is waardeloos en de inrichting suboptimaal (overal wanden en kolommen), je moet ventilatieproblemen oplossen, watervoorziening en waterafvoer regelen, noem allemaal maar op. Ook de schaal lijkt mij niet optimaal, een beetje tomatenkweker heeft tegenwoordig een kas van 25 ha. Als je dat wilt stapelen heb je een gebouw van 100 x 100 meter nodig van 25 verdiepingen. Kleinschalig zal het best gaan lukken, maar een substantiële bijdrage leveren aan de voedselproductie, ik geloof er niet zo in.

Maar de ideeën van Hussain gaan veel verder dan verticale landbouw, hij ziet een soort koelkast voor zich waar iedereen eigen groente in teelt. Eigenlijk een minikas, maar dan binnenshuis. Is dat nuttig of zinvol, lost dat problemen op? Ik denk van niet. Is het leuk? Ja zeker, dus ik hou me aanbevolen voor deze innovatie. Ik denk niet dat mijn voedsel er goedkoper of lekkerder van wordt, maar leuk is het wel. Een speeltje voor de stadsbewoner, niets mis mee.

Maar waarom?
Belangrijk is ook te kijken naar de achterliggende beweegredenen voor verticale landbouw of stadslandbouw. Waar is dat nou goed voor? Een tweetal citaten

“Voedselproductie moet dicht bij de mensen komen zodat ze leren wat voedsel echt is en waar het vandaan komt.”
Mijn eerste reactie is mee eens! Maar toch, even nadenken? Waarom moeten we leren wat voedsel echt is? Ik weet toch ook niet wat een computer echt is, of een auto? En ik heb ook geen flauw idee waar deze vandaan komen of hoe ze gemaakt worden. Wat maakt voedsel zo anders dan auto’s en computers? Omdat het landbouw is? Dat geldt ook voor katoen, moeten we niet leren wat dat is, waar dat vandaan komt, hoe dat gemaakt wordt?
Volgens mij ontbreken hier de achterliggende argumenten: gesleep met voedsel is niet wenselijk (mee eens), mensen eten ongezond (mee eens) en dat is erg (ben ik het geloof ik ook wel mee eens) en er wordt teveel voedsel weggegooid en dat is zonde (ook mee eens). Voldoende rede om na te denken over voedsel.
De beredenering is dan volgens mij als volgt, we gaan verkeerd met voedsel om, als je weet waar het vandaan komt (hoe het groeit etc.) ga je er anders mee om, stadslandbouw laat je dat zien. Ik vrees dat het voor een groot deel preken voor eigen parochie wordt. Mensen die geïnteresseerd zijn in voedsel vinden stadslandbouw leuk, mensen die dat niet zijn lopen er in een wijde boog omheen op weg naar de supermarkt. Maar eigenlijk doet dat er niet toe, de vraag is vooral, wat is het doel en welke alternatieve manieren zijn er om dat te bereiken?

“Voedsel zo vers mogelijk op het bord .. lokaal geproduceerd eten is veel lekkerder”.
Wij telen elk jaar wat groente in onze tuin, en dat is best lekker, een verse courgette of eigen geteelde boontjes. Maar zijn ze lekkerder dan de boontjes of courgette uit de supermarkt? Misschien doen wij iets verkeerd, maar ze smaken precies hetzelfde. Het is vooral leuk, je loopt de tuin in plukt wat groente en gaat daar een maaltijd van maken. Maar het gaat niet op voor alle groenten. Hussain heeft het ook over supermarkttomaten en ik moet hem gelijk in geven, slechts zelden zie ik echte goeie lekkere rijpe tomaten in de supermarkt.

Biochemicus en financiële dienstverlening
Naast Hussain komt ook Siemen Cox aan het woord. Deze heeft een in mijn ogen wat realitischer kijk op voedselproductie in de stad. Het is iets naast de reguliere voedselproductie die mensen meer bewust maakt. Ik vind het wel opmerkelijk dat een biochemicus en iemand uit de financiële dienstverlening aan het woord worden gelaten. Ik mis de echte experts. Volgens Hussain zou de conventionele landbouwlobby kunnen tegenwerken. Dat ben ik wel met hem eens, de export en import van groente en fruit is een miljarden business, daar is alle belang om het systeem in stand te houden. Maar kijk je naar de individuele tuinder dan zijn de meeste zeer innovatief. Het was een tuinder die als eerste met geothermie begon, een tuinder heeft geëxperimenteerd met vissen in z’n kas, er wordt CO2 uit de Rijnmond gebruikt in tuinbouwkassen etc.. Je zou denken dat als verticale landbouw echt kansrijk is er allang een tuinder op in was gesprongen.

Laat ik positief afsluiten, mijn irritatie is vooral gericht op de correspondent. Voor de beide initiatiefnemers eigenlijk alleen maar lof. Misschien ben ik zelfs wel een beetje jaloers dat zij zoiets leuks doen. Ik geloof er niet in, maar dat kan twee dingen betekenen:

  • Ze hebben gelijk en ik zit er naast. De afgelopen 100 jaar heeft de landbouw een enorme ontwikkeling doorgemaakt en je weet nooit wat er de komende 100 jaar gaat gebeuren. Ik vermoed dat 100 jaar geleden niemand de tuinbouwkassen van nu heeft voorzien. Dus verras mij.
  • Ik heb gelijk en stadslandbouw / verticale landbouw blijft bij een experiment. Niets aan de hand, vooruitgang is het gevolg van allerlei veelal mislukte experimenten. Voor wat betreft het ‘experiment’ stadslandbouw, niemand heeft er last van, ook niet als het mislukt en bijkomend voordeel is dat het een aantal belangrijke issues agendeert, gezond eten, gesleep met voedsel etc.

In de tussentijd doe ik overigens zelf lekker mee aan stadslandbouw, want ook al zie ik het niet als oplossing voor ons voedselprobleem (of voedselgedrag), het is wel heel leuk het brengt mensen bij elkaar en maakt mensen blij.

 

Stijn van Liefland

Hoe alles een verhaal is geworden

Klein blogje over interessant verhaal dat ik vanmorgen aantrof in ‘De Correspondent’:hoe alles een verhaal is geworden.

Nina Polak bespreekt de trend dat iedereen tegenwoordig ‘een verhaal wil vertellen’. Reclamejongens noemen zich dus ‘story tellers’. Het vertellen van verhalen is een eeuwenoude traditie waarbij de verhalen overgaan van generatie op generatie en een bijna universele structuur lijken te bezitten over alle landen en volkeren heen.

Toen ik het las voelde ik meteen een kwadrantje opkomen …

 

ScreenShot001Rudy van Stratum

Een betere wereld in een mindmap

Als vervolg op de mindmap van afgelopen vrijdag (toen ging het om de beperking van het meten van welvaart aan de hand van het BBP, hier te vinden), wederom een mindmap ditmaal van een filosofisch essay van Rob Wijnberg in de Correspondent van vandaag 18-11-2013.

De Correspondent is dan wel goed in het analyseren van alle ellende waar we dagelijks mee worden geconfronteerd: maar waar blijven de oplossingen? Lezers vragen zich regelmatig af: en nu? Het is niet de taak van een journalist om de oplossingen aan te dragen, daar is de politiek of de ideoloog voor, aldus Wijnberg. Maar Rob Wijnberg draait zijn hand niet om voor een mooie moraal.

Rudy van Stratum

Voor een betere weergave van de mindmap, klik op de afbeelding.

en nu

 

 

BBP in een mindmap

Vandaag wederom een interessant artikel in ‘De correspondent‘. Een essay over de beperkingen aan het meten van groei en welvaart zoals we dat nu al bijna 100 jaar doen aan de hand van het zogenaamde BBP (bruto binnenlands product).

We hebben er hier ook eerder aandacht aan besteed, zie onder andere:

Fred Hirsch, social limits to growth

Joop Hartog over bevolkingsgroei

Tim Jackson, welvaart zonder groei, boekbespreking (1)

Tim Jackson, welvaart zonder groei (2)

Paul de Beer en economische groei.

Groei is belangrijk, maar dan wel échte groei

Ditmaal hebben we het artikel samengevat in de vorm van een mindmap.

Rudy van Stratum

BBP